NIEUW I Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. gflfememee BERICHT. len Volksgeesel. EEN PAPIEREN ERFENIS. No. 44. Zaterdag 3 Juni 1911. Veertigste jaargang. VERSCHIJNT WflENSIIAfi EN ZATERDAG „Hereenigd", door E. HOLT. BUITENLAND. FEUILLETON. Amersfoortscïie Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15; Franco per post door het gelieele Rijk 1:25. Afzonderlijke Nnminers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever J. SLOTHOUWER. Bureau: Langi-strtiut 17. Telephoonn0. <19. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechtB driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. No. 9 van den 3den Jaargang van is heden aan onze geabonneerde» ver zonden en bevat o. a. de volgende Illustraties De tot Sultan van Marokko gepro clameerde broeder van Sultan Mouia'i- tlalid, als voorplaat. De Wereldtentoonstelling te Turijn, met 2 foto's. De voetbalwedstrijd SpartaG.V.C., gewonnen door Sparta. Het ontzetlende ongeluk op tiet vliegveld van Issy-les-Moulmaux, met 7 actueele foto's: Minister tlerteaux. Minister President Monis. De Heer Monis vvoidt naar de auto gedragen. De Aviateur Train. De aeroplan, waarmede het ongeluk plaats had. De menigte op het terrein. De catafalk in het Ministerie van Oorlog Vliegen te Soesterberg, met 3 foto's. Mej. Engelkens, de eerste vrouwe lijke aviatrice. De opstand in Marokko met twee zeer actueele foto's. Universiteits-Ruei wedstrijden, met 2 foto's. Een voordracht over pest en cholera, met de portretten van de bestuurs leden der Vereeniging. Het standbeeld van wijlen Koningin Victoria. Demping van het Steiger te Rotter dam. Vrouwelijke Barbiers. Een Amsterdamsen Straattype, enz. Voorts en viertal portretten van bekende landgenooteri. Rubriek van «Redacteur X«, waarbij elke week een REMONTOIR-HORLOGE wordt uitgeloofd. Het Kindernummer «Ons Pi inse.-jea met ge'iilustr. kindeilectuur waarbij eveneens elke week een remontoir- horloge wordt uitgeloofd. Ten slotte het vervolg van onzen nieuwen roman, getiteld: De geabonneerde wonende wenscht zich te abouneeren op het weekblad „PAK ME MEE", tegen den prijs van 3'/i cents thuis bezorgd. Dezer dagen hield de vereeniging lot bevordering van bet herstel van drankzuchtigen te 's Graveribage een vergadering, waartoe een 40-tal sociaal- hygienische. medische en andere ver- eenigingeri waren uitgenoodigd. De voorzitter noemde de drankzucht een even groote volksgeesel als de tuber culose. doch eene, die minder nog bestreden wordt dan de tubeiculose, terwijl de besmettelijke ziekten in kracht afnemen en de drankzucht zich uitbreidt. Hij noemde het een volks belang in de eerste plaats, een zaak, die de uitgenoodigde vereenigingen aanging, en het was over de kwestie: verplichte opneming in sanatoria, een zekere aantasting dus van de persoon-' lijke vrijheid, dat men het gevoelen t van de uitgenoodigden wensch.e te vernemen. Een commissie van onderzoek had een rapport opgemaakt over deze zaak en een der voornaamste conclusies was, dat d i e drankzuchtigen, welke thans gemeenschappelijk met land- loopers en bedelaars worden behandeld in een afzonderlijke inrichting thuis behoor en en dat de. beslissing daar over door den rechter rnoet worden genomen na medisch advies, In zulk een speciale inrichting zou niet straf, maar verbetering op den voorgrond moeten staan. Hoe onze meening in deze is? Wel, wij zouden het toejuichen, indien het eenmaal nog eens zoo ver kwam, dat er onderscheid werd gemaakt tusschen diankzuchtigen n diankzuchtigen. Wij zijn het eens met den heer J. Kat arts te Grave, afgevaardigde ter ver- gadering van de Ned. Ver. voor psychiatrie en neurologie, waar deze waarschuwde tegen de behandeling van krankzinnige drankzuchiigen als drankzuchtigen. Physische minder waardigen moeten als zoodanig wor den behandeld, oordeelde hij. Onze meening is niet anders. Immers, het gaat toch niet aan dat men physisch minderwaardige drankzuchtigen gelijk behandelt als andere drankzuchtigen. Straffen opleggen aan physisch minder waardige drankzuchiigen zal niet helpen. Een opneming van zulke menschen in een speciale inrichting hiervoor, waar ze verpleging zouden vinden en door goede verpleging ge nezing, achten wij ook hèt middel, het eenige goede middel, om die menschen van hun drankznclit te verlossen. De gevangenis is voor zulke menschen de plaats niet, om ze te verbeteren. De thans gevolgde methode van drankzuchtigen-behan deling is niet goed, is niet de juiste omdat ze alle drankzuchtigen, zieke lijke zoowel als niet-ziekelijke, gelijk behandeld. Dit mag niet; men moet in deze onderscheiden. Daarom dan ook willen wij onze stem verheffen voor oprichting van staatsinrichtingen voor ziekelijke drankzuchtigen, waarzulke drankzuch tigen verpleging en genezing van hunne kwaai zouden vinden; of, beter gezegd waar ze zouden worden verpleegd, zóó, dat genezing van de kwaal moge lijk zou zijn, wat bij opsluiting van zulke menschen in gevangenissen, zoo als nu, niet het geval is. Nog beter zou hel zijn, indien er heelemaal geen alcohol meer mocht worden gebruikt, zooals dit bijvoorbeeld hier en daar in Amerika het geval is. Daar is van overheidswege het gebruik van alco holische dranken verboden. Dan zouden ziekelijke en niet-ziekelijke drankzuch tigen vanzelf van hun kwaal verlost worden. Want zoo als de gelegenheid de dief maakt, zoo maakt ook de gelegenheid de drankzuchtigen. Ont neem de drankzuchtigen de gelegen heid tot drinken, zoo langzamerhand zal ook de zucht tot alcohol-gebruik verminderen, tot dat eindelijk die zucht in het geheel niet meer zal bestaan. Dit zou een middel zijn, wel veel krasser dan oprichting van staatsin richtingen voor ziekelijke drankzuch tigen. maar het zou er tevens een zijn, dat ook veel meer aan het doel zou beantwoorden Wat een verschrikkelijke gevolgen toch heeft het alcohol-gebruik bij velen! Vooreerst, zoo heeft dr. B. H. Vos, geneesheer-directeur van het volkssanatorium voor borstlijders te Hellendoorn, gezegd, werkt het 'l ontstaan van de tuberculose, de ziekte die jaarlijks duizenden ten grave sleept, in de hand, en al was het dus alleen om deze gevaarlijke ziekte te bestrijden, dan reeds zou de strijd tegen de alcohol met nooit te veel kraciit en macht kunnen worden gestreden. Maar het alcoholgebruik heeft nog zooveel meeidere slechte gevolgen. De gezondheid van den mensch wordt er door aangetast, want volgens des kundigen vinden vele ziekten vaak hun oorzaak m alcoholgebruik, 's men schen verstand wordt er door geknakt, enz. En dan: de vele vechtpartijen, welke soms wel eindigen met een ernstige verminking van een der vechtenden, of ook wel met den dood, zijn die ook niet menigmaal het gevulg van een beneveld brein, veroorzaakt door alcoholgebruik? Wij zullen niet méér gevolgen van het gebruik van alcoholische dranken opnoemen, ze zullen den lezer wel bekend zijn, im mers, de couranten maken dagelijks melding van een of ander. We willen echter eindigen met te constateeren dat het tegenwoordige mensclienge- siacht gelukkig meer en meer begint in te zien dat de alcohol in vele ge vallen de oorzaak is van veel jammer en ellende, welke voorkomen had kun nen worden door ger inger of heelemaal geen gebruik van alcoholischedranken. EWOUD YPSILON. Woensdag j.l. heeft boven Londen en omstreken een onweder gewoed van onbekende hevigheid, dal niet minder dan zeven slachtoffers heeft geëischt. Ook werd er belangrijke rnaterieele schade aangericht. Holy Trinity Church. Maryiebone, geraakte o a. in brand, gelukkig echter werd deze spoedig gebluscht, en bet dak van Guildhall werd door den hevigen regen beschadigd, zoodat het water neerdroop op tapijten en meubels. Den geheelen dag had liet reeds gedreigd, het onweder barstte echter eerst los, op bet oogenblik dat de menigte van de Derbyrennen huis waarts keerde. Bliksemstraal na blik semstraal doortbtste de lucht, de donder rolde onafgebroken voort en de regen daalde in zulke stroomen neder, dat het leek alsof alle sluizen van den hemel waren open gezet. Honderden motorrijtuigen moesten midden op den weg blijven stilstaan, daar het water tot aan de carburatoren reikte; dit veroorzaakte zulk een op stopping, daar nu ook de met paarden bespannen rijtuigen niet verder kon den. dat op een gegeven oogenblik op drie mijl afstands van de renbaan een haast even groote drukte heerschte als op de wedrennen zelve. En toen eindelijk het eigenlijke onweder voorbij was gedreven, door kliefden nog uren lang bliksemstralen in alle richtingen de lucht. Wat naar." zegt de majoor, »val me toch niet lastig met dat geteem, ik wou dat je wijzer waart, Kato, maar zeg, is Letitia ziek?" Voor dat er antwoord op deze vraag kan gegeven worden, treedt de bleeke en slanke nicht binnen, die met een hartelijke welkomstkus van neef en nicht begroet wordt, met de woorden »Wel Tiets! kind hoe heb je't? over vallen hé? maar geen belet hé 'k zei daar al tegen je zns... hoe heet ze Mina, 'k zei, die wat van me hoort, ziet me ook, en belet vragen, je weet wel..." De majoor wordt nog eenmaal in zijn gesprek gestoord, nu de nicht, die zoo even de kamer heeft verlaten toen Letitia binnentrad, weder de kamerdeur opent met een klein meisje op haar arm, dat, nu ze binnentreedt een hoogrood kleurtje krijgt, en het kopje afwend van de gasten, die haar verwonderd aanzien. "Alle duivels," zegt de majoor, "als ze me op 't oogenblik een steek in al mijn eksteroogen (met verlof gezegd lezer) u gaven, zou ik niet meer ver wonderd zijn dan nu... Letitia, Mina... weerlich hoe kom je aan dat kind? zeg, hoe kom je er aan?» De twee zusters zien elkander aan en de.oadste zegt dat het korten tijd geleden is, dat er op 't dorp een man, die met een poppenkast rondging, dood neêrgevallen wa,s dat zij toen medelijden hadden met de arme vrouw en dit kind nu van haar hebben over genomen om het groot te brengen. Weerlichzegt de maj oor,vrouwen grillen zijn toch met recht grillen!» »Wij hadden tijd over,» zegt Mina, »en begrepen dat ook van ons wel een goed werk.kon gevorderd worden.» »'t Is een recht lief gezichtje,» merkte nicht Kato aan, »hoe heet het?» »Wij hebben nog geen naam,» zegt Letitia, »we hebben al eens gedacht over Anna.» "Anna?» vraagt de majoor, »zoek je waarachtig nog naar namen? de wereld is er vol van. Noem ze Odelia, Gerretje, Truitje Laat het een peete kind worden van je! maar neen, zulk een kind moet geen gewonen naam hebben, noem ze Transportea, Over genomen. Ha, ha! ja, ja... waarachtig en bij verkorting Tea,» en de majoor vindt deze zet zoo origineel, dat hij er zelf over lacht. »En wou die vrouw 't missen?" »Oh ja," antwoordt Letitia, die tegen den onverwachten gast eigenlijk een diep stilzwijgen bewaart over al het gebeurde. »En je hoort niets meer van je broer?" vraagt de majoor, als wierp hij het gesprek nu op een geheel ander terrein, maar er spijt van ge voelt dat gedaan te hebben, nu hij ziet dat beide de meisjes de tranen in de oogen schieten en er maar schielijk over heen stapt, met nog eens te lachen »Ha, ha, Transportea." De majoor gevoelde gewoonlijk nergens rust; als hij op het oogenblik hier was, wou hij straks daar zijn, en zoo was hij in korten tijd op de hoogte van de merkwaardigheden, die de streek, waar hij zich bevond, opleverde. Het duurde ook niet lang of hij liep in zijn gewone uniform, met zijne polieciemuts door het dorp te wandelen, tot groote verwondering van de school jeugd, die den man met ontzetting scheen aan te zien. Met zijne handen op den rug, liep hij even de herberg in en zoo als 't gewoonlijk gaat, wisten ze al spoedig waar menheer logeerde. De dikke waardiD, die het hare nog maar niet had van het geval, dat korten tijd geleden voorgevallen was bij de dames Rietvorst, begon er over te spreken, terwijl ze hemelhoog de lof opvijzelde van de liefdadigheid, waarin de twee dames bekend stonden. »'t Mag zijn zoo 't wil, moedertje," zei de majoor, «maar ik voor mij wilde zoo'n stoethaspel niet in huis hebben, wat kunnen ze er later nog plezier van hebben." »Ik heb al vaak edocht," zei de waardin heel vertrouwelijk naar den majoor toekomende, »of ter altemet wat achter kon schuilen, meheer!" maar ze werd al spoedig uit het veld geslagen toen de majoor op zijne gewone bulderende manier haar vroeg, terwijl hij de herberg verliet: Watachter schuilen, hoe? oude wijvenpraat, niets anders." Neef Grankam sloeg den weg wederom naar het huis in, en terwijl zijn zware stap weder in de gang hoorbaar was, mompelde jhij»Bah! wat een akelig nest, vervelend saai!" iets wat hij ook daar binnen herhaalde, terwijl hij zijn vrouw kennis gaf dat ze dien avond weder vertrekken zouden. In een van de achterbuurten van de residentiestad bevindt zich nog een ouderwetsch, groot gebouw, waarvan de hooge ouderdom wel gegist, maar nog nimmer was bewezen geworden. Trouwens in den laatsten tijd was er weinig werk van gemaakt, want de steeg, waar het huis stond, werd weinig bezocht door matnen van de wetenschap, de meeste bewoners kwamen 's avonds vermoeid en bestoven te huis, met enkele koopwaren in hun bakje, of met een draaiorgel, en als die te huis kwamen zochten en vonden zij allen, de een hier, de ander déar, verwonderlijk voor den oningewijde, in al die gaten en holen een woning. Daar was de Rikshoek en de Anegang, die hunDe namen aan wie weet welke onnagaanbare omstandig heden te danken hadden, waar alleen zulke huisgezinnen een schuilplaats vonden en wier hokken, geachte mevrouwniet zóó groot was als uwe salon. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1