NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BERICHT.
EEN PAPIEREN ERFENIS.
No. 46.
Zaterdag 10 Juni 1911.
Veertigste jaargang,;
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
fltofememefc
„Hereenigd", door E. BOLT.
OORLOG?
BUITENLAND.
FEUILLETON.
AmersfMrtsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25'.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau Lniutestrnut 77. Telephoonn0. 09.
Al) VERTENTIÜN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer Tl Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal bereken,
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
No. 11 van den 3den Jaargang van
rfrfa'.lLi.i«rsr.,?n rt vy^ikllilliirt
is heden aan onze geabonneerden ver
zonden en bevat o. a. de volgende
Illustraties
Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek,
de nieuw benoemde Burgemeester der
Residentie.
Oud Hollandsch Mai klplein te Am
sterdam, met 2 foto's.
Zeilvvedst, ijd op den Amstel.
De kroning van Koning George V
te Londen, met de nieuwste portret
ten van den Koning en de Koningin
van Engeland, en foto van den kost-
baie statiekoets, waarin het Koninklijk
Echtpaar den 15 Juni zal plaats riemen.
De onthulling van het gedenkteeken,
ter herinnering aan Dr. Greshoff.
De water-automobiel van den Vorst
van Monaco. Het vliegkamp te
Soesterberg.
Pe Vliegtocht Parijs Madrid, met
drie foto's waaronder de aankomst
van den overwinnaar.
De nieuwste Modes in Frankrijk,
met drie zeer fraaie foto's van de
beau-monde op de wedrennen te
Longchamps.
Het eerste tuinfeest van de Meisjes
gezellen te 's-Gravenhage, met por
tretten van de dames-leidsters en
foto van de gezamelijke weesjesge-
zellen.
Voorts een vijftal portretten van
bekende landgenonten.
Ten slotte
Rubriek van «Redacteur X«, waai bij
elke week een
REMONTOIR-HORLOGE
wordt uitgeloofd.
Het Kindernummer «Ons Prinsesjes
met geïllustr. kinderlectuur waarbij
eveneens elke week r en remontoir-
horloge wordt uitgeloofd.
Ten slotte bet vervolg van onzen
nieuwen roman, getiteld:
De geabonneerde
wonende
wenscht zich te abonneeren op het
weekblad „PAK ME MEE", tegen den
prijs van 3'/, cents thuis bezorgd.
We troffen dezer dagen eens een
kennis, en, na over koetjes en kalfjes
te hebben gesproken, kregen we bet
ook over oorlogvoeren en over veel
wat daaimede in verband staat. Wij
verklaarden ons beslistete genstanders
van oorlogvoeren, maar onze vriend
deed zich op dit punt geheel anders
kennen. Of bel hem werkelijk ernst
was of dat hij gekscherend de op-
meiking maakte, dat weten we niet,
maar hij zeide dat oorlogvoeren noodig
was, noodig alleen al, omdat de we
reld atidets zou worden oveibevolkt.
Men kan zoo'n reden van een ver
standig rriensch niet als ernstig ge
meend opvatten en zullen ze daarom
maar als scherts opnemen.
Onze wegen scheidden zich eindelijk
en dus werd de kout over dit onder
werp afgebroken. We willen het er
hier in ons hoofdartikel nog eens
over hebben.
We beginnen dan met te vragen,
waarvoor de oorlogen eigenlijk worden
gevoerd, 't Is duidelijk, een ieder zal
dit wel bekend zijn. Immers, eeri
paar mogendheden kunnen het niet
eens worden over een of andere
kwestie. Goedschiks kunnen ze er
niet over tot een oplossing komen en
wat is dan veelal het gevolg? Dat
de kwestie door wapen geweld wordt
opgelost. Nietwaar? ontstaan op deze
manier de oorlogen niet?
Dus, men voert oorlog, om een
kwestie opgelost te krijgen, waarvoot
een v-edelievende oplossing niet te
vinden was.
Zoo gaai het óók in het gewone
leven. Oók in het gewone leven ge
beurt het meermalen dat men het
ovei een of ander niet goedschiks
eens kan worden en dan óók wordt
wel gpprobeeid om door kiachtmid-
delen zijn zin doorgedreven te krijgen.
De een onthaalt den ander op een
ferm pak slaag en dan is bij, die
de meeste slagen ontving en dus
eindelijk den strijd moest opgeven,
de verslagene, terwijl de andere dan
overwinnaar wordt geheeten. De ver
slagene is dan meestal zoo wijs wel
de zaak, waarom het ging, in het
vervolg niet weer aan te roeren, be
vreesd als bij is voor een tweede pak
slaag. De andere, de overwinnaar,
beeft nu van zijn tegenpartij niet
meer te vreezen en kan doen, wat
de andere hem wilde beletten. De
verslagene mag nog steeds wrok
koesteren tegen zijn sterkeren tegen
stander. hij zal zich in de meeste ge
vallen wel wachten het nog eens tot
handtastelijkheden te laten komen.
De macht van den sterkste heeft hier
gezegevierd.
Zoo gaat het ook met oorlogvoeren.
Niet het land, dat de oorlog heeft
verloren, is de overwinnaar, maar het
andere, dat de strijd heeft gewonnen.
De sterkste der beide landen is de
overwinnende partij. Het mag den
stiijd hebben gewonnen door zijn
grootere legers of door het listiger
oorlogvoeren, een feit is het dat het
't andere land den baas was.
Het recht kwam nu aan het over
winnende land, want nergens meer
dan bij oorlogvoeren geldt het recht
van den steikste. Dat recht geldt nu
eenmaal in oorlog, maar of het wer
kelijk recht, is, dat betwijfelen we en
de meesten onzer lezers zeker met
ons. Wij achten bet onnoodig onze
meening in deze te motiveeren.
Wij zien dus dat oorlogvoeren niet
verdedigd kan worden op grond dat
het een oplossing kan geven in ge
vallen, waarvoor een vredelievende
oplossing niet mogelijk bleek. Zeker,
oorlogvoeren gééft wel een oplossing
in zoo'n geval, maar men kan het
toch niet pen juiste oplossing noemen.
Door een oorlog komt het techt aan
dan sterkste, in plaats van aan hem,
wien het volgens recht toekomt, en
zulks kan toch niet worden goedge
keurd? Daarom reeds zijn wij tegen
oorlogen. Maar ook om nog iets
anders. Menschen nu wel niet beslist
vrienden, maar toch ook in geen ge
val vijanden, menschen, die elkander
nog nimmer te voren hebben gezien,
worden in het vuur gejaagd, om el
kander te bevechten, te doeden.
Kan ook dit worden goedgekeurd
Neen, nietwaar? Dan, wat ook een
kosten bedraagt een oorlog. Hoeveel
beter zou dat geld zijn besteed aan
volks ontwikkeling, aan maatschappe
lijke vooruitgang, enz.! Veel is dus
tegen oorlogvoeren in te brengen en
niets er voor. Of weet een onzer
lezers er soms iets voor te zeggen?
Toch nog altijd bestaan de oorlogen.
De legersen vlot en worden uitgebreid,
de verweermiddelen in steeds bete-
ren(?) staat gebracht om aan den
vijand maar zooveel mogelijk schade
en verderf te kunnen toebrengen.
Zouden die oorlogen nu werkelijk niet
kunnen worden vermeden? Zou bij
voorbeeld niet eon soort internationale
rechtbank kunnen worden opgericht,
waarvoor alle geschillen tusschen
landen konden worden uitgemaakt?
Dan althans zou recht worden gedaan,
en al het kwaad, dat een oorlog nu
medebrengt, zou worden vermeden.
EWOUD YPSILON.
Het Belgische ministerie heeft dus
moeten zwichten voor de oppositie
tegen de klerikale schoolwet; het is
echter tot den uitersten stap eerst
overgegaan, nadat Woeste een der
oudste en meest geziene katholieke
leiders, op wiens steun het ministerie
beslist had gerekend, zich tegen de
Schoolwet had verklaard, niet omdat
zij te ver ging, maar omdat zij, naar
zijn opvatting, niet ver genoeg ging.
Hij verklaarde dat sommige gemeente
besturen de Schoolwetten *an 1884
en 1895 hadden vervalscht en anti
godsdienstige onderwijzers aangesteld
en dat er misbauik was gemaakt van
de vrijstellingen voor het geren van
godsdienstonderwijs. Hij wilde dus
van de weinige onzijdigheid, die ook
deze wet nog waarborgde, niets we
ten »De onzijdigheidzoo zeide hij,
«is onmogelijk, zelfs in de lagere
school. Voor het leesonderricht zijn
boeken noodig. Wat zullen deze boe
ken zeggen? Zullen zij noch van God
nuch van de wereld, noch van het
goed, noch van het kwaad, noch van
de deugd spreken? Gij zegt dat de
onderwijzer de menschelijke zeden
leer zal onderwijzen. Hel zal een zeden
leer zijn zonder grondslag, zonder be
krachtiging
Amerika bezit nog meer rijke zuige
lingen behalve den kleinen McLean,
den «200 millioen babyt, zooals hij
gewoonlijk wordt genoemd, ofschoon
hij eigenlijk «maarot 75 millioe.n dol
lars te wachten heeft. Een van dezen
is de kleine Randolph Hopkins een
khnd van twee maanden dat 5 mil
lioen dollars te wachten heeft. Die
zuigeling, «de kleine Hopot, zooals hij
wordt genoemd, heeft al een eigen
huis in de 5e Avenue, de deftigste
straat van New York, en zijn vader
laat daar op het dak een tuin maken
voor het kind, met kleine dieren in
traliehokken en voorts een kinder
speeltuin, met allerlei toestellen en
een zandhoop erbij.
In het «Lunapark" in Snuthend,
Londen, is op den Tweeden Pinkster
dag bet Russische Groote Rad door
kortsluiting in brand geraakt. De
directeur wist de 200 a 300 menschen
Dichter evenwel, naar de voornamere
buurten, stond het huis waarvan wij
zoo even spraken. Het had het aanzien
van voorheen tot een groot magazijn
te zijn ingericht geweest, althans naar
de ruimte af te gaan, die men voor
zich zag, als men de ronde en hooge
voordeur en een klein portaal was
doorgegaan. Midden in die zaal, die
evenwel schrikkelijk donker was en al
donkerder werd, hoe meer men naar
achteren ging, omdat zich daar geene
ramen bevonden midden in die zaal,
zeg ik, waar geen andere vloer be
stond, dan enkel zand, stond een lange,
smalle trap, die naar boven geleidde
en de toegang verleende tot een aantal
kamertjes, waarvan de meesten onbe
woond waren.
Als wij er ons nu in verplaatsen,
onder in die ledige ruimte, is het
avond, avond ten minste hier, tusschen
de dompige muren, waarboven eene
akelige rook en walm hangt, maar is
het dat buiten nog niet.
Eene kleine lamp is aan het eene
einde van den muur -gehangen en
bij dat schemerlicht staat eene
kleine dwergachtige gestalte, bezig, met
een stokje in de hand, een drietal
kinderen te leeren. De gelaatstrekken
vaD dien man zijn onuitstaanbaar on
fatsoenlijk. Het rosachtige haar en de
valsch flikkerende oogopslag, gevoegd
bij den sarkastischen trek om de lip
pen, stemmen u onwillekeurig tegen
hem. De troep, die daar met hem
staat, is, vooral bij deze slechte ver
lichtingen, zeer fantastisch.
«Luister!" zegt hij gebiedend, en de
bont opgeschikte kinderen staan
bevende met hunDe hoofdjes opgerigt
den man aan te kijken.
„A... van deu... sja-zee de wiet gilt
hij, met zijn stokje eene even gillende
beweging door de lucht makende, en
de drie kleinen, die geheel stil stonden,
trippelen nu, de eeD vóór- de ander
achterwaarts, maar immer zorgende
in een gestadige beweging te blijven.
„Sja-zée, krwazée... katter!" klinkt
het nu, en de kleintjes die zoo even
niets anders hebben gedaan dan achter
en vooruit te loopen, laten nu de
handjes slap langs hun ligchaam han
gen en huppelen heen en weder, of
zij mank liepen, telkens met hunne
hoofdjes schuddende, als keurden ze
't volkomen goed, dat ze deze eer, die
geheel eene straf voor hen was, mogten
genieten.
La sjene anglese. Daam zeul an
a-vant En nu loopt een van de
kleinste jongens naar het meisje, waar
na hij haar den rug toekeert en het
meisje alleen laat vooruit komen.
't Schijnt dat deze kuur den man
niet zoo goed bevalt als die, welke
hij nu ondergaan zal, nu hij elk van
de kleine een tik op de schouders ge
geven hoeft, en met meesterlijke waar
digheid stilzwijgend dat stokje uit
gestrekt heeft gehouden naar de trap.
De kleinen, na eerst eene angstvallige
neiging te hebben gemaakt, zoo ver
moeid als ze zijn, klouteren daartegen
op, terwijl nu ze weg zijn, de man
geheel ingedoken zich in een donker
hoekje verschuilt, waar hij telkens
een flesch aan zijne lippen brengt,
die hem, af te gaan naar het onwel
luidend liever walgend klappen
met de lippen, zeer schijnt te ver
kwikken.
Hij mag zoo ruim een kwartier
hebben gezeten, als eene vrouw in
een slordigen omslagdoek gewikkeld
binnentreedt en haar weg zoekt door
de bijna nachtelijke duisternis, die
daar heersekt, maar dien zeer goed
vindt. Nu ze boven is duwt ze de
eerste deur aan de regterzijde open,
en daar eenige oogenblikken in ver
toevende, korter bijna dan ik noodig
heb dit te schrijven, keert zij terug
om hoven aan de trap met een schel
klinkende stem te roepen:
»Gijs! waar zit je nou wêer?Heb
j'em weêr gepakt toen ik uit was?'.!
De ineengedoken gestalte beneden
laat een onwelluidend gesteun hooren.1
hij kruipt als 't kan zijn, nog digter j
in elkander en ziet er, zoo bij het
weinige licht, dat hem nog beschijnt,1
regt walgelijk, zouden we haast zeg
gen, uit.
«Gijs!" schreeuwt de vrouw nog
eens, «mot ik je halen canaille... dan
zal je gehaald worden, dat verzeker
ik je!" en de man die wel eens meer
schijnt gehaald te zijn, toont weinig
op te hebben met dit bewijs van liefde,
want hij kruipt nu nog digter in el
kander, om in eens met vervaarlijke
woestheid op te springen en de trap
op te kruipen in plaats van op te loo
pen, wat hem na de kennismaking
met die flesch onmogelijk schijnt ge
worden te zijn.
Hierrrzegt hij, nu hij boven ge
komen is, en met zijn starren blik
naar de vrouw zoekende, die hem ge
roepen heeft. „Hierrr herhaalt hij
nog eens met zijn forsche stem, dan
eens in de kamer, dan weder eens in
de gang kijkende, terwijl hij zich met
beide handen vasthoudt aan de ka
merdeur.
„En hierrr... ben... iken jerrroept
me!" zegt hij op triomphanten mnzi-
kalen toon, zijn eene hand loslatende
en met zijne vingers knippende, maar
op eens verschrikt zwijgende, nu hij
daar een gevoeligen stoot in den rug
ontvangt en voorover de kamer in-
tuimelt.
„Nou!" prevelt hij nauwelijks ver
staanbaar, nu hij op een bankje ge
zeten is en met zijne handen gevouwen
een schuwen blik werpt op de vrouw,
die hem zoo onzacht heeft binnen ge-
bragt.
"Ik zegje dat'et meer dan schande
iszegt zij, die voor eene ellendige
tafel bezig is in een aarden komt wat
groenten te wasschen, "doe ik me best,
jij verdrinkt hetHoe lang zijt ge er
nu al weêr niet uit geweest Hoe lang
wel niet?"