NIEUW! Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. EEN PAPIEREN ERFENIS. No. 51. Woensdag 28 Juni 1911. Veertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG De groepeering van de nieuwe Tariefwet. FEU1LLETQN. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele .Rijk f 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Lngezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. BureauLangestraat 57. Telephoonn0. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'l, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De 490 artikelen, in de nieuwe wet genoemd, welke bij invoer in Neder land, hetzij aan invoerrechten zullen zijn onderworpen hetzij daarvan zullen zijn vrijgesteld, zijn naar aard of be stemming verdeeld in vijftien groepen, die in belangrijkheid en in vermoe delijke opbrengst zeer uiteenloopen. Zij varieeren van slechts f90.000 tot f 6.112.900 per groep. Deze laatste uiterst belangrijke groep, die bijna een derde gedeelte zal leveren van de totale opbrengst, die de minister van financiën raamt voor bet geheele nieuwe tarief van invoerrechten, is groep IX, die der garens, weefsels en stoflen, kleederen en modewaren. De geraamde opbrengst is slechts weinig hooger dan die van het tarief Harte van f5 984100, doordat van sommige artikelen invoer en opbrengst ditmaal lager zijn geraamd. Was dat niet het geval, dan zou de opbrengst dezer groep niet onbelangrijk hooger moeten zijn, want van verschillende artikelen worden hoogere invoerrech ten voorgesteld dan in het tarief-Harte. Deze zijn touw, koord en touwwerk, in bet tarief van 1904 belast met 4 pCt., in 1911 6 pCt., ongebleekt katoen, niet bestemd voor katoen drukkerijen en vervei ijen, respectie velijk 3 pCt. en 6 pCt., paklinnen, zakkengoed en soortgelijke emballage, stoflen en zakken 2 pCt en 10 pCt.. zeildoek en zeilen, dekkleeden, pers doek, buildoek. builzakken, builgaas en brandspuitslangen 3 pCt. en 6pCt., passement werk, garneersel, borduursel, kanten en kantwerk 10 pCt. en 12 pCt. Waar mogelijk, is dus het vooral in deze groep reeds zoozeer verhoogde tarief-Harte, nog zooveel doenlijk op geschroefd. Het invoerrecht op zeildoek en zeilen wordt nog eens verdubbeld, ten gerieve der inlandsche zeildoek- fabricage, touwwerk met de helft verhoogd, het invoerrecht op paklin nen meer dan verdrievoudigd. Van deze laatste artikelen kunnen onder ons tegenwoordig tarief zeilen en zeildoek vrij worden ingevoerd, ten behoeve van den Nederlandschen scheepsbouw en de visscherij, die er belang bij hebben, d&t de voor de uitrusting van elk zeilschip onont beerlijke zeilen niet aan invoerrechten zjjn onderworpen. De vermoedelijke invoer van zeildoek uit het buitenland wordt door den minister geschat op f500.000. Daarvan wil hij de scheep vaart en de visscherij f30.000 per jaar laten betalen, een volkomen onge rechtvaardigde belasting, die op die bedrijven wordt gelegd, even onge rechtvaardigd als de belasting op de verbruikers van zakken, paklinnen en dergelijke emballagestoffen, waarop in een vorig blaadje reeds uitvoerig werd gewezen, waardoor allen, die dergelijk pakmateriaal voor hun bedrijf noodig hebben, bij eenen geschatten invoer van f 300.000 worden belast met f30.000, ter bescherming van de fa brieken van die artikelen in lïijssen en Goirle. En laat men nu toch eens even willen stilstaan bij het feit. dat de scheepvaart en de visscherij en de land- en tuinbouw en alle andere bedrijven, die zeildoek, zakken en zaklinnen behooven, niet alleen de f 60.000 zullen moeten betalen, waar toe de minister van financiën hen veroordeelt voor hunnen invoer uit het buitenland maar ook het niet te ramen, doch zeker veel hoogere bedrag, waarmede de fabrikanten van zeildoek, zakken en zaklinnen in Nederland, gesteund door het invoerrecht, dat bij invoer van de 'hen concureerende builenlandsche artikelen zal worden geheven, de prijzen van hunne pro ducten zullen verhoogen. Dat is juist het onbillijke van elke tariefverhooging. Niet alleen moet worden betaald hetgeen de fiscus ontvangt als invoerrecht op het van buiten ingevoerde artikel, maar ook de prijsverhooging, die de inlandsche fabrikant op zijn artikel zet. Men be taalt dus eene belasting aan den staat en eene tweede, hoogere belasting aan den ïnlandsclien fabrikant. Uit den zak van den eenen burger wordt met behulp van den staat een bedrag ge nomen en gestort in dien van den anderen burger. Dat is protectie! En die protectie laat zich duidelijk demonstreeren aan de genoemde artikelen zeildoek, zak ken en zaklinnen, die als onontbeer lijke hulpmiddelen voor de uitoefening van andere bedrijven, bovendien be hoorden te worden aangemerkt als grondstoffen voor die bedrijven en van alle invoerrecht moesten worden vrij gesteld. Hier zijn het dus niet de belangen van den consument, die op den voorgrond komen, maar die van een groot aautal bedrijven, welke zullen worden benadeeld, omdat de minister goed vindt andere bedrijven geheel ongemotiveerd te bevoordeelen, een strijd van belangen dus, waarin op beslissende wijze wordt ingegrepen, zonder dat de indruk wordt gewekt dat met voldoende deskundigheid rekenschap is gegeven van de groote nadeelen, die het gevolg zullen zijn vari zulk een volkomen willekeurig ingiijpeii. De overige artikelen genoemd in groep IX, die in hoofdzaak bijdragen om de ruim zes millioen gulden vol te maken, betreffen welden consument. Dat zijn al die artikelen, die men kan samenvatten onder de benamingen stoffen, kleederen en rnodesvaren. Wanneer men bedenkt wat men al zoo kan koopon in winkels van manu facturen, tapijten, linoleum en gor dijnen. costumes en kleederen voor mannen, vrouwen en kinderen, band, lint, en veters, passement en borduur werk, kant, beddegoed, linnengoed, hoeden en andere hoofddeksels, en modewaren.en wanneer men de moeite wil nemen zich rekenschap te geven, dat men voor de verzorging van een huisgezin, al naar gelang van den stand waarin men leeft, een meer of minder groot aantal dier winkels in zijn leven geregeld noodig heeft, dan kan men zich eenigszins eun denkbeeld maken van hel groot aantal artikelen, waarvan het tegenwoordig invoeriecht van 5 pCt. in eens zal worden ver hoogd tot 10 pCt., en voor een gioot deel tot 12 pCt. Van deze artikelen verwacht de minister van financiën eene opbrengst van f 5.575.900. Met hoeveel zal dit bedrag moeten worden vermeetderd voor de ver hooging, die de binneulandscbe fabri kanten van al deze artikelen, aan wie de concurrentie tegen die invoer uit het buitenland door de invoerrechten zal worden vergemakkelijkt, op hunne prijzen zullen zetten? Het loont de moeite, wanneer ieder voor zich eens uitrekent, hoeveel geld hij gemiddeld per jaar besteedt aan alle genoemde artikelen. De minister schat den jaar- lijkscheri invoer uit bet buitenland alleen reeds op f51.699 000. Als men van zijne gemiddelde jaar- lijksche uitgaven dus 11 pCt. rekent, komt men tot hel belasting-bedrag, dat men zonder belastingbiljet in het vervolg zal betalen in den vorm van prijsverhooging voor de bedoelde ar tikelen. Die rekensom is niet moeilijk, ieder kan dat bedrag uitrekenen, want iedereen kan nagaan hoeveel hij per jaar voor deze artikelen noodig beeft en wanneer de man het niet weet, dan weet de vrouw het wel. Eu wanneer men dan toch aan het rekenen gaat laat men er dan, wan neer de moeite niet te groot wordt, 'nog een groep bijnemen, die ook I meetelt, namelijk groep XIII, die van i de voedings- en genotmiddelen. Ook van haar heeft de minister goede verwachting, bij schat hare opbrengst op f3 024.800, ongeveer even hoog als destijds zijn voorganger minister Harte. Daarin dragen koek- en banket- bakkerswerk f480.000 bij, thee f875.000, beide naar f25 per 100 KG. geralfineeid zout de kleinigheid van f80 000 naar f4 per 100 K.G., ter wijl ruw zout belast is met eenen accijns van f3.per 100 KG. Ge distilleerd, bier en wijn zullen als weeldeartikelen voorloopig buiten be schouwing kunnen blijven. Eene nieuwigheid in deze groep zijn een sterk verhoogd invoerrecht op sigaren van f'125 per 100 K.G. plus 20 pCt. van de waarde, op siga retten van 1250 per 100 K.G. plus 40 pCt. van de waarde, samen ruim 5 ton. De minister meent dat het rooken van geïmporteerde sigaren weelde is, van geïmporteerde sigaretten kan men dat niet zeggen, tenzij men aanneemt, dat het rooken in bet al gemeen weelde is. Hoe het zij, het hooge invoei recht op de goedkoope sigaretten zal vermoedelijk ook leiden tot eenige verhooging van de prijzen der goedkoope, niet geïmporteerde sigaien, welk uu stei k de concurrentie ondervinden van deze sigaretten, waar van de invoer in de laatste jaren aan merkelijk is toegenomen. Eene verdere nieuwigheid is het invoerrecht van f 2.90 per 100 K.G. op kandij. Men zou zoo vragen hoe de minister daar bij komt Het ant woord op die vraag geeft de memorie van toelichting, waariu de minister een formeel college geeft over de kandij-fabricage, waarvan de slotsom is, dat een paar fabrikanten van kandij in Nederland protectie behoeven, om hun fabrikaat winstgevend te doen zijn. Zij ontvangen dus een jaarlijksch douceur van f 29.000. Zou de minister hen niet goedkoopei kunnen pension- neeren, dan door allen die een klontje in hun koffie drinken een bedrag van f29.000 te laten bijeenbrengen in den vorm van invoerrecht? Dit voorgestelde invoerrecht op kandij is weder een leerzaam voor beeld ten bewijze, dat de voorstellers van liet nieuwe tarief van invoerrech ten zich van twee zaken, welke van andere zijde steeds worden ontkend, volmaakt bewust zijn eerstens dat hun tai ief is een beschermend tarief, twee- Zij woonden nu in een klein huisje, meer hoog dan breed, met drie ver diepingen en lastige trappen, welke Letitia nog nimmer geheel beklommen had. Beneden was er eene vrij ruime voorkamer, die tevens tot huiskamer diende, waarvan men in eene tweede, en vervolgens in een derde kwam, welk drietal veel had van een stel doosjes, telkens nog éen, maar altijd kleiner. De laatste had den naam ont vangen van tuinkamer, omdat zij 't uitzicht bood op een klein plaatje, met breede klinkers bestraat, en om geven door een hoogen, witbepleister- den muur. Een enkel potje met graniums en één met een fuchsiastek, was de geheele tuin, welks aanleg bestond in een "W, dien de vorige eigenaar met blauwe steenen daarin had laten zetten, en eene sering, die zich te vergeefs boven den muur poogde te verheffen, maar eiken zomer in die hoop werd te leur gesteld. Het scheen dat de eigenaar zoo voldaan was met deze inrichting, dat hij aan de twee hoogere verdiepingen niets meer te doen had. De twee zusters hadden echter besloten, de derde verdieping in het ongestoorde bezit te laten van de vele ratten, die daar, aangemoedigd door de aan houdende stilte, vrij wat huis hielden. Letitia, wie het trappen klimmen, (hare gedurige hartkloppingen in aan merking genomen) wel wat moeilijk viel, had van de middenste beneden kamer haar slaapkamer gemaakt, ter wijl Mina met het kleine pleegkind de tweede verdixping had betrokken. Op een morgen toen Mina juist voor het raam stond, met de kleine Anna op haren arm, trok de muziek van het in garnizoen liggende corps grenadiers het huis voorhijhet kind scheen voor de heerlijke muziek geheel niet ongevoelig, en stak al kraaiende en lachende de kleine handjes uit naar het glas. Als gewoonlijk werd de stoet ge volgd door een tal van die soort van lieden, in wier woordenboek het woord werken niet te vinden is; enkelen, en zelf9 velen van hen, wierpen een brutalen blik naar binnen en onder die allen was eene vrouw, die, nadat ze eenige oogenblikken had stil ge staan, een familiaren groet wierp naar de dame, die echter niet werd beant woord werd. 't Was nog geen tien minuten later, toen er schijnbaar vreesachtig werd gebeld en de meid bij jufFrouw Mina binnentrad, om te zeggen, dat er eene arme vrouw was, die haar wenschte te spreken. Een flauw vermoeden rees in Mina op, dat zij de moeder van Anna zou weêrzien, en dat vermoeden werd be vestigd. "Heb ik jou daar!" zei ze, met de handen onder haar voorschoot nader- tredende, «juffrouw, maar vergeef me, ik heb...« en ze bragt met haar regter- hand een punt van de voorschoot aan haar oogen, «zoo'n bitteren arremoed.. en de juffrouw weet wel van laas en non." «Zwijg maar," zei Mina, haar knip- beursje voor den dag halende, "hier," en ze drukte de vrouw eenig geld iu de handen. De vrouw zag nu schuchter om, en vervolgde »En ze leggen der nog, as de juf frouw eens kan, moest ze eens bij mij konien, hoor, en ze steekt de handen weêr onder haar voorschoot, maar keert nog in tijds terug, om te zeg gen, waar ze woont: «Anegang, boven bij Bleek, hoor, Bleek, de huisjes melker, wel bekend." 't Is nu eenige uren later en bijna in den namiddag; Letitia is geheel ontsteld geworden, toen ze gehoord heeft, wie er dezen morgen weder aan de deur is geweest. Ze heeft die ont steltenis afgeworpen, even als men dit een omslagdoek doet en nieuwen moed verzameld, terwijl ze zich in eene groote, geruite shawl wikkelt, om, geheel tegen den raad van haar zuster aan, zich naar het hnis van de vrouw te begeven. Anegang... Letitia aanvaarde de reis zonder bijna den weg te kennen, althans in de buurten, waarin zij nu zijn moest; zij doorschreed op aan wijzing van dezen en genen, al heel veel straatjes en steegjes, tot ze einde lijk, toen ze haar doel bereikt meende te hebben, als meerderen verwezen werd naar eene geheel andere buurt, aan het tegenovergesteld einde der stad. De zwerfster zou allen moed verloren hebben, had niet een klein Joodje, met een bakje met lucifers, gestreeld door het vooruitzicht op een welverdienden fooi, zijne redeneer- kracht aangewend had om de dame te betoogen, dat hij het was, die de steeg en den man kende, waarna zij vroeg, en dat hij het zijn zou, die haar daarin terecht zou brengen. En Letitia, al had ze ook veel be kijks, in die stegen, die zoo zelden door eene dame bezocht worden, kwam eindelijk op de plaats, waar zij wezen moest en stond nu voor het hnis, waar Bleek woonde. "Een ongemakkelijk sinjeur, mam- sel!" zei eene kolenvrouw, die ver moeden had, dat de vreemdelinge een kamertje van hem huren wilde, en door nieuwsgierigheid geprikkeld werd, dit vermoeden te zien bevestigen. "As u onder, hier... ziet u... ingaat, die trap op, dan ben je boven, hoor!" Letitia volgde, de haar aangewezen richtig, niet zonder eenige angstvallig heid, na den kleinen wegwijzer ver boden te hebben, heen te gaan, voor zij er weêr was, wat den jongen, die zich buiten op de steenen rustig neêr- zette, bijzonder beviel. Letitia was intusschen de trappen opgeklommen en in de duisternis ver-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1