NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. BERICHT. 1*0. 98. Zaterdag 9 December 1911. Veertigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. EXTRA KERSTNUMMER VAN „PAK ME MEE" MET LEEGE HANDEN. FEUILLETON. Amersfoortsche Conrant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langrstraat 77. Teiephoonno. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. No. 37 9 December 1911 ïrTilti-Fir'-it •'nfif'--' Dit actueel Nummer bevat als voor plaat: De dag vóór Sint-Nicolaas, benevens een aardige plaat, getiteldSt.-Nico- laas-Idylle. Onthulling van het Zouaven-monu- ment te Oudenbosch, (met 4 illustra ties). Fransche Opera, (met 2 illustraties) Richard Strauss. Het duo Paulus ih bet buitenland, (met 3 illustraties). Enthousiasme voor Sport en Zomersport, (met 17 foto's). Aardbeving in Duitschland. Revolutie in China, (met 3 foto's van tien ter dood veroordeelden). Allerlaatste Nouveauté's op het gebied der mode, (met 4 foto's). Het ver- schi ik kelijk Spoorwegongeval bij Mon- treuil waarbij tal van slachtoffers te betreuren zijn. Portretten van landgenooten, de Rubriek van Redac teur X en het Kiridernurnmer »Ons Prinsesje«. Voorts de aankondiging van bet eri op pag. 15, opname van een COUPON-PREMIE voor de lezers, betreffende de fraaie Kunstportefeuille van »Pak me Meeot, geëncadreerd in fraaie zwarte lijst. Men zie onze etalage. De geabonneerde wonende wenscht zicb te abonneeren op bet weekblad „PAK ME MEE", tegen den prijs van 3'I, cents thuis bezorgd. Als een der aantrekkelijkheden van bet voorgestelde tarief-ontwerp wijzen de voorstanders gaarne op de daar door geopende gelegenheid om tegen over lanuen, die Nederlandscbe arti kelen met hooge rechten zouden willen treffen, eeu wapen ter beschik king te hebben, om door loven en bieden het gevaar van het Neder landscbe product af te wenden. Zij laten niet na, vooral hen, die zij afkeerig van protectionistische maatregelen weten, de gewenscbtbeid van dit marchandeersysteem voor te spiegelen in de hoop hen daardoor te lokken aan hunne zijde, althans het verzet, dat een alleen onder protec- tionistischen vaan aangeboden tarief stellig zou uitlokken, te verzwakken tot een welwillende onzijdigheid. De aanval wordt het scherpst ge richt op hen, die al eens mikpunt van buitenlandsche tariefwetgeving zijn geweest, en dus het meest ont vankelijk mogen worden ondersteld voor de hun in zoo schitterende kleuren afgeschilderde zegeningen van een »vecbt"-tarief. Zoo hebben onze protectionisten ongetwijfeld gemeend, dat zij althans voor deze zijde van het tariefvraagstuk krachtigen steun zouden vinden in de kringen van onzen tuinbouw, hoe weinig kans er overigens ook ware, dien tak van export onder den pro- teetionistischen hoed te vangen. Maar deze hoop is wreedeljjk verstoord door het adres van den Nederlandschen Tuinbouwiaad, waarin zelfs uitdruk kelijk dit punt wordt genoemd als een der redenen, waarom het gansche tariefontwerp voor den tuinbouw ver werpelijk is. De hoop der protectionisten in dezen was gebouwd op het feit, dat in 1905 de Nederlandscbe Regeering er niet in geslaagd is, de tegen onze kool eo onze boomkweekerij-piuducten gerichte verhooging der Duitsche invoerrechten tegen te houden. Naar aanleiding hiervan wordt in het adres van den Tuinbouwraad het volgende opgemerkt Vooreerst heeft de ervaring geleerd dat de Duitsche invoerrechten in 't algemeen niet dien nadeeligen invloed op de genoemde Nederlandscbe arti kelen hebben gehad welke gevreesd wera. Gedeeltelijk heeft men de kul turen gewijzigd, terwijl levens nieuwe afzetgebieden werden gezocht en ge vonden, zoodat de flnantieele uitkom sten zeker niet slechter zijn geworden. Had men dit voorzien, dan had men in 1905 zelfs geen beroep op de Re geering behoeven te doen. »De tuinbouw gevoelt dan ook geen behoefte aan een »vecht"tarief, ook niet voor de toekomst. Het komt hel Centraal Bestuur voor, een tastbare dwaling te zijn, te meenen dat Ne derland met een dergelijk tarief iets zou kunnen uitrichten. En gesteld, dat inderdaad op grond van ons vechttarief onderhandelingen met een andere mogendheid, die nieuwe tarie ven wil vaststellen, worden gevoerd dan heeft immers onze tegenstander zijne rechten in eerste instantie slechts zooveel hooger vast te stellen als hij er met behulp van ons vechttarief van wil laten afdingen. Het resultaat is dan toch juist zooals onze tegen stander het zich had voorgesteld, ter wijl daarentegen Nederland een con cessie heeft moeten doen." Het tarief, zooals het wordt voor gesteld, biedt op zich zelf reeds zeer veel materiaal, dat voor loven en bieden tegenover het buitenland kan worden gebruikt. Maar de beteekenis van het tarief voor dit marchandeer systeem wordt nog verscherpt door de gewraakte bepalingen van Art. 9 van het ontwerp, waarbij aan de Regeering de bevoegdheid wordt toe gekend, om zonder voorafgaande goedkeuring der Staten-Generaal, on belaste goederen met een invoerrecht van ten hoogste 15 pCt te bezwaren of voor belaste het invoeriecbt met ten hoogste 70 pCt. te verhoogen, ingeval door eenig land buitensporige rechten van onze uitvoerartikelen worden geheven of onze economische belangen door andere maatregelen geschaad mochten worden. Het uitdagend karakter, dat door deze bepaling aan onze geheele tarief wetgeving zou worden verleend, is zeer zeker allerminst geschikt om Nederland op een welwillende be handeling van andere landen aan spraak te doen maken. Bovendien schaden wij ons zeiven door zulke maatregelen bet meest, omdat, wil de verhooging van rechten eenig effekt hebben, zij een artikel moet treffen dat in belangrijke hoeveelheden in ons land wordt ingevoerd, en waar van wij ons dus moeten ontzeggen, het voortaan op dezelfde gunstige voorwaarden als vóór de verhooging te importeeren. Een derde ernstig gevaar van deze politiek ligt in de onzekerheid, waarvan het goederen verkeer wordt blootgesteld, dat juist het meeste gebaat is bij stabiliteit van invoerrechten. Gelukkig is dt door onze Regeering voorgestane systeem verre van nieuw, en heeft men elders reeds volop ge legenheid gehad bet te toetsen aan de praktijk. De ervaring heeft de onhoudbaarheid vari dit stelsel over tuigend bewezen, en vooral geleerd dat het de belangen van hel eigen land het meeste schaadt. Wanneer de invoerrechten eenmaal verhoogd zijn onverschillig om welke aan leiding knoopen zich aan de ver-, hoogde rechten terstond tal van bin hebben daartoe mede gewerkt, en ten slotte heeft men door allerlei kleine middelen getracht den nadeeligen invloed van den verminderen export te temperen. Maar het eénige middel, dat doeltreffend had kunnen zijn, bleef onbeproefd! Er werd geen poging gedaan om het hooge invoerrecht op wijn in andere landen verlaagd te krijgen en zóó den wijnuitvoer een bijna onbeperkte verruiming van afzet- gebid te verschaffen, hoewel toch Frankrijk over een tarief beschikt, dat zich bij uitstek voor dergelijke trans acties leent! Zie hier nu een land »met volle handen*, zonder dat het van die omstandigheden partij trekt. De ver klaring is natuurlijk niet ver te zoeken. De belangen, die door het protectio nisme kunstmatig zijn ontwikkeld, verzetten zich tegen bet breken met het beschermend stelsel. Waar een maal dit stelsel aanvaard is, blijkt bet onmogelijk, het tarief te gebruiken voor het doel, waarvoor het ons zoo warm werd aangeprezen. Maar wij behoeven voor de prak tijk zelfs niet bij het buitenland in de leer te gaan. Onze eigen handels geschiedenis leert staaltjes van hetgeen ons bij invoering van een »vecht«tarief te wachten staat. Men herinnert zich dat in '1908 een sedert door de Vereenigde Staten van Amerika opge zegd handelsverdrag met dat land gesloten is, ter verkrijging van lagere rechten op likeuren, tegenover een geringe verlaging van ons invoer recht op spek en vastlegging van het nenlandsche belangen vast. Wil men recht op vleesch in bussen. de verhooging prijs geven ter wille van een wederkeerige tegemoetkoming van het buitenland, dan zou men in het eigen land op den grootsten tegenstand sluiten. Het stelsel, dat in theorie oppervlakkig aantrekkelijkheid moge hebben, blijkt in de praktijk onbruikbaar. Bekend is de vermindering van den voor Frankrijk zoo hoogst belangrijken wijnnitvoer. Allerlei omstandigheden In 't voorbijgaan worde opgemerkt, dat bij dit tiactaat gebleken is, dat zelfs mot ons door de protectionisten zoo versmade tegenwoordige tarief nog wel iets te bereiken valt. Immers blijkens eene mededeeling van den Minister van Buitenlandsche Zaken de Marees van Swinderen in de zitting der Tweede Kamer van 27 Maart 1908 werd daardoor van Amerika een opoffering verkregen van 90,000 Dol- I2ST ID IE DIEPTE. EEN A3IEKIKAANSCHE GESCHIEDENIS. 33) »Het moet een slordig gezelschap in het huis van mijnheer Fulton zijn," zeide hij op een dag tot den kapitein, «en zoo daar geene misdaden worden gepleegd, gebeuren er in de geheele wereld geen." Hammer, die in zijne gedachten ver diept was, sprong van zijn stoel over eind. "Denkt ge dat zij daar binnen is?" Hij dacht aan niets anders dan aan Rosa, de overige wereld was hem onverschillig. "Misschien,"antwoordde docter Spack de schouders ophalend"in allen geval moeten wij er binnen, om zekerheid te erlangen I" "Laat ons dan gaan!" riep Hammer. "Halt, zoo schielijk gaat het niet, vriend kapiteineerst moet het avond worden, dan moeten wij ons vermom men en ons bedronken houden, om er binnen te komen, want mij dunkt, er 'gaan daar slechts fatsoenlijke en nuch tere menschen binnen, om het huis niet meer te verlaten!" "Meent ge?" riep Hammer, en zag doctor Spack verwonderd aan. "Ik meen," antwoordde deze bedaard, "dat het daar een dieven- en moorde- naarshol is, en Fulton bij dit alles de hand in het spel heeft." «Zou hij zoo slecht zijn?" "Zoo slecht is hij," knikte Spack, «wij zullen er ons hedennacht van overtuigen." Des avonds waren de twee mannen bezig, oude, versleten kleeren, welke zij bij een uitdrager hadden gekocht, aan te trekken en hun gezichten met een natuurlijk blanketsel van houts koolstof en vet te besmeren. Het anders fijn gekamd haar werd kunstig in de war gebracht, de blonde baarden ge verfd en met een weinig vermiljoen, een kunstmatigen zuipersnens voort gebracht. Toen Hammer hierbij in den spiegel zag, lachte hij luidkeels. "Verduiveld I" J zeide hij, "dat is perfect, ik herken mij zeiven niet meer." "Nu," antwoordde doctor Spack, «men is niet te vergeefs tooneelspeler geweest. Beproef nu eens het wezen- looze gezicht van een bedronkene aan te nemen, en zijn zwaren, waggelenden gang na te bootsen. Neen, zoo deugt het niet, het is gemaakt! De oogen moeten slaperig zijn, en in plaats van te willen waggelen, moet het gelijken alsof gij uw waggelen zoudt willen verbergen. Zie eens, zoo I" en doctor Spack maakte de beweging. »Ha, het gaat reeds beterHoud het bovenlijf minder stijf, het hoofd minder onbe wegelijk. Zoo, nu gaat het; steek nu uw revolver in den rechter broekzak, en de zwierder en doodslager is klaar." De twee mannen gingen. Zij traden volgens afspraak, waggelend uit hun logement, en doctor Spack zeide, zijn rol getrouw blijvend, met dubbele tong: «Het is een verdoemd wéér heden, de wind waait zoo hevig dat de huizen en lantaarns er van wankelen, en de straat is zoo glad, dat men niet op de beenen staan kan." Hammer bromde iets onverstaan baars. Beiden waggelden over het gladde trottoir, tot het naaste hoekhuis, gingen toen naar de andere zijde en richtten hunne schreden naar Fulton's woning. Hier ontmoetten hen, arm in arm, twee andere nachtloopers, en toen nu toevallig, niet opzettelijk en in den geest zijner rol, doctor Spack uitgleed en zwaar neerviel, zegt een der mannen lachend tot zijn gezel: "Verduiveld, die zijn bezopen!" Doctor Spack her kende de stem, het was die van Sieg fried Singvul, met wien hij, in zijne hoedanigheid als dagbladschrijver, vroe ger meermalen in aanraking was ge weest. "Och," antwoordde Spack stamelend in de Engelsche taal, «lachen kan iedereen, maar opstaan, dat is de kunsten hij deed eenige vergeefsche pogingen om zich van den grond op te richten. Hammer snelde hem nu te hulp, maar het lag niet in des doc tors bedoeling, zich door dezen op de beenen te laten brengen, en de manoeuvres van beiden waren zoo grappig, dat de vreemde mannen bleven staan en lachend toezagen. «Houdt op met dat ginneken," stamelde Spack, «komt liever hier en helpt I Later zullen wij u misschien moeten helpen." Singvul trad nu toe en reikte doctor Spack de hand. Deze richtte zich met moeite op, telkens uitglijdend, en hing zich zoo, als om staande te blijven, aan den arm van Siegfried. «Broeder, ge zijt een fameuse kerel," stamelde hij, "kom laat u omhelzen en zeg mij, waar men iets drinken kan, het is verdoemd koud buiten, een slok whisky zal mij verwarmen I" Singvul antwoordde vloekend: «kom maar mee, brandewijn zal er niet ontbreken en de vier mannen laveer den nu zamen naar Fulton's huis. Hammer had Sigvul's gezel,den grooten advacoot Haynes ook onder den arm genomen en begon een eDgelsch gauw dievendeuntje te zingen, dat den luis terenden heeren bijzonder beviel. «Zeg eens, Siegfriedje", zei Haynes in zeer j slecht Duitsch, waarvan hij zich slechts I bij zekere gelegenheden bediende, «zou men deze twee zonder gevaar mee kunnen nemen?" riep de gevraagde immers vol tot aan wij hen maar mee; nog allerlei grappen «Wel zeker," lachend «zij zijn de keel, nemen zij zullen ons vertoonen. Men bracht de twee schijnbaar be- dronkenen met moeite den' den lezer bekenden buitentrap af, en Singvul gaf het teeken op de deur. Iemand opende, men wisselde eenige woorden en liet alle vier binnen komenimmers de twee bedronkenen konden blijkbaar het talrijk gezelschap binnen niet ge-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1911 | | pagina 1