NIEUWS Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Nu. 7. Woensdag 24 Januari 1012. 11e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BUITENLAND. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER. Bureau: Langestraat 77. Telephoonn0. 09. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer Tl, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsrnimte. ZD© Oorlog-. Een Soldatenbrief. Herhaaldelijk plaatsen de Italiaan- sche bladen brieven of gedeelten van brieven van soldaten, die in Tripolis strijden. Uit de meesten blijkt, dat onder de troepen weder een goede opgesvekle geest heerscht. De »Cor- riere della Sera« drukt er thans eeri af, waarin op boeiende wijze een klein, doch buitengewoon bloedig ge vecht wordt beschreven door een eenvoudig soldaat. »Ik schrijf u nog onder den indruk der gebeurtenissen, welke de mitrail leurcompagnie van het 20ste regi ment infanterie in den morgen van 22 December even buiten Tobroek nabij het uRomeinsche graf" beleefde. Bij het eerste krieken van dag, nog voor de reveille, stonden wij reeds aangereden. Wij moesten zoowat zeven kilometer het voorterrein in om dit te verkennen en maatregelen te nemen en de compagnie van het vijfde pio nier-bataljon te dekken, die aldaar werk had te verrichten. Onze compag nie, welke de Parma-compagnie heet, omdat wij bijna allemaal in Parma thuishooren, staat bekend om onze vroolijkheid wij hebben altijd ple zier in ons levert en zingen den hee- len dag. Wij verwijderden ons van de zee en bestegen het heuvelachtige terrein, hetwelk de prachtige haven omringt, waar onze oorlogschepen als donkere massa's onbeweeglijk lagen. Iteeds stond de zon vrij hoog, toen wij een vlakte betraden, welke rechts met hoog gras was begroeid, recht voor uit overging in hooge bergruggen en links doorliep tot aan de ruïnen van het uRomeinsche graf". Pas voor pas zochten wij het ter rein af, naar alle richtingen door onze verrekijkers scherp speurende naar onraad of iets verdachts. Maar alles was rustig. Links had een SPCtie van de 9e compagnie posten uitge zet, teiwijl het gros nabij het »Rn- meinsche graf' een stelling bezette, ongeveer 200 M. van ons af. De pioniers waren achter ons hard aan den arbeid aan een diepe terreinin- ziriking. Zij achten zich volkomen beveiligd door de voortuitgeschoven afdeelingen. Gelukkig kwam onze kapitein op de gedachte, dat hij met de mitrail- lleurs wel eens eenige bewegingen kon doen uitvoeren. Hij gaf eenige bevelen, welke snel worden uitgevoerd. Door een zwenking naar links, kwam ik mot den vierden mitrailleur, welke ik sinds een paar weken bedien, liet dichst bij het jgraf' te staan en het verst verwijdert van den uitgang van het dal waar de pi oniers werkten. Nog stond alles niet klaar voor een volgende beweging, ol daar vielen links een paar scho len. Wie schoot? de ArabierenOnmo gelijk. Daar die ons toch zou gewaar schuwd hebben als er onraad dreigde. Bovendien was bet niet het dolle geluid van Mauserkogels, maar het scherpe fluiten van onze geweren Hij vreesde dus vuur te geven uit angst onze eigeu lieden te treilen. Maar ziet, plotseling doken op nauwelijks 200 meter van de ruïnen Tuiken en Ara bieren op en namen ons op den kor rel. Wij stonden met veertig man tegenover zeker vijfhonderd. In de voorste linie stonden twaalf man, met revolvers gewapend, waarbij ik be hoorde; dan volgden er vijftienstuk- rijders met karabijnen bewapend, die hun muildieren niet in den steek konden laten; de overigen waren tn het terrein verspreid. Wij bevonden ons in een wanho- pigen toestand. De kapitein riep ons toe, wederstand te bieden, daar er spoedig hulp zou komen, want het was onze plicht te beletten, dat de pioniers overvallen werden. De ser geant-richter van mijn mitrailleur, viel al dadelijk, in den borst getroffen, terwijl hij poogde hei wapen te stel len hij tiok den mitrailleur om welke bij het vallen beschadigd werd zoodat de mechaniek niet meer werk te. Ik wist niet wat te doen. Op staan en mijn revolver afvuren, zou waanzin zijn, daar ik dadelijk zou zijn doodgeschoten. Ik lag vlak bij den vijand, die in grooten getale uit zwermde. Op handen en voeten kroop ik, me zooveel mogelijk op deti grond drukkend, tusschen het hooge gras door naar achter. De kogels sloegen voor en achter mij insoms bleef ik liggen en hield mij dood. Onder- tusschen vielen mijn kameraden onder de vijandelijke kogels. De sergeant Chiesa kreeg een kogel in hel ge zicht op het zelfde oogenblik, dat hij in knielende houding den tweeden mitrailleur afvuurde hij viel achter over, en beval den nevenman zijn werk over te nemen. Kapitein Marcucci poogde een bape ring aan een der mitrailleurs te her stellen, doch te vergeefs; hij rukte een soluaat het geweer uit de band en vuurt, rechtopstaande op den vij and, de anderen moed insprekend. Ik zie hem nog voor mij, te midden van den kogelregenplotseling valt hij acbteiover een kogel heeft hem in het voorhoofd getroffen. Een korporaal wordt den arm ver brijzeld zonder een woord te zeggen of een kreet van pijn te slaken, be proeft hij met de linkerhanp een in het ongereede geraakten mitrailleur te herstellen, tot een tweede kogel denzelfden arm nogmaals treft. Slechts op een beslist bevel van een der officie ren begeeft bij zich wankelend naar achteren. Ik wil bem helpen doch hij wijst mij af met de woorden: «neen, neen, ik kan wel, redt de munitie.'' Up dit oogenblik komt de compag nie pioniers in den looppas te hulp; de vijand wordt teruggeworpen en gedwongen, drie van de vier mitrail leurs, welke Turken reeds in hun be zit hadden, terug te geven. Maar wij konden niet beletten, dat onze doo- den naakt werden uitgeschud. Intus schen kwam ook ber^artillerie te hulp en begonnen de oorlogschepen te vuren. Het was toen reeds drie uur in den middag. Het leek mij of alles in een uur was afgespeeld. Hoe ik er tusschenuit ben gekomen, weet ik zelf niet. Ik werd met anderen in eeri barkas gebrachtaan boord ge komen, bleek ik slechts licht aan de band verwond te zijn. Nadat een verband was aangelegd, keetde ik 's avonds naar den wal terug. Het was een ontzettend bloedbad geweest. Slechts één richter was er levend afgekomenen bij was nog wel de laatste geweest, die zijn mi trailleur verliet. Toen al zijn munitie verschoten was en de vijand van alle kanten opdaagde, vuurde hij zijn re volver op hen af. Bij het zesde schot sloeg een vijandelijke kogel bem het wapen uit de hand. Zijn commandant, die naast hem viel, gelastte hem stervend de muildieren in veiligheid te biengen. Niet minder dapper gedroeg zich sergeant Mondetli. Zelf aan den hals gewond, kroop hij van den eenen ge sneuvelde naar den anderen, om zeker te zijn, dat geen gewonden in 's vijands handen vielen. En dat op slecht korten alstand van de vijande lijke schutters terug. Het gevecht bij Gargaresj. De nAgenzia Stefani« geeft een lange opsomming van feiten en omstandig heden, die opnieuw moeten bewijzen dat de overwinning van 18 Januari bij Gargaresj van de allergrootste be- teekenis is. Het feit, dat daar een gevecbt kon plaats hebben, wordt in zekeren zin verontschuldigd door de buitengewone snelheid, waarmede de Tuiken en Arabieren zich concen treerden. Zij waren meer dan '1500 man sterk. Dan volgen détails over de verliezen van den vijand (over de eigen verliezen geen woord), die, naar bet heet, 100 dooden had, waarvan een derde Turken, onder wie twee officieren. Bovendien hadden de Ita- liaansche verkenners tusschen Azizia en Zoeani ben Aden alleen 80 ge wonden geteld. Tal van zwaar ge wonden waren daar blijven liggen, zonder dat men zelfs hun wapens had meegenomen. De oase Gargaresj is thans definitief bezet. Uit Ain Zara en Tandsjoera geen nieuws, evenmin uit Benghazi. Bij Derna is de tweede verschansing thans bezet. Van daar wordt de vijand in bet oog gehouden, die zijn zwakke posten terugtrekt. De Italiaansche bladen wijden zonder uitzondering uitvoerige artikelen aan het bezoek van den Duitscben minister van buitenlandsche zaken aan Rome. Men gelooft algemeen, dat de Duitsche staatsman zijn bemiddeling komt aan bieden ter beëindiging van den oorlog met Turkije. De ïCorriere della Serac put uit de aanwezigheid van Von Kiderlen te Rome reeds de hoop, dat het onderhoud tusschen de leiders der buitenlandsche staatkunde van de twee rijken tengevolge zal hebben, dat er eeri einde komt aan den verwarden toestand te Konstantinopel, doordat Duitscblaod zijn meening over den stand van zaken op krachtige wijze in de Turksche hoofdstad zal doen hooren. Minister Von Kiderlen-Wachter schijnt echter ook nog met andere bedoelingen te Rome te zijn gekomen. De Pruisische gezant heeft zich althans Zondag naar het Vatikaan begeven om een onderhoud van den minister met den pauselijken staatssecretaris voor te bereiden. Over hetgeen aldaar besproken zal worden wordt het strikste stilzwijgen bezwaard. Een deputatie van scbrijvejs en journalisten met Henri Rochefort aan het hoofd, heeft dezer dagen den Franschen minister-president Poincaré verzocht, den anti-militarist Hervé en eenige anderen, die wegens persde- licten veroordeeld zijn, te begenadigen. I1T DE DIEPTE. EEN AMEBIKAANSCHE OESCHIEDENIS. 44) "Goed, toegestaan, dat de dolk aan Fulton behoorde, wie bewijst ons, dat hij niet verloren is geraakt, of wel tot de uitvoering der misdaad gesto len werd. Laat ons verder gaan!" Nu kwamen twee noodlottige getui gen. Een oude man en eene vrouw, die recht tegenover het huis no. 72 North- Wellsstreet woonden, hadden Fulton op den dag op welken de moord gepleegd moest zijn, voor het huis met Marie Holms in een heftig ge sprek gezien en verklaarde dat hij met haar het huis binnengegaan was en zonder haar, ongeveer een half uur later, weder verlaten had. Sedert was Marie niet weer levend gezien gewor den. Deze getuigenverklaringen bevatten het bezwarendste, dat tegen Fulton voortgebracht kon worden, en zij moesten daarom tot eiken prijs ver zwakt worden, hetgeen door een kruis verhoor van wege den advocaat der tegenpartij geschiedde. Sturges verstond dat. «Zeg mij eens," vroeg hij den ouden heer, toen het openbaar ministerie met vragen opgehouden had, «welk be roep hebt ge dan eigenlijk." "Ik ben kleermaker!" "En ge hebt als zoodanig druk "Zeker I" »Nu, hoe komt het dan, dat gij met uwe vrouw uit het venster keekt en wel niet slechts een oogenblik, maar een half uur lang; want ge wilt im mers gezien hebben, dat mijnheer Fulton met het meisje het huis bin nentrad en het lang daarna zonder haar het weder verliet?" "Dat is zeer eenvoudig! mijnwerk tafel staat, wegens het slechte licht, aan het venster, en toen ik zag dat men aan de overzijde, voor het be ruchte hnis, luid en heftig sprak, riep ik mijne vrouw." "Ge zijt dus nieuwsgierig?" »Dat kan wel zijn, maar dat raakt u volstrekt niet!" (Gelach onder het publiek.) "Ge zeidet zoo even," voer de ad vocaat voort, «men had luid en hef tig gesproken, wat zeide men toch?" "Dat kon ik niet hooren." "Welnu, hoe weet ge dan, dat men luid en heftig en niet zacht en lief te zatnen sprak «Dat zag ik aan de gebaren." »Zoo! uw gezicht is dus beter dan uw gehoor?" "Ja, Goddank I" «Waarom Goddank?" Omdat ik de helft van u zotte vra gen niet behoef te hooren!" (Gelach) De advocaat voer driftig uit. "Acht bare," riep hij tot den rechter gewend, «roep den getuige in het publiek tot de orde I" De rechter haalde de schouders op. "Mijnheer Sturges," antwoordde hij, "ik geloof dat uw strikvragen, u niet veel baten." «Dat meen ik ook," zei de openbare beschuldiger. "Ik niet," riep de advocaat «maar ik wil mij tot het noodzakelijkste be palen." «Hoe weet ge dan," voer hij tot den getuige voort, "dat ge u niet be driegt, dat het juist deze heer was, die met den vermoorde sprak en nie mand anders?" «Ik heb u immers reeds gezegd dat ik goede oogen heb, ook herken ik dien beer aan de roode roos welke hij nog heden in zijn knoopsgat draagt I" »ZooGe hebt dus nog niemand met een roode roos in het knoops gat gezien?" "Midden in den winter, neen!" «Nu, wees dan zoo goed mij te zien, ik draag er ook een," en de sluwe advocaat sloeg zijn overjas open en er vertoonde zich werkelijk een roode roos in zijn knoopsgat, gelijk die welke Fulton droeg. "Welnu," antwoordde de getuige droog, dan kan het ook zijn dat gij het eigenlijk zijt, dien ik met het meisje gezien heb." Het publiek lachte en applaudisseer de heftig, en de advocaat schuimbekte van woede. "Mijnheer!" schreeuwde hij. »Gij gaat te ver, het schijnt dat ge vooraf goed onderricht en voor uwe verklaringen betaald zijt gewor den «Dat gelooft ge zelf niet, mijnheer de advocaat," riep nu de getuige met stentorstem; «want zoo ik mij had willen laten betaleu, dan had ik wel uw geldaanhieding voor mijne stil- zwijgenheid aangenomen." Het publiek tierde en juichte, en Sturges schreeuwde daar tusschen «Ik eisch dat de getuige zich ver wijdert; ik zal zijn leugens bewijzen en behoud mij voor gerechtelijk tegen hem op te treden. Toen de laatste getuigen gehoord en de rust weder hersteld was, hoorde men de getuigen voor de verdedi ging. Onder dezen was de koetsier, die bezwoer, dat hij Fnlton op den dag van den moord, des voormiddags in het van het station naar zijn huis had geredenAnnette die onder eede verklaarde, dat haar meester het huis niet voor drie nre des namiddags ver laten had; Pemberton, een machinist van de «Pilot" en de wachter bij de krib, die verklaarden, dat Fulton tien minuten na drie ure op de sleepboot was gekomen, er mede naar buiten was gevaren en aan de krib gebleven tot den volgenden morgen, toen de eerste boot en wel andermaal de «Pilot" hem teruggehaald had, ver volgens bezwoeren Haynes en Siegfried, dat zij den voormiddag met hem in een koffiehuis hadden doorgebracht, toen het lijk van Marie Holms ge vonden was geworden. Het alibi was was derhalve door zeven getuigen on- omst oorbaar bewezen.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1912 | | pagina 1