NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
GMmemz
Plaatselijk Nieuws.
FEUILLETON.
No. 30.
Zaterdag 13 April 1912.
41e jaargang.
S3
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
PREMIE
VERVLOEKT EN VERSTOOTEN.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het gekeele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uilgever G. J. SLOTHOUWER.
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn0. 59.
ADVERTENT1ËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 71/. Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
voor de lezers van deze courant
Het beden verschenen 2e Nummer
van den vierden Jaargang van
«ft«Un Unarm «itirthMnrt
bevat o. a
De Auto der Parijsche Apachen.
Voorts: De grootste pas aangelegde
Druiveubroeikas, zoomede de grootste
Komkommerkas van den Heer Stein
(Rozenburg) te Loosduinen. De
Fancyfair, in Pulcbri Studio te 's-Gra-
venhage, met 2 foto's. De Zuige
lingen-Kliniek aan de Regentesseiaan
te 's-Gravenhage. met 2 foto's.
Paaschveetentoonstelling te Zaandam.
De afgebrande toren te den Ham.
Palmzondag in den Bosch. Een
merkwaardig Kunstwerk. Emigran
ten, terug uit Amerika. Op de
Voorjaarsmesse te Leipzig. De
Suffragettes te Londen, met foto's van
de twee bekende voorvechtsters Mevr.
Pankborst en haar dochter en van den
Uitgever van bet «Vrouwenstemrecht".
Nieuwe proeven met vloeibare
lucht, met 5 loto's en een interessant
toelichtend artikel. Marokko de
witte stad. De gewonde bandiet
Tloyd Allen in de Strafgevangenis.
Ten slotte portretten van bekende
landgenooten, het vervolg van den
boeienden, Haagscheri roman van Eline
van Stuwe (Jacqueline Reyneke van
i Stuwe), de Rubriek van Redacteur X,
met zijn nieuw probleem, aan welke
goede oplossingen 50 prijzen zijn ver
bonden, en bet Kindernummer «Ons
Prinsesje", met onderhoudende kinder
lectuur en een prijsraadsel bevattende,
waarbij evenpens 50 prijzen worden
uitgeloofd.
Nimmerdor.
(We iezeu in de N. R. Ct.)
Verder werd behandeld bet beroep
van den raad der gemeente Amers
foort tegen het besluit van Gedepu
teerde Staten van Utiecht, waarbij de
goedkeuring is onthouden aan het
besluit van dien raad tot aankoop
van het landgoed Nimmerdor, van
baron en baronesse van Boetzelaer.
voor f 200,000 welk landgoed de ge
meente voor bouwgrond wil bestem
men. Ge>d. Staten voerden o.a. aan,
dat de noodzakelijkheid niet zou zijn
gebleken om de exploitatie van bouw
terreinen en de grondspeculatie uit
handen van particulieren of naamlooze
vennootschappen in de macht van de
gemeente te brengen en die nood
zakelijkheid ook niet in de naaste
toekomst of zelfs in afzienbare toe
komst zou te verwachten zijn, terwijl
ook de plaats waar Nimmerdor ge
legen is, in verband met de tegen
woordige grens der gemeente en den
minder gunstigen toestand der ver
keerswegen naar bedoeld landgoed
niet gunstig, en er wel andere grond
voor bouwterrein te krijgen zou zijn.
De aankoop, een speculatief karakter
dragend, zou volgens Gedep. Staten
een ernstig gevaar voor aantasting
van het gemeentevermogen opleveren.
Het beroep van den gemeenteraad
werd toegelicht door de wethouders
Rijkens en Kam, die betoogden, dat
hier niet in de eerste plaats sprake
is van grondpolitiek, en nog minder
van grondspeculatie de reden is. De
bedoeling van den gemeenteraad was
alleen om Amersfoort nog meer aan
trekkelijk te maken en dus bij te
dragen tot den bloei der gemeente;
de gemeente zelve beschikt maar over
weinig grond. De zorg van Ged. Staten
ging bier naar de meening van de
wethouders wel wat te ver, te meer
daar de financieels toestand der ge
meente niet ongunstig zou te noemen
zijn. En wat de bezwaren betreft,
door particulieren geopperd tegen het
raadsbesluit (er waren bij den Raad
van State o.a. nog tot bestrijding van
bet beroep van den gemeenteraad
ingekomen memoriën vaD de heeren
jbr. S. M. van Rijgersberg Versluy:
en de Kempenaer), deze bezwaren
bestreden en de weihouders o.a. op
grond hiervan, dat 't hierbij gold öf
wel belanghebbenden, die werden ge
dreven door hun wensch, om door
hen bezittend, elders gelegen, grond
voor bouwterrein te verkoopen, öf wel
personen, die slechts gedurende korten
tijd in de gemeente wonen en beducht
zijn belastingverhooging gedurende
bun kort verblijf in de gemeente
Amersfoort.
Voorts betoogden de wethouders,
dat de andere aanbevolen gronden niet
zoo wenschelijk zijn in het belang
van den bloei van de gemeente ais
bet landgoed Nimmerdor.
De beeren Schroder, grondeigenaar,
en De Kempenaer bestreden het be
loog van de wethouders.
De wethouders hadden vervolgens
nog eenige vragen te beantwoorden
van den staatsraad-rapporteur, mr.
Cort van der Linden, en de andere
leden der afdeeling van den Raad
van State voor de geschillen van be
stuur.
Jeannot.
In de zaal van de Sociëteit »De
Vereenigingï worden, zooals we reeds
met een enkel woord meedeelden,
aanstaanden Zaterdag '13 en Zondag
14 April 1912 een groot aantal
aqaurellen tentoongesteld van den
Franscben kunstschilder J. Jeannot,
te Marlotte, Arcbitecte de l'école des
Beaux Arts de Paris, Peintre men-
tioné au saloo des Artistes frangais
de Paris en lid der jury van den «Grand
salon®.
In 1906 werd zijn aquarel «Le soleil
dissipe le broutllard, matinée de
Novembre® aangekocht door den
Franschen Staat voor bet Musée du
Luxembourg.
In 1909 kocht Tylers fuudatie, te
Haarlem, een aquarel »Fontainebleau«
voor baar museum en wel op de ten
toonstelling in «Arti et Amiciliae« te
Amsterdam.
Meermalen gaf Jeannot exposities
bij Goupil Co. (Boussod Vaiedon
et Cte te Parijs. Bij de tentoonstel
ling aldaar van 14 Febiuari tot 5
Maart 1910 gaf Pascal Tortbuny,
redacteur van de kunst-rubriek in «Le
Matin® een waardeerend artikel en
werden 25 van de 50 aquarellen ver
kocht.
Jacques Norvai schreef daarover een
gunstige critiek in «Le Journal des
Artsï van 19 Februari 1910. Ook in
«The New-York Herald® van 16
Februari 1910 werd een gunstig oor
deel opgenomen, van de band van
Georges Bal.
In 1911 werd wederom (en dit is
een zéér zeldzaam blijk van waar
deering van een artist) een aquarel
«La mare aux fees, effet de neige«
aangekocht door den Franschen Staat
voor het Musée de Luxembourg.
De zeldzame gelegenheid om bet
werk van dezen beroemden aquarellist
(hij werkt geheel zonder dekverf) te
gaan zien biedt ons het Bestuur van
de Vereeniging tot bet houden van
kunstbeschouwingen enz. te Amers
foort.
Jeannot's subliem werk werd ook
in ons land gunstig gecritiseerd.
De «Controleurs schreef in baar
no. van 17 April 1909:
«Zoo, om in de allereerste plaats
te noemen, de twee aquarellen van
den luminist J. Jeannot uit Marlotte,
No. 49, «En forêt® (Fontainebleau)
en No. 50, 't dorpje Marlotte by win
ter: subliem, om voor te knielen!
Wat verstaan die Franscbe luministen
toch heerlijk de kunst om een bosch
kiekje in zilveren herfsttint te geven,
met aan alle zijden doorzicht, terwijl
niettemin al de boomen als op elkaar
staan. Dat tuchtige en fijngevoelde
van teekening, grijs doorlicht, zonder
een schijn van zonneschijn. Wat valt
van zoo'n techniek nog veel te leeren.
En dan dat pittoreske dorpsgezicht
in de winterzon! In éen woord:
«superbe!"
Men verzuime niet, de gelegenheid
aan te grijpen om dit werk te gaan zier..
Het belooft alzoo een hoogst be
langrijke kunstbeschouwing te worden,
te meer omdat er tevens kunstwerken
van J. G. Veldheer, den beroemden
etser en lithograaf, geëxposeerd zul
len worden.
Tot een druk bezoek willen wij dan
ook gaarne nu reeds opwekken.
De kapitein N. G. van Gemert
van het 5e regiment inf. wordt 1
November voor den tijd van één jaar
werkzaam gesteld ten bureele van den
chef van den generalen staf te
's Gravenhage.
Naar men verneemt, wordt
de le luitenant-kwartiermeester S.
Nijdam, thans toegevoegd aan den
controleur over de inwendige admini
stratie der korpsen (2e bureau) gedeta
cheerd bij het Dep. van Oorlog te
's Gravenhage.
Louis Bouwmeester in een blijspel.
Bouwmeester, onze groote drama
turg, als een der hoofdpersonen in
een blijspel, dat is iets nieuws! Maar
we zullen het zien gebeuren.
Op 19 April speelt bij de rol van
den fabrikant Martin Schreuter in bet
blijspel «Groote Stadslucht® van Oscar
Blumentbal en Gustav Kadelburg. Met
het Amsterdamscb Tooneel, directeur
C. van Ast, gaf bij dit stuk met zeer
veel succes in de hoofdstad.
De tooneel-verslaggever van De
Telegraaf schreef naar aanleiding van
de voorstelling op 25 Jan.:
«Och, dat mijn pen een zweep ware,
geheel Amsterdam moest en zou Ne
derlands grootsten tragediën in «Groote
Stadslucht® zien spelen, 't Is om je
kostelijk te amuseeren. Loius Bouw
meester, komisch, vol humor, doet
den zwartgalligsteu mensch herleven.
Een Roman uit de laatste Poolsche Revolutie
VAN
JULIUS ALICZNY.
20)
«Ach, moge er nooit een dag
komen," zei Langiewicz bewogen, «dat
ge het berouwt u bij ons gevoegd te
hebben I"
Nauwelijks was het dag, toen de voor
posten het bericht brachten, dat op de
vlakte zich Russische kolonnes in de
richting van het bosch bewogen.
„Gij zijt nu spoedig in de gelegen
heid den dood in de oogen te zien," zei
Langiewicz tot Henriette Pustowojtofl,
die zonder te aarzelen het voor haar
gebrachte paard besteeg en een blan
ken sabel zwaaide.
Langiewicz nani het terrein in oogen-
schouw, en zei de vervolgens, zich tot
zijne officieren wendend. Een twee
maal sterkere vijand staat tegenover
ons; de strijd zal kort maar bloedig
zijn. In drie uren moeten wij over
wonnen hebben of geen onzer ziet den
volgenden dag. Ik hoop, waar het ge
vecht het hevigst is, de dappersten te
vinden."
De Russen naderden met de grootste
kalmte en vastberadenheid. LaDgiewicz
gaf Dewbinsky bevel zich met zijne
geheele ruiterij in het bosch te begeven.
De Russen, die twee duizend man in
fanterie hadden, voerden drie eskadrons
kozakken met zich. Het gevecht be
gon; de zeizermannen der opstande
lingen stormden voorwaarts tegen den
vijand ineen krakend geweervuur ont
vangt hen, honderden storten getroffen
neder. Zonder kommando sluiten zich
de gednnde gelederen der zeizerman
nen weder, maar een tweede geweer
vuur der Russen werpt andermaal de
helft dood ter aarde. De Russen, in
de meening dat al de strijdkrachten
der opstandelingen zich in het gevecht
bevinden, waanden reeds overwonnen
te hebben en drongen de Polen naar
het bosch. Dit kwam volkomen met
Langiewicz's plan overeen, want nau
welijks waren de Russen op een geweer
schot afstand het bosch genaderd toen
plotseling een moordend vuur op hen
er uit geopend werd.
"Nu de kavalerie voorwaarts!" beval
Langiewicz.
Henriette Pustowojtoff rende naar
het bosch om graaf Dewbinsky het be
vel te brengen; maar een Russische
kozak viel haar aan, zij pareerde met
haar sabel den lanssteek en hieuw den
vijand neder. Verwonderd oogde Lan
giewicz haar na.
Eenige minuten later vlogen zij en
Dewbinsky met opgeheven sabel aan
de spits der ruiterij tegen de Russen
inzoodra nu de Russische overste ge-
waar werd, dat hij ook hier met rniterij
te doen had, gaf hij dadelijk den kozak
ken bevel tot den aanval, terwijl zijne
infanterie zoo snel mogelijk carré
vormde. Een oogenblik later dreunde
de grond van den schok der wild tegen
elkander inrijdende ruiters; sabels en
lanzen sloegen kletterend tegen elkaar,
schoten knalden, trompetten schalden,
en daar tusschen klonken de vloeken
en smartkreten der gewonden en ster
venden. Ingestort tusschen de enge
wanden van een bergpas, paarden en
ruiters dooreen geworpen, ontstond
hier het vreeselijk tafereel van een
kavalleriegevecht. Het geregeld ge
vecht loste zich in een wild moorden
op, waarbij ieder wapen, dat doodelijk
kwetste, geoorloofd was. Eindelijk
trokken de Russen terug; Langiewicz
waagde het niet hen te vervolgen,
want ook zijne Polen waren in wan
orde geraakt. Toen de dictator tot
samenkomen deed blazen, kon hij eerst
de grootte van het geleden verlies be
rekenen hij liet zijn blik over den
kleinen kring zweven.
«Zijn dat al de overgeblevenen?"
vroeg hij de officieren met tranen in de
oogen.
Ja, generaalantwoordde Henriette
Pustowojtoff kort.
Een jonkman, het hoofd met een
rooden band omwonden, de linkerhand
in een doek hangend, welken hij om
zijn hals had geslagen, in de rechter-
hand de met bloed bevlekte sabel, trad
uit den rij officieren en plaatste zich
voor Langiewicz.
«Generaal, er zijn van de onzen bij de
vierhonderd deels dood, deels gekwetst,
deels gevangen." Deze jonkman was
Dewbinsky.
"Gevangen, dan zijn zij even zoogoed
als dood," zei Langiewicz. "Graaf,
zij hebben dapper gevochten en ik
zeg hun namens ons vaderland den
hartelijksten dank. Neem veertig man
welke gij zelf kunt kiezen, en mar
cheer met hen naar het kasteel der
gravin Zablonowska, dat ongeveer vijf
mijlen van hier ligt en gij moet be
zetten de gravin behoort tot de na
tionale partij. Hoewel zij thans te Pe-
tersburg verblijf houdt, zult gij toch
op het kasteel allervriendelijkst ontvan
gen worden.
Het was reeds laat in den namiddag,
toen graaf Dewbinsky aan de spits
zijner veertig man op marsch ging.
Hij had zijne lichaamskracht te hoog
geschat; want na een weg van twee
mijlen afgelegd te hebben moesten
zijne soldaten die hem genegen waren
geworden, op een haastig gemaakte
draagbaar leggen, om hem te ver
voeren.
Toen de troep het dorp had bereikt,
waar het kasteel stond, was het reeds
donker, maar het kletteren der sabels
van de, hun vermoeide paarden bij den
toom leidende opstandelingen, het blaf
fen der honden en de hoefslag der
paarden, bracht al de dorpsbewoners op
de been. Met lantaarns en brandende
takken kwam men uit al de huizen te
voorschijn, nadat men zich overtuigd
had, dat er g§en Russische soldaten
gekomen waren. Toen men de draag
baar zag, op welke Dewbinsky door
bloedverlies uitgeput lag, hoorde men
de vrouwen onder elkander zeggen: