NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht. |BJ
i\ö. 53.
Woensdag 3 Juli 1912.
41e jaargang
FEUILLETON.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
VERVLOEKT EN VERSTOOTEN.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Laugestraut 17. Telephoonn
ADVERTENTIÊN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/. Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
VREDE EN VRIJHANDEL.(*)
(Naar aanleiding van het boek van Jhr. J. G,
C. den Beer Poortugael, Lc Droit des Gens en
marche vera la Pais et la guerre de Tripoll).
Les idees marchent! Ook onder de
pacifisten.
Er behoeft niet langer te worden
gevreesd voor een «stilstand der
Vredesbeweging op de paden, die zij
bewandelt", wantzij begint andere
wegen te zoeken. Het pacifisme in zijn
jonkheid was als een bergstroom, aan
trekkelijk zeker door frischheid,
bekorend somtijds door bruischende
kracht, doch ontwijkend de klippen,
overklaterend soms met spattend
lawaai de rotsen die hij ontmoet op
zijn talrijke wegen niet kennend, doch
zoekend zijn richting, nu hierheen dan
daar langs, niet wetend nog waarheen
bij zal gaan en vaak door eigen
onbesuisdheid vertroebelend zijn helde
ren spiegel door het slik dat hij mee
voert in wilden vaart.
Doch langzamerhand stroomend In
gevonden rustiger bedding begint hij
zich te verbroeden en te verdiepen,
bevruchten de aanliggende landen, en
met andere stroomen vervloeiend,
vormend een band tusschen vaak verre
deelen der wereld. In het algemeene
belang en tot eigen profijt.
Zoo ongeveer want elke verge
lijking mankt nu eenmaal een weinig
gaat het de vredesbeweging.
Van zwevend in te hooge sferen,
op gevaar van zich te verliezen en
verloren te worden in mist en in nevel,
bekorend door het onbereikbaar
ideaal van «algemeene broederschap
onder de menschen" en «eeuwige vrede"
onder de volkeren men hoort reeds
de engelen-muziek komt het paci
fisme langzaam maar zeker daar waar
het zijn moet om bruikbaar en vrucht
baar te kunnen wezen, in de realiteit
van het vlakke land der dagelijks
gebeurende dingen.
Van «onklare lantasterij", zooals zij
vaak werd gescholden, begint de
vredesbeweging hoe langer hoe meer
te worden een strooming naar wereld
organisatie, die den vrede niet stelt
als eerste doel doch hem verwacht als
eindelijk gevolg. Uiting van maatschap
pelijk evolutieproces van omzetting
van macht in de richting van wereld
organisatie ter vervanging van de nog
steeds bestaande anarchie op inter
nationaal-rechtelijk en staatkundig
gebied. De vredesbeweging, dochter
van het groeiend internationalisme,
waardoor als van zelf de wereld
organisatie feitelijk ontstaat, langzaam
en zeer geleidelijk, doch die er reeds
zijn moet alvorens in rechtsvorm te
kunnen worden gekristalliseerd. Dat
internationalisme, de aaneensluiting
van de beschaafde volkeren, is bezig
te volgrodien; eerst in materieel op
zicht op het gebied der economische
belangen van handel en van verkeer,
daarna op het terrein der cultuur en
beschaving, straks ook op het gebied
van het recht dat steeds hot verkeer
volgt en neet slag zij van wat leeft
in een volk, om eindelijk ook in staat
kundig opzicht vorm en inhoud te
ge»en aan de komende wereldorgani
satie, hetzij als volkerencoöperalie of
als op vrije overeenkomst berustende
federatie der geciviliseerde souvereine
staten? De eind vorm moge liggen in
het duister der onzienbare toekomst,
doch het einddoel is zeker de Vrede,
De rechtsorganisatie veronderstelt
drie dingen
1. de vorming van recht, door de
gemeenschappelijke belangen om te
zetten in internationale tractaien
2. de uitlegging daarvan en bij
geschillen of ovet treding de zegging
wat recht is en wie recht heeft: de
vvereldrechtspraak
3. de handhaving en executie van
het recht door submissie-tractaat,
desnoods met «den sterken arms der
internationale politie.
Dat ook hier te lande inderdaad
het pacifisme meer en meer beschouwd
wordt als noodzakelijk samenhangend
met het maatsehappelijkevolutieproces,
en dus de middelen, waarlangs men
wil komen tot opheffing althans tot
beperking van de kansen op oorlog,
uok meer aanpast aan die ontwikke
lirtg tot rechtsorganisatie, bewijst ook
het in Maart 1912 verschenen boek
van den oud-minister van Oorlog,
thans Staatsraad, Jhr. den Beer Poor
tugael, welk werk is getiteld «Le
droit des Geris en marche vers la paix
et la guerre de Tripolis. In dit werk
wordt als eindconclusie de wensch
uitgesproken dat eens zal komen de
dag waarop wij zullen hebben
4. de economische eenheid met af
schaffing van de douane-tarieven
2, de verplichte arbitrage en
3. een internationalo strijdmacht
voor de executie der vonnissen van
het hof van arbitrage.
En het is van deze driedeelige een
heid, neergelegd in een internationale
conventie, dat de schrijver de grootste
victorie verwacht, die voor het welzijn
der menschheid het volkenrecht zal
hebben gebracht in zijn opmarscb
naar den Vrede.
Dat er een logisch verband bestaat
tusscheri vrede en vrijen handel, is
ook door pacifisten wel begrepen. De
onmiddellijke aansluiting van het
freetradecongres aan dat voor den
Vrede te Londen vond baar oorzaak
mede in het feit, dat tal van builen-
landsche pacifisten, vooral uit Amerika,
overtuigde voorstanders zijn van vrij
heid van handel. Doch van een om
zetting van die overtuiging in daden
kwam het bij de pacifisten tot dusverre
niet. De freetrade is nog bij lange
na niet nummer één op het pacifis
tisch program, en de ethische betee-
kenis van het «prozaïsches handels
verkeer voor den vrede wordt door
de pacifisten niet algemeen genoeg
gewaardeerd. Zoo werd op het Viedes
congres te Londen geweigerd in
behandeling te nemen een van Neder-
landsche zijde ingediende motie om
«te verzoeken dat op bet program
«der 3de Vredesconferentie zou wor-
«den geplaatst het onderwerpinter
nationale vrijhandel, als zijnde het
«meest afdoende middel om conflicten
«te voorkomen, de toenemende bewa-
«peningen te doen ophouden, den
«vrede een waarborg te verschaften.
Reden tot heuchenis inderdaad, dat
thans van zoo gezaghebbende zijde
als eerste middel aan de orde gesteld
wordt: de noodzakelijkheid om de
douanetarieven af te schaden.
Het zou ons te ver voeren den
schrijver te volgen in het hoe dit zou
moeten geschiedendaarvoor moge
naar het werk zelf worden verwezen.
Doch wel zij het vergund in het kort
aan te toonen, waarom juist met dit
vraagstuk behoort te worden begonnen.
In een zeer lezonswaardig kapittel,
waarin de schrijver opeischt le monde
pour tout le monde, legt hij er den
nadruk op, dat men met ontwapenings
sermoenen geen stap verder geraakt
is, dat men daarom in de eerste
plaats vragen moet naar de hoofd
oorzaak van den oorlog. Vanwaar toch
dat wantrouwen, die afgunst, die haat
tusschen 'de volkeren, die elkander
toch ook weer iederen dag noodig
hebben. Voor een groot doel zijn die
te wijten aan het oprichten der tol
barrières der z.g.n. «beschermende
rechten®, aan het piotectiouisme, de
politiek van de zelfzucht die leidt tot
den economischen oorlog door middel
van tariefstrij I, repressailles, retorsie.
En volkomen terecht wijst de
schrijver er op. dat achter eiken
legen woordigen oorlog steeds zijn
verscholen economische belangen van
handel en industrie, meestal slechts
van een gering aantal monopolisten,
beschermd door den tariefmuur der
inkomende rechten.
Is het geen dwaasheid, geen tegen
strijdigheid ook, om door alle moge
lijke verbeteringen in het verkeer de
onderlinge band sleeds nauwer toe
te halen, en tegelijkertijd aan den
denkbeeldigen grons, die de volkeren
Scheidt, een Chirieeschen muur op te
richten van belastingpapieren, for
maliteiten en pappiassen? Het toe
nemend internationalisme op het ge
bied van het verkeer is onmiskenbaar;
groeiend is het net van spoorwegen,
transatlantische lijnen, telegraaf en
telefoonkabels, dat de landen aller
heeren omspant, en steeds dichter
worden de mazen. Alles met het doel
om de producten van heel de wereld
ter beschikking te stellen van iederen
uithoekom de wereldmarkt te ver-
grooten, het productievermogen zoo
hoog mogelijk op te voeren, het maat
schappelijk inkomen en dus ook ieders
aandeel daarin te vergrooten en
tegelijkertijd gaat men aan de grenzen
«inkomende rechtenheffen steeds
hooger, steeds meer, om te trachten
diezelfde producten, die men zoo vurig
begeert en niet meer kan missen, toch
te weren van eigen marktZelfs de
zoetste suiker wordt beschouwd als
vergif voor de natie, wanneer hij door
den «vreemdeling® gëimporteerd wordt
En dat stelsel, dat men nota bene
betitelt met den schoonen naam van
«bescherming®, «protectie®, strekt in
den grond voor geen ander doel dan
aan sommige lakken van industrie in
bet eigen land bet monopolie te geven
om daar zelf de pi ijzen te bepalen,
los van de concurrentie van buiten-
laridsche artikelen en zoodoende de
landgenooten, de verbruikers en dus
in hoofdzaak de arbeidersklassen uit
te buiten tot eigen gewin.
Zoo is in verschillende landen door
protectie teruggekeerd uit vroegere
tijden de geest van het privilege, de
bevoorrechting van particuliere belan
gen, en daarmede hersteld het ancien
régime vari arbitraire verdeeling van
goederen en winsten. Zoo is daarmede
de oude maatschappij min of meer
gemoderniseerd herleefd in de nieuwe;
de bevoorrechting door de protectie
is de worsteling van allerlei belem
merende en autoritaire maatregelen,
bestemd om de actie van den voor
uitgang te neutraliseeren, tegen de
uitvindingen van den nieuweren tijd,
legen de ontwikkeling der moderne
wetenschap, die den volksrijkdom
helpt vermeerderen door vergrooting
Een Roman uit de laatste Poolsche Revolutie
VAN
JULIUS ALICZNI,
43)
»Dat behoefde hij niet te doen," ant
woordde de generaal spottend, «want
Seniawitsch moest immers met de jonge
vorstin Felotiskofl' huwen, die graaf
Dewbinsky hielp ontvluchten. Ha ha,"
lachte hij, //opdat ge echter niet onge
huwd heen gaat, moogt ge graaf Dew
binsky als man hebben. Dat is geen
slechte bemoediging voor den trotschen
graaf voor dien prijs wil ik nw
vader en hem het leven schenken en
n beiden dadelijk in het huwelijk laten
verbinden."
De arme Sara had de laatste woor
den niet meer gehoord. Zij was niet
in staat antwoord te geven. Seniawitsch
ter wille van wien zij den vloek haars
vaders had ondergaan, om wiens wille
zij zooveel geleden had Seniawitsch
had haar schandelijk misleid en be
drogen.
Zij riep slechts: «Ontferming, ont
ferming met mijn armen vader!"
//Ik scherts niet," zei Murawieff
streng en schelde.
Dadelijk verscheen een ordonnans-
officier.
//Graaf Dewbinsky en de joodBaruch
Levi moeten oogenblikkeHjk hier ge
bracht wordenvervolgens moet onver
wijld de regiments-geestelijke komen."
De ordonnans-officier bezag eenigs-
zins verbluft zijn chef, doch herstelde
zich spoedig, groette en snelde weg
om het ontvangen hevel uit te voeren.
«Ik raad u geen woord tegen mijne
verordeningen te uiten en u aan alles
te onderwerpen, zoo ge het leven uws
vaders wilt behouden zien," na deze
woorden verliet Murawieff de kamer.
Na een kwartieruur, hetwelk de ang
stige Sara een eeuwigheid scheen, trad
een bediende binnen.
«De generaal laat u zeggen, dat ge
mij volgen moet," zei hij ernstig, maar
beleefd.
Willoos als een kind gehoorzaamde
Sara. De bediende voerde haar door
verscheidene gangen tot hij eindelijk
een deur opende. Sara trad binnen;
zij stond in een kapel, waar juist een
knecht bezig was de kaarsen op het
kleine altaar aan te steken. Het flauwe
licht, dat de kleine kapel alleen van
de twee enkele kaarsen ontving, hulde
de schilderij van het altaar in een
donkere schaduw, en de anders zoo
zachte en liefderijke gelaatstrekken
der heilige moeder Gods schenen nu
ernstig, bijna streng hij het schemer
licht. Sara knielde neder en bad. Zoowel
de bediende, die haar had binnen
gevoerd, als hij die de kaarsen had
ontstoken waren verdwenen. Sara was
alleen I Voetstappen van soldaten wer
den hoorbaar evenzoo het neervallen
der geweerkolven, toen de manschap
pen voor de kapel halt hielden. De
deur werd geopend en Sara, in de
meening dat Murawief binnentrad,
stond op. Niet Murawieff, maar een
man met ketenen beladen, met ge
boeide handen en ter aarde gewend
gezicht wankelde binnen. Het was graaf
Dewbinsky. Diep gebukt onder den
last der zware ketenen, zich slechts
met moeite voortslepend, volgde haar
vader hem.
Achter hen verscheen Murawief en
verlustigde zich in dit zeldzaam
schouwspel.
Toen Baruch de oogen ophief en
zijn van tranen bezwaarde blik op
Sara viel, was het of een straal van
onuitsprekelijke vreugde zich over het
gelaat van den grijsaard verspreidde;
hij deed haastig een schrede voorwaarts
zijne lippen openden zich, maar zijne
stem weigerde hem zijne dienst. Sara
slaakte een jubelkreet en wierp zich
aan zijne voeten. Maar plotseling ver
duisterde zich Levi's gelaat en doods
bleek deinsde hij achteruit; nu eerst
ontwaarde hij het nonnengewaad van
zijn kind.
Een katholiek priester in vol ornaat
was binnengetreden en naderde de
treden van het altaar.
Murawieffs oogen waren met giftige
blikken op beide gevangenen gericht.
«Eerst, eerwaarde," wendde hij
zich tot den wachtenden priester,
«moet gij bij deze jodin de plechtig
heid des doops verrichten.
Baruch stond als door den donder
getroffen. Het koude angstzweet liep
langs zijn lijkkleurig gelaat; zijn lip
pen waren stijf opeen gedrukt, zijne
oogen bijna uit hunne kassen gepuild
zoo staarde hij naar Sara, die angstig
tot hom opzag.
//Komaan," riep Murawieff haar toe;
//het geldt het leven uws vaders I"
Aan geheel haar lichaam bevend,
wankelde Sara op haar vader toe en
zonk voor hem op hare knieën.
«Yader, vader!" riep zij met bevende
stem, «vloek mij nietl"
«Ik zal niet vervloeken," antwoordde
hij met teedere stem«ik heb genoeg
geleden, dat ik u in mijn onverstandige
verbolgenheid uithet huis onzer vaderen
verstiet. Maar ook niet zegenen kan ik
een kind, dat mijne grijze haren niet
ontziende, schande en oneer op mijn
grijs hoofd heeft gebracht, dat het
geloof des vaders verloochenen wil I"
«Genoeg, wij behoeven je joodschen
zegen nietdus voorwaarts teD doop I
Vervolgens, eerwaarde heer, voltrekt
ge dadelijk het huwelijk van dit meisje
met den heer Graaf Dewbinsky, opdat
hem de stoute droomen van Russische
vorstendochters vergaanspotte Mura
wieff.
Nu richtte Baruch Levi zich hoog
op, zijne oogen fonkelden, en-daarin
scheen nu de profetische geest der
helden van zijn volk te schitteren.
«Wee u," sprak hij tot Murawieff
gewend, «wee u die list en geweld
aanwendt om het hart van dit meisje
te breken, om een afvallige van haar
te maken! Folter mij, dood mijl"
riep hij in geestvervoering, «en gelooft