MIE0 I 1
Nieuws- en Advertentieblad
voor i® Provincie Utrecht.
üMo. 91.
Woensdag 13 November 1912.
41e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
FEUILLETON.
Amor met den Korporaalsiok.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door bet geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephoonn AO.
ADVERTENTIËN:
Van 1regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend,
öroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
.OU^PIf^G"
i.
Een der voornaamste argumenten,
waarmede van protectionistische zijde
de verhooging der inkomende rechten
bepleit wordt, is de concurrentie der
beschermde buitenlandsche industrie.
In liet verslag der comm'ssie van
voorbereiding verklaren de voorstan
ders van de tariefwet zich nook in
dit opzicht melde Regeering homogeen,
dat zij ongetwijfeld vóór vrijlraiidel
zouden zijn als die ook rnaar In liet
buitenland werd gehuldigd.
Zij trachten het voor te stellen, dat
het bij den tariefstrijd niet gaat om
de keuze tussclien .vrijhandel in
werkelijken zin" (volgens hunne ter
minologie »het stelsel van weder
keer igen viijen invoer") an protectie,
wijl de quaestie zich zoo niet stelt.
En waai' naar hunne opvatting in
afzien baren tijd geen verandering zal
komen in de door het buitenland ge
volgde handelspolitiek (ten onrechte
wordt beweeid, dat daar van ernstige
kentering niets valt te mei ken), zou
het voor ons land slechts de vraag
zijn »of hot aanbeveling verdient het
stelsel van eenztjdigen viijen invoer
te blijven huldigen, dan wel zich tegen
de beschermende rnaatiegelen van het
buitenland op gelijke wijze te ver
dedigen."
Door protectie nu zal, aldus hunne
door niets gestaafde «verwachting",
de voortbrenging niet langer beïnvloed
worden door de nlariefverhoudingen
in het buitenland", zal ons land weer
kunnen produceeren »al deariikelen,
welke bet van nature bestemd is
voort te brengen".
Door de tariefwet zoude dan ook
niets anders wor den beoogd minister
Kolkman toch verklaarde, dat hij,
ook afgezien van de vurig begeerde
10 millroen voor de schatkist, toch
protectie zou hebben voorgesteld
dan een tegenwicht te bieden tegen
die «buitenlandsche invloeden' op
onze productie; terwijl «naar men
verwachtte, hier te lande tal van
industrieën zullen opbloeien, die hier
van nature zeer wel mogelijk zijn
maar onder den invloed der werking
van buitenlandsche beschermende
rechten niet bet minste door rle
in de memorie van toelichting op den
voorgrond gestelde praktijk van
dumping zich niet kunnen ver
hellen.
Protectie uit beginsel verworpen,
op zichzelf niet verlangd! Er wordt
slechts naar gegrepen als tegengif
want gif voor de volkswelvaart is
en blijlt het tegen de buiten
landsche bescherming, waardoor, naar
het heet, onze nationale industrie
wordt gedumpt, wordt gebracht in
gedrukte stemming, wordt ondeidrukt
zoodat zij zich niet kan verin ff-n
De nationale nijverheid lijdende
aan inzinking, klein zonder groei
kracht, en oorzaak: de buitenlandsche
piotectie, een op zichzelf verwerpelijk
srel-el I Remedie: dan ook hier maar
besi hermirig I
Momooopathie of kwakzalvei ij Ons
dunkt het laatste Want evenals eer.
kwakzalver zijn slachtoffer ziek ver
klaart, een ooizaak beweer t te hebben
gevonden zonder zich van hot bestaan
der ziekte te hebben overtuigd en
zijn wonderdadig panacee aanbeveelt,
wordt ook door de protectionisten
onze nationale industrie zonder meer
ziek verklaard, de ooi zaak geweten
aan de buitenlandsche dumping-prak
tijk en liet beschermende stelsel aan
bevolen als middel legen allerlei
economische kwalen.
Waarin bestaat dan wel die zoo
gevreesde dumpingpiaktijk, waardoor
het beeld onzer nijverheid er een zou
zijn van melancholie en gedruktheid?
Wat is dan wel da! hoofdargument
der Regeering. met welks al of niet
juistheid de Tariefwet staat of valt?
Het zijn naar hare rneening «de be-
zwaien die de Nederlandsche industrie
en handel ondervinden als gevolg van
het protectionistische stelsel dat in
nagenoeg alle Europeesche Staten, de
Vereenigde Staten van Amerika enz.
voor en na en doorgaans in zeer
krachtiger! vorm toepassing heeft
erlangd".
Rezwaren, die kortweg hierop zouden
neerkomen, dat, zooals zonder schijn
van nader bewijs «bekend mag worden
verondersteld,Nedei land van lieverlede
het afzetgebied wordt van de over-
pioductie van het buitenland". Over
productie, die in het eigen land niet
met behoorlijke winst kan worden
verkocht en naai' ons land zou worden
geleverd tegen prijzen, waartegen de
trier gevestigde industrie, ook al werkt
zij onder gunstige natuurlijke voor
waarden, niet kan coricurieeien.
«Invoer tegen zoodanige prijzen
moge voor den consument voordeelig
zijnaldus heet het verder, «meerdere
industrieën, waarvan" de Regeerig ver
onderstelt, dat zij onder normale
omstandigheden zeer goed zouden
kunnen concurreeren, worden daardoor
m hunne ontwikkeling ge-chaad. En
wanneer eenmaal de Nederlandsche
concurrentie terzijde gesteld is, dan
heeft de buitenlandsche producent
het in zijne macht voor levering naar
Nederland de prijzen te vorderen die
hij in zijn belang meent te kunnen
vaststellen.
De Nederlandsche industrie de dood
voor oogen gehouden, de Nederlandsche
consument bedreigd met knevelarij
door den buitenlandschen industrieel!
Tracht dus dien gehaten vreemdeling
te weren, want hij is de vijand van
al wat er leeft, nu reeds in verdrukking
door zijn srioode dumpirigs-bedrijfI
Daarop komt dus neer beo! dat vage
slechts op verwachtingen, onvolledige
kennis en veronderstelling berustend
piotectionistische »stelsel«, dat ook
de Regeering op Z'ch zelf liever niet
zou willen, daar zij «het principe van
den vrijhandel zouda omhelzen, indien
zij niet meende, dat zulks vooral met
het oog op hetgeen in de laatste halve
eeuw rrr het buitenland heeft plaats
gehad op den duur tot stilstand, zoo
niet tot achteruitgang van de Neder
landsche industrie moest leidencr.
Erkennend derhalve de juistheid van
de door haren al te ijverrgen aanhang
veel gesmade vrijhandelsleer, stelt de
Regeering en een deel der commissie
zich eenvoudig op een opportunistisch
beginselloos standpunt. Doch daarmee
groef zij zich den grond onder de
voeten weg. Want door hare tariefwet
te haseeren niet op aigemeene theo
retische overwegingen doch op een
beschouwing van de feitelijke ver
houdingen waarin ons land zich
tegenover bet buitenland bevindt, nam
zij op zich den bewijslast van den
door haar beweerden droevlgen toe
stand van onze nationale industrie.
En blijkens bet Verslag der Commissie
werd er terecht op gewezen, dal
«waar bij de motiveering van de
Tariefwet zoo op die vermeende
hatelijke verhoudingen de nadruk ge
legd wordt en deze worden gestempeld
tot het beslissend element in het
vraagstuk, men meende te mogen
rekenen op eene uiteenzetting, welke
op sprekende wijze het onbevredigende
van den bestaanden toestand in het
licht zoude stellen, zoude bewijzen
datde oorzaak daarvan is te zoeken
in onze tegenwoordige handelspolitiek
en vooits minstens aannemelijk zou
maken dat verandeting van stelsel
verbetering zal brenge.ii«.
Doch door legeering en de verdere
verdedigeis van bare tariefwet in de
commissie is daartoe zelfs geen poging
gedaan; zij hebben blijkbaar gemeend
wel te kunnen volstaan met allerlei
vage, onbestemde veronderstellingen
en verwachtingen, waar zeersleikde
indruk gewekt wordt, dat zij zich noch
var, den werkelijk verblijdenden toe
stand onzer industrie in 'l algemeen,
noch van omvang en gevolgen van
het beweerde euvel der buitonlandscbe
concurrentie en de gevreesde over
strooming van eigen markt door
vreemde artikelen legen dumping
prijzen voldoende rekenschap hebben
gegeven, en evenmin zich de vraag
hebben gesteld of het onvolprezen
middel van een beschermend tarief
in 't algemeen en van de voorgestelde
lex-Kolkman iri het bijzonder wel past
bij de veronderstelde doch niet bewezen
kwaal. Alle reden derhalve om, mocht
het onverhoopt tot «openbare be
handeling" komen alsof het tarief
niet reeds genoeg in 't openbaar ook
door voorstanders van de Regeering,
door do organen van handel en nijver
heid zelf, door economisten en mannen
van de practijk uit werkgevers-, ar
beiders- en middenstandsklingen is
verworpen met nagenoeg algemeens
stemmenI vooraf bovengenoemde
punten nog eens aan een opzettelijk
onderzoek te onderwerpen.
Vraagt men naar de herkomst van
deze protectionistische takiiek, dan is
het allerminst een product van eigen
denkvermogenhet is gi-importeerd,
als geheel het protectionistische stelsel
uit den vreemde en als zoodanig anti-
historisch en anti-nationaal. Het dum
ping-argument is van Engelschen oor
sprong en niets dan napraterij van
Chamberlain en zijn tariff reformers.
Om voor zijne mislukte imperialisti
sche plannen stemming te maken
meende hij de protectie te kunnen ge
bruiken; en om zijne landgenooten,
die evenals wij zoo veel, zoo goed en
zoo lang van het vrijhandelsstelsel de
vruchten hebben geplukt, daarvan af-
keerig te maken, beweerde hij«Eng
land is the dumping-ground for all
nations". Ook door hem werd eenvou
dig zonder schijn van bewijs do be
wering verkondigd dat eene handels
politiek, die den invoer vrijlaat, de
nationale industrie blootstelt aan de
mededinging van buitenlandsche kar
tels en trusts, die in eigen land tegen
monopoliepi ijzen veikoopen en in het
buitenland zelfs beneden de voort-
biengingskosten de overproductie van
de hand doen. En door Chamberlain
werd, eienals nu in navolging van
zijne taktiek hier te lande, die ver-
onder-leide dumping praktijk aange-
9)
«Gelooft ge?zei Nahimoff, «nu, dat
kan gebeuren.» Hij zette zich op zijn
bed en stak Paulofl'den eenen voet toe.
«Begrijpt ge niet?» schreeuwde hij,
toen de voormalige kapitein een oogen-
blik nadacht. «Uittrekken! Gij zijt ge
meen soldaat, injin knecht, dus even
goed als mijn slaaf, gehoorzaam of
Pauloff gehoorzaamde. Toen het toi
let ten einde was, trad Nahimoff voor
den spiegel en bezag zich er in, be-
hagelijk aan alle zijden.
«Nu, uwe sehoone is waarlijk gul,«
zei de jonge graaf.
«Hoe I Wie?» vroeg Iwan verwon
derd.
»Ik denk, uw fraaie kolonel, mevrouw
von Mellin.»
Pauloff werd bleek tot de lippen toe
«Mevrouw von Mellin!» riep Nahi
moff verwonderd, «gelooft ge, dat
zij
De officieren barstten in een luiden
lach los. Toevallig had Nahimoff in
middels de handen in de zakken van
zijn slaappels gestoken. «Wat is dat?»
mompelde hij, een klein doosje er uit
halend.
«Nog iets? Laat ons zien,,/ verzoch
ten de officieren.
Nahimoff opende de étui en bleef
met al de anderen sprakeloos, want het
doosje bevatte het portret der Czarina
met bnllanten omzet en een biljet van
hare hand.
«Aan den uitstekenden kapitein Iwan
Nahimoff' van zijn zeer genegen kei
zerin. Catharina II.»
Nahimoff was tot aan de ooren rood
geworden, niet, zoo als zijne kameraads
geloofden, over de onverwachte, veelbe
lovende gunst der keizerin, maar over
die van den graaf, dat het geschenk
van mevrouw van Mellin moest zijn.
«Het is dus een uitgemaakte zaak,»
zeide hij voor zich, «dat deze sehoone
vrouw mij bemint en gij haar bemint.
Allen weten het, slechts gij en zij, ik
zelf vermoedde het niet. Maar mijne
kameraads hebben gelijk het moet
anders worden!»
En als wilde zij hem antwoord geven
op zijn half misnoegde, half blijmoedige
alleenspraak, verscheen ter rechter tijd
mevrouw von Mellin door twee andere
amazonen, de vorstin Lubina Mentschi-
koff en Hedwig Nicoliuski begeleid, op
den drempel van zijne tent.
»0, mevrouw,» stamelde Nahimoff
in onbeschrijfelijke verwarring, ik ben
zoo als ge ziet, volstrekt niet in een
kleeding om dames dit toilet
«Een toilet, dat even kostbaar als
smaakvol en fraai is,» zei mevronw von
Mellin den adonis door haar lorgnet
beglurend.
Pauloff stond ter zijde meer dood
dan levend.
«Zeker een geschenk,» zei
mevrouw von Mellin, van ijverzucht
gloeiende.
«Ja, een geschenk,» antwoordde Na
himoff beschroomd als een school
knaap.
«Van een dame?»
«Ja van van eene dame.»
»Wie is die dame?»
«Het is het is» Nahimoff
wischte zich het zweet van het voor
hoofd «het is de keizerin l«
«De keizerin!» herhaalde mevrouw
von Mellin schijnbaar onverschillig.
«Dat dacht ik dadelijk, zij heeft
smaak, den besten fijnsten smaak.»
«Maar willen de dames geen plaats
nemen verzocht Nahimoff, wien het
bloed naar het hoofd steeg. «Hei, stoe
len, Pauloff!"
Mevrouw von Mellin, die haar voor-
maligen aanbidder nu eerst gewaar werd
liet haar donkere oogen laug en zon
derling op hem rusten, vervolgens zette
zij zich met vorstin Mentsehikofl op
een ottomane neder die voor de tent
stond.
«Wij willen buiten zitten," zeide zij
«Dan tafel en stoelen voor de tent,//
gebood Nahimoff.
De voormalige kapitein gehoorzaam
de met den ijver van een slaaf, die den
zweep vreest.
Toen allen plaats hadden genomen,
beval Nahimoff: koud vleesch en wijn.
Oogenblikkelijk was alles bezorgd.
«Zijt ge over nw knecht tevreden?//
vroeg mevrouw von Mellin onachtzaam,
terwijl Pauloff de glazen vulde.
«Voortreffelijk,// zei Nahimoff, «hij
is gehoorzaam als een hond en snel als
de bliksem. Ware hij overigens anders
dan ben ik de man hem te dresseeren.
Nog een flesch.//
Pauloff haaste zich ze te brengen.
«O hoe schoon zijt ge heden,» riep
Nahimoff, zijn veldstoel dichter bij me
vrouw von Mellin schuivend.
«Ik? Waarom juist heden?» glim
lachte mevrouw von Mellin, «hebt ge
nog niet opgemerkt, dat ik schoon ben
heer kapitein
„Ik inderdaad,» stamelde Iwan
«hoe had ik durven wagen, maar ik heb
het steeds gezworen, dat gij de schoon
ste vrouw van het hof zijt.»
«Ik bid u na de keizerin,» viel
mevrouw von Mellin boosaardig hem in
de rede.
«Neen vóór de keizerin
«Hoe galant plotseling.
I «Ik ben niet galant, ik ben verliefd,//
fluisterde Nahimoff.
Mevrouw von Mellin haalde de schou
ders op.
«Ik weet dat gij een mannenhaatster
zijt.» voer de adonis voort, «dat ik zon
der hoop bemin»
Juist was Pauloff teruggekeerd en
l hoorde terwijl hij de ffesch ontkurkte
de laatste woorden.
«Waarom zonder hoop?» hernam
1 mevrouw von Mellin, koket met haar
waaier spelende.
«O! gij maakt mij nu tot den gelukkig
sten sterveling,» zeide Nahimoff, «vul
de glazen Pauloff.»
(Wordt vervolgd.