NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 24.
Woensdag 26 Maart 1913.
42e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
Boontje kont om zjji loontje
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephooun 6».
ADVER1 ENTIRN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentièn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
GRONDSTOFFEN ENZ.
In de 5de paragraaf der het tarief-
ontwerp vergezellende Memorie van
Toelichting heeft, zooals thans wel
geacht kan worden van algemeene
bekendheid te zijn, de Minister van
Financiën gepoogd een verklaring te
geven van de verschillen in de hoogte
der voorgestelde invoerrechten. Om
schreven wordt er wat grondstoffen
zijn, of liever gezegd wal de Minister
daaronder gelieft te vei staan. Voorts
krijgt men er te vernemen wat de
tariefontwerper wenscht te beschouwen
als halffabricaten, als afgewerkte
fabricaieti en als geheel afgewerkte
fabricaten. Onder de laatste heeft
men te verstaan de goederen »dia
zonder nadere bewerkingen zelfstandig
voor het gebruik van den consument
geschikt zijn.« En de aldus gemaakte
splitsing der goedeiensoort6n moet
dan als verklaring dienen waarom
zekere goederen onbelast blijven en
andere belast worden met een recht,
dat overeenkomt (of heet overeen te
komen) met 3 tot G, met 10 en met
12 procent der waarde.
De tariefontwerper heeft voor die
systematische indeeling een 40-tal
regels noodig gehad. Reeds die lengte
kwam uitteraard aan de klaarheid
der omschrijving niet ten goede. Del
neemt niet weg, dat ze aan menigen
tariefverdeoiger de stoute verklaring
in den mond heeft gelegd, dat de
tariefwet-Rolkman de grondstoffen
onbelast laat en de overige goederen
belast naar gelang van den graad
van bewerking. Een verklaring, welke
slechts de beteekenis kan hebben
eener poging om de tegen het wets
ontwerp aangevoerde bezwaren ten
deele te ondervangen door den indruk
te vestigen, dat met de bedrijfs
belangen ten volle rekening zou zijn
gehouden.
Tegen nader onderzoek is die
verklaring echter in het minst niet
bestand.
Elke ontwerper van een min of
meer uitgebreid rnvoerrechtentaiief.
dat een beduidend aantal goederet;
soorten ter belasting voorstelt, zal
noodwendig komen te staan voor de
beslissing of de bedrijDgrondstoften al
dan niet in het belastingplan zullen
worden opgenomen. En het kan wel
haast niet anders dat de beslissing dan
vallen zal naar den kant van vrijstelling
voor grondstoffen. De nadeelen eener
grondstoffenbelasting zijn voldoende
in bet oog springend om dat tol
zekerheid te maken. Aan een poging
tol omschrijving van het begrip
grondstof is mitsdien eveneens niet
te ontkomen. Dat ze in de toelichting
der wet Kolkman voorkomt is om
diezelfde reden niets bijzonders. En
de tariefverdedigers, die in de aan
wezigheid der bedoelde formule aan-
lei :ïng tot loftuiting vonden, hebben
zich in werkelijkheid blij gemaakt
met een »cliché«.
Niel op de aanwezigheid der formule,
doch op haar toepassiyjg komt het aan.
Was het mogelijk de grens der
grondstoffen zoo eng te trekken, dat
er alleen ruwe grondstoffen onder te
verstaan zijn, er zou geen aanleiding
wezen om bepaaldelijk op de toepassing
zooveel nadruk te leggen. Maar die
mogelijkheid bestaat niet. Gaat men,
gelijk het ministerieel standpunt mee
brengt, onder de geheel afgewerkte
goederen slechts vooitaan de alleen
lijk voor zelfstandig ver bruik bestemde
waren, dan zal die rubriek slechts
een betrekkelijk klein deel der geheele
voorbrenging kunnen omvatten. Verre
weg de meeste goederen dienen weer
voor andere productie. Hoe meer
veelzijdig en verscheiden de voort
brenging wordt, des te grooter wordt
in bijkans alle bedrijven de behoefte
aan materialen welke die bedrijven
elders moeten aanschaffen. De menigte
der goederen, die als grondstof of
hulpgrondstof dienst bewijzen, breidt
zich derhalve voortdurend uit. En de
tariefontwerper, die metterdaad voor
de grondstoffen vrijdom begeert, zal
reeds om die reden den kring der te
belasten goederen zeer moeten in
krimpen.
Zeer veel is er onder grondstof te
verstaan indien men bereid is tot vrij
gevige toepassing van het invoer
rechten-tarief. Zeer weinig is er onder
te begrijpen zoodra men bet kenmerk
in den onbewerkten staat der goederen
gaat zoeken. Een ministerieele verze
kering, dat grondstoftën-viijdom deel
uitmaakt van het systeem der wet,
houdt dientengevolge op zich zelf
nog geen leiddraad in. Het komt
er slechts op aan of er zekerheid be
staat, dat op een ruime en vrijgevige
toepassing valt te rekenen. Een zeker
heid, welke bij een tariefbervormer
lype-Kolkman niet is te verkrijgen,
aangezien deze zich al te veel op het
standpunt stelt, dat het systeem der
wel belasting der goederensoorten vor
dert zoodra deze van industrieelen oor
sprong zijn. Aldus laat het tariefont-
werp schijnbaar de bestemming der
goederen gelden, ten einde uit te
maken wat grondstoffen zijn, doch
wordt in werkelijkheid allereerst met
de afkomst gerekend. Dit laatste moest
onvermijdelijk leiden tot een zeer aan
zienlijke inkrimping der vrijstellingen.
Tot een zóó aanzienlijke inkrimping,
dat het wetsontwerp geheel doortrok
ken is van' de opvatting, dat belasting
der goederen regel en vrijstelling uit
zonde! ing behoort te wezen.
Beslissend in dit opzicht is de vraag
of er getracht is het aantal te belasten
goederensoorten zoo klein mogelijk
dan wel zoo groot mogelijk le maken.
De aanhangig gemaakte tariefsherzie
ning is van het tweede streven geheel
doortrokken. Telkens weei schijnt de
Minister van Financiën het noodig te
achten zich te verontschuldigen indien
hij vrijstellingen bestendigt. En die
stemming is voorzeker hoofdoorzaak,
dat er bij het opmaken van de eigen
lijke tarieftabel voortdurend werd af
geweken van de vrijstelling der grond
stoffen, hoewel die vrijstelling deel van
het systeem der heet uit te
maken.
Een groot aantal voorbeelden zou
dit beweren kunnen staven. Geenszins
alleen met betrekking tot goederen
soorten, welke in den regel hun be
stemming als verbruiksgoedeien vin
den, doch daarnevens nu en dan als
grondstof, hulpgrondstof of bedrijfs-
materiaal aangewend worden. Ook
onder de zelden of nooit zelfstandig
verbruikt wordende goederensoorten
zijn er zeer vele, welke belast worden
ondanks het feit, dat ze alsgiondstof
dienst doen. Geen theoretische uit
legging is bijvoorbeeld in staat ver
andering te brengen in het feit, dat
leer, gist, baksteen, hout en zeildoek
grondstoffen zijn. Geen memorie van
toelichting vol spitsvondigheden wijzigt
iets aan de bestemming van ciikei
messen, mout, vuui vasten steen, druk
inkt, glasstaven, vilt, kaasstremsel of
gietstukkon. Geen quasi-geleerd en
quasi principieel beloog over half
fabricaten, afgewerkte en geheel af
gewerkte fabricaten verandert iets aan
de verbrurksgeschiktheid van bijenwas,
kuiken, bladtin, omwoeld koperdraad,
paklinnen of spiegelglas. Geen plech
tige verklaring dat grondstoffen-vi ij-
dom deel uitmaakt van het systeem
der wet-Kolkman doet het feit teniet,
dat abrikozenpulp, Cubahonig, vloei
baar koolzuur en nitrobenzol belast
worden met een specifiek invoerrecht
overeenkomend met respectievelijk 25,
30, 70 en 100 procent der waarde,
hoewel die goederen grondstof zijn
voor de jamfabricage, koekbakkerijon,
bereiding van mineraalwater en zeep
industrie.
Op die wijze blijft er van de met
zooveel ophef aangekondigde vrijstel
ling der grondstoffen in de practijk al
heel weinig over. Trouwens de tarief
ontwerper geeft meermalen blijk het
met den zoogezegden grondslag van
zijn wetsontwerp zóó weinig ernstig te
nemen, dat verruiming van de vrij
stelling op grond van debeitemmmg
der goederen op den voot wordt ge
volgd door booger belasting op grond
vau een overeenkomstige bestemming.
Zelfs geeft de ministerieele toelichting
enkele malen dezelfde motieven te
lezen, afwisselend voor vrijstelling en
voor belasting aangevoerd.
Voorbeeld van het eerste verstrek
tariefnummer 37. Het ontwerp-tarief
omschreef invoerrechlenvrijdom voor
talk mits doze bestemd was voor de
fabricage van" margarine en stearine.
Het gewijzigd ontwerp breidt die vrij
stelling uit tot andere industrietakken.
Datzelfde gewijzigd ontwerp heft voor
de tariefnummers 248 en 249 (hout
geest, propyl aluohol enz.) de aan
vankelijk beoogde vrijstelling op en
bedingt een invoerrecht van 0 pCt.
der waarde indien de stoffen bestemd
zijn te dienen »als grond- of hulpstof
voor de nijverheid.»
Niet minder scherpe tegenstellingen
biedt de memorie van toelichting.
Bij tariefnummer 273 (beenzwart)
heet 't: »ln verband met de bestem
ming tot gebruik voor iuduslr. doel
einden wordt vrijstelling voor dit
artikel te bestendigen.De bestem
ming beslist dus en is oorzaak van
invoerrechten-vrijdom.
Even stellig luidt de toelichting
bij tariefnummer 278 (kunsllooimid-
delen)Hulpmiddelen in de nijver
heid en komen om de reden voor
vrijstelling in aanmerking.» Goed
zoo Excellentie, is men geneigd te
roepen. Maar de lezing van blz. 74
dierzelfde memorie van toelichting
weerhoudt. Met betrekking tot daar
opgesomde goederen (vaten kisten en
doezen) leest men er: Als hulpmid
del beschouwd wordt dit artikel met
invoerrechten van 6 pCt. juist belast.»
Weer beslist dus de bestemming,
maar hoewel ze dezelfde is als bij
de voorafgaande voorbeelden leidt ze
ditmaal tot belastingheffing.
Zoo komen licht en duister in el-
kaars gevolg. Zoo wordt dezelfde
eigenschap nu eens als motief voor
vrijstelling en dan weer als motief
voor belasting aangevoerd. Waar
blijft zoo dient gevraagd bij
zooveel veischeidenheid het systeem
DOOB
A. 8. H. BOOMS.
2)
De Zaterdagsche soos-avonden zijn
Indië overal ede avonden" waarop
stilzwijgend erkend wordt dat ook de
getrouwde heeren, en zelfs zij die 't
meest onder huiselijke contröle en
vrouwelijke pantoffel gebukt gaan
het recht hebben om alleen, onver-
zeld van vrouwlief of kinderen uit te
gaan en uit te blijven, Droes!? zoo
zelfs langer dan in vrouwenoogen een
eerzaam vader van een gezin betaamt,
zonder dat daarvan dadelijk een zuur
gezicht, of een bedsermoen van 't
vrouwtje 't gevolg is; ofschoon, als
muren en klamboes*) konden spreken
zou misschien in dit opzicht toch me
nige afwijking worden geconstateerd,
die de geduldige man in den regel
maar lijdzaam doorstond, in gedach-
Klamboe Tullen-bedgordijnen om de
muskieten te weren.
ten nog verwijlendende bij de «lollige
boel» en gesterkt door 'n goed glas
wijn, of 'n aantal krachtige grogjes,
wetende dat hij door berouwvol af
zoenen de boel wel weer in 't reine
zou brengen
Sommigen verdienden echter nu en
dan die echtelijke reprimande wel,
want zij waren van gevoelen dat 'n
klein standje 'n groot gemak is» en
knoopten dan met de jongelui er
nog 'n eindje aaD, want »'t was toch
zoo leuk,'t was maar eenmaal
in de week,.... morgen was 't toch
Zondag en 't vrouwtje konden ze nu
zoo rustig zonder stoornis laten sla
pen!».... Een van de onverbeterlijke
pierewaaiers had zich zelfs eens er
op beroepen dat vrouwlief bij 't af
scheid nemen gezegd had, «vent kom
je nou wat vroeg thuis!».... en hij
vroeg haar 'smorgens met 'n leuk en
strak gezicht «of half zes 'morgens
vroeg genoeg wasTerloops zij
hier gezegd dat de opvatting van 't
vronwtje daarmee zoodanig in strijd
was, dat hij na eenige dagen bewerkt
te zijn die ui zelf «verdoemd flauw
vond» en eigenmondig aan vroulief
verzekerde, dat hij zoo'n schandaal
niet meer uit zou halenZoo'n goeie
vent I
Op sommige plaatsen heeft de wig der
vrouwelijke emancipatie het zoo Ter
gebracht, dat dit mannelijk Zaterdags
privilegie geschonden is en dat de vrou w-
tjes zich zoo langzamerhand met katten-
geduld in de soosavonden indrongen
en manlief vergezelden naar die leuke
plaats van Heeren-onder-onsjes, van
zooveel kameraadschappelijke pret en
vroolijkheid, om, zooals zij zeiden, «ook
eens uit te gaan, een luchtje te schep
pen en wat muziek te hooren,als
of daar voor niet de andere zes avon
den der week beschikbaar waren. Eeni
ge achterdochtige getrouwde heeren
fluisterden wel onder elkaar, en enke
le would-be grappen makende jonge
lui spraken 't luide uit, dat 't 'n samen
zwering was van 't schoone geslacht
om 'oogie in 't zeil te houden, ten
einde de mogelijk opkomende verlei
delijke jongelui's zijsprongen hunner
echtgenooten te voorkomen, en een
goed voorwendsel te hebben om 't man
neke meê naar huis te kunnen tronen
als de muziek gedaan was, een oogen-
blik waarop dan eigenlijk juist de
meest boeiende leuke pret begint, en
het meer deftige decorum 'n einde
neemt.
Overste Wyckhens, 'n ongetrouwde,
was van meeuing dat voor de mees
ten die zachte hand en die vrouwe
lijke surveillance niet kwaad was, waar
bij hij dan nog tal van spottende over
wegingen ten beste gaf.
Dat is zeker, riep hij dan vroo-
lijk lachen de uit, met 'n glimp van
leedvermaak«Je bent getrouwd of
niet getrouwd ze hebben 't zelf o
zoo graag gewild,en dan moeten
ze maar weten wat er op staat I
Wat donder de haan gaat toch ook
altijd gelijk met de kippetjes op stok,
en dat is nog maar 'n dier, wat moet
'n redelijk mensch dan doen?... Wat
doen ze in de kou IZe laten zich
als 'n stomme visch maar dadelijk aan
't vrouwelijke haakje slaan en dan
spartelen ze later tegen IEerst den
ken en dan doen I't Is die vervloek
te verliefderigheid die 't 'm doet, en het
te laat bedenken, dat er boven 'n baas
altijd 'n baasje staat, die met vaste hand
de teugels voert;alle mannen komen,
als ze zich aan trouwen wagen, als
rechtgeaarde maunen onder de pan
toffel van de heerschzuchtige vrouwe
lijke helftBovendien ik mag in de
soos dat gezelschap van die getrouwde
dames en die lieve meisjes, kindertjes
boven de zestien, die zoo zoekend en
kirrend rondglurende eersten laten
ons zien wat wij van de laatsten te
wachten hebben;ik vind dat 't vrou
welijk bijzijn beschavend en veredelend
op ons mannen werkt, zoolang ze van
anderen zijn en de knellende band van
bekoring niet te lang drukt, want
des te heerlijker gevoel je weer je vrij
heid, als je dan eindelijk die arme ge
vangen slachtoffers tusschen 'n paar rok
ken huiswaarts ziet sukkelen, terwijl
ze zoo verlangend zijn om nog eens
ferm door te waaien in echt gezelligen
kring
Lachend en vroolijk vroolijk vlogen ze
in 't gespannen net en vloekend rukken
ze nu te vergeefs aan de mazen I
Ik heb kassian met die arme sukkels I
Maar je gewent aan alles,...aan
honger zelfs, als je 't maar lang ge
noeg doet,...dus ook aan 't huiselijk
dienstreglement,en dan weet je ten
slotte niet beter of 't hoort zoo
Enfin 't was de Overste die zoo spot
tend z'n gevoelen kon uiten; bij was
eén der hardnekkigste celibatairs die