NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 34.
Woensdag 30 April 1913.
42e jaargang
Boontje komt om zijn loontje
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
Uitgever O. JSLOTHOUWER
Bureau: Langeatraat 17. Telephoonn. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De tijd der Pruisische Vrijhandels
politiek.
I.
Door de voorstanders van de pro
tectie wordt gaarne een beroep gedaan
op Duitschland's befaamden bloei; en
langzamerhand is bet een der vele
protectionischtische dogma's geworden
dat de snelle economische ontwikkeling
van dat land in de eerste plaats is
te danken aan het beschermendestelsel.
Zonder onderzoek van de feiten en
zonder eenig scbjjn van bewijs praat
men elkander die bewering eenvoudig
na, alsof zij nimmer ware weerlegd.
Ofschoon ook onzerzijds meermalen
bestreden, kan het willicht nuttig
zijn die stelling der proteclionisten
nogmaals te toetsen aan de lessen
van historie.
De staatkundige geschiedenis van
bet ontstaan van bet Duitscbe Rijk
bewijst dat het niet het beschermende
stelsel geweest is, doch veeleer de
Pruisische Vrijhandelspolitiek, waar
door de totstandkoming eerst van de
economische en daarna van de staat
kundige eenheid is bevorderd, en
waardoor de grondslag gelegd is voor
de tegenwoordige ontwikkeling van
Duitschland.
In het begin van de negentiende
eeuw was Pruisen evenals het overige
Duitschland rijker aan tegenstellingen
dan aan inwendige eenheid. De
provinciën trachtten elkander steeds
te belemmeren en de steden voerden
ecomischen strijd met het platteland.
Tusschen de verschillende deelen des
lands werd bet verkeer door allerlei
tolbarrières belemmerd en tegenover
bet buitenland gold het oude mer
cantilisme met zijn bijna prohibitief
werkend stelsel van beschermende
invoerrechten. Geen staat had zoo
zwaar onder den druk van het
Vgl. Die Zeit derpreussisohon Freihandels-
politiek, door Dr. L. Katrenstoin, Berlin 1913.
L. Simon.
protectionisms te lijden gehad als
Pruisen en in de harde leerschool van
de droevige ervaringen met dit stelsel
waren de toenmalige staatslieden
aanhangers der vrijhandelspolitiek
geworden. Koning Friedrich Wilhelm
lil proclameerde na de boerenbevrijding
en de vrijheid van bedrijf ook de
vrijheid voor handel en verkeer. In
eene instructie aan de regeeringen
der verschillende provinciën van 26
December 1808 werd als fundamenteel
grondbeginsel gesteld: »Aan een ieder
binnen de grenzen der wet te waar
borgen de meest mogelijke vrijheid
van ontwikkeling van zijnen aanleg,
zijn geschiktheid en krachten en alle
daartegen bestaande belemmeringen
op wettelijke wijze uit den weg te
ruimen.Daarom moesten voor alles
de belemmeringen worden afgeschaft,
die het ontstaan en de uitbreiding
dei bedrijven in den weg staan »Naast
die onbeperktheid bij de voortbrenging
en de afwerking der producten is
gemakkelijk van verkeer en vrijheid
van handel, zoowel binnenslands als
met het buitenland een noodzakelijke
eisch, wanneer de Industrie en de
welvaart zullen bloeien en tegelijk
ook bet natuurlijkste, werkzaamste
en duurzaamste middel om deze te
bevorderen.c
Eerst na het herstel van den vrede
kon men aan 't werk gaan om deze
beginselen in toepassing te brengen.
Het is wel merkwaardig dat de
toenmalige minister van Financien
een Graaf Biilow was, die in de toe
lichting tot het voorstel er den nadruk
op legde dat het verkeer met bet
buitenland van bijzonder gewicht is,
dat een protectionistisch stelstel aller
minst kon voldoen aan de behoeften
van Pruisen, dat integendeel de lange
kusten en de ligging der Rijn- en
Westphaalscbe provinciën het land
uitermate geschikt maakten voor een
uitgebreiden doorvoer- en tusschen-
bandel. »Hoe grooter de vrijheid, des
te beter kan men zich van dien
handel meester maken; een zoo groot
mogelijke invoer vermeerdert den
handel, bevordert den uitvoer, prikkelt
de inlandsche productie door ver
grooting der omzet, en vermeerdert
de gelegenheid tot afzet van onze
eigen producten. Naar vergrooting van
den export moet worden gestreefd.
Belemmering van den invoer van
vreemde waren zou een tegenover
gestelde werking hebben en répres
sailles uitlokken. In plaats dat de
buitenlandscbe concurrentie de na
tionale industrie onderdrukt, heeft zij
de strekking om de fabricage ie
verbeteren en haar tot grootere
krachtsinspanning te prikkelen.a
Als uitdrukking van deze beginselen
kwam de wet van 26 Mei 1818 tot
stand, waarvan de voornaamste be
palingen luiden
1. Alle vreemde producten kun
nen in den geheelen Staat worden
ingevoerd, verbruikt, en doorgevoerd.
2. Alle inlandsc'oe producten mo
gen vrij worden uitgevoerd.
5. De handelsvrijheid zal de
grondslag zijn voor de onderhande
lingen met andere staten.
16. Het verkeer binnen de grenzen
des lands zal vrij zijn en geen belem
meringen daarvan mogen tusschen de
verschillende provinciën en deelen des
lands in de toekomst plaats vinden
17. Alle Staats-, gemeentelijke of
private tollen, die nog bestaan, worden
afgeschaft met ingang van den dag
waarop deze wet in werking treedt.
Zoo werd de staat Pruisen, waarbij
Saksen, Westfalen en de Neder-Rijn-
provincie waren ingelijfd, één econo
misch gebieden terwijl nog geen
land er aan dacht het oude mercan
tiele stelsel af te schallen, werd door
Pruisen het vrijhandelsbeginsel toe
gepast en een matig tarief geïntro
duceerd, waarbij grondstoffen en half
fabrikaten geheel vrij konden worden
ingevoerd.
Op den grondslag van deze wet
sloten de afzonderlijke staten van
Duitschland met Pruisen handelstrac:
taten, waardoor op 1 Januari 1834 de
Duitsche Zollverein ontstond. Zoo
maakte de vrijhandel eerst de Prui
sische,daarna de Duitsche economische
eenheid mogelijk, die de grondslag
werd van de politieke staatseenbeid,
die in 1870 haar beslag zou krijgen.
Ook tegenover het buitenland bleek
de vrijhandelspolitiek sterker dan het
stelsel van prohibitieve rechten. De
Pruisische staatslieden hadden al lang
ervaren dat een hoog tarief allerminst
bet beste middel is om vreemde staten
tot tariefverlaging te brengen. En ook
Oostenrijk, dat er voortdurend op uit
was om door de oude protectionische
politiek den Zollverein afbreuk te doen
om daardoor zjjn vroegeren invloed
en voorrang boven Pruisen te hand
haven, was ten slotte niet opgewassen
tegen de vrijhandelsstaatkunde van
Pruisen. Na langjarigen strijd liet het
zich eindelijk in 1853 vinden om een
handelstractaat met Pruisen te sluiten,
waardoor het onderlinge verkeer werd
vergemakkelijkt.
Door de daling der prijzen had
echter het tarief van den Zollverein
meer een beschermende werking ver
kregen, daar de rechten in procenten
van de waarde berekend relatief boo-
ger waren geworden. Bovendien was
sinds 1840 vooral in Zuid-Duitschland
een neiging naar protectie ontstaan,
speciaal voor ijzer, garens, linnen en
wollen goederen. In 1843 werd het
invoerrecht op sigaren en snuif ver
hoogd in 1844 werd voor het eerst
een recht op ruw-ijzer gelegd, terwijl
sommige der rechten op ijzeren arti
kelen werden verhoogd. In 1846 kwam
verscherping van de protectie tot stand;
het recht op ruw linnen garen b.v.
werd tot het twaalfvoud verhoogd. In
In 1851 werd het recht op de sigaren
vermeerderd, dat op rijst daarentegen
verlaagd.
De vrijhandelsbeweging herleefde
echter reeds spoedig. Engeland was
in 1846 tot het vrijhandelsstelsel over
gegaan en dit voorbeeld werkte aan
stekelijk.
De Duitscbe vrijhandelsbeweging
I begon zich te organiseeren nadat de
Engelsche staatsman Robert Peel in
antwoord op een tot hem uit Duitsch
land gerichte adhaesiebetuiging de
hoop had uitgesproken dat nu ook de
andere staten Engeland's voorbeeld
zouden volgen. »Want" zoo schreef
hij »de overtuiging zal ingang
vinden, dat wij door het vrije verkeer
tusschen de volkeren der aarde te
bevorderen ook de welvaart van elk
land afzonderlijk bevorderen en de
weldadige bedoeling van den alwijzen
Schepper vervullen, die aan de onder
scheidene .landen een verschillenden
bodem, een verschillend klimaat en
verschillende productievoorwaarden
heeft gegeven, niet om de volkeren
onafhankelijk van elkander te maken,
maar juist opdat zij hun wederkeerige
afhankelijkheid zouden gevoelen en
eikennen''.
Vrijhandelsvereenigingen werden
opgericht en in 1858 werd het con
gres van Duitsche staathuishoudkun
digen in 't leven geroepen dat jaar
lijks bijeenkwam en op de verdere
ontwikkeling van de vrijhandelsbe
weging bijzonderen invloed heeft
uitgeoefend, de vrijzinnige handels
wetgeving heeft voorbereid en bevor
derd. In 1853 werden de rechten op
koffie en thee en op wijn verlaagd
bij bet handelstractaat met Oostenrijk
werd overeengekomen over en weer
geen graanrechten te beffen. In 1856
onderging het tarief van den Zollve
rein weder herziening, daar de rechten
op tarwe werden verlaagd tot 2 gr.
en die op andere graansoorten op
gr. werden bepaald, terwijl de
graanrechten in 1865 alle werden
afgeschaft.
In 1861 werden de doorvoorrechten,
voorzoover zij nog werden geheven,
geheel opgeheven, evenals in 1865
het algemeen recht op artikelen niet
met name belast. Het recht op ijzer,
in 1844 op 2 Mark bepaald, werd
in 1865 op 1.50 Mark verlaagd, in
1868 op 1 Mark, in 1870 op Mark
en in '1873 geheel opgeheven.
DOOB
A. S. H. BOOMS.
12)
Nou dan eindelijk toch m'n zorgen I..
wat 'n zeur hé I
We waren bljj en ik dubbel,en
daarom moesten we dadelijk taartjes
hebben en Choc en al 't lekkers dat
maar te krijgen was,.... en toen wij
erg opgewonden waren door de pret
en dronken van de sterke Choc en 't
door 't dolle heen en besloten wij in
'n buitentuin 'n reusachige slempar
tij te vieren,waarvoor we natuur
lijk rijtuigen moesten hurenI.... We
reden naarbuiten en ik zat op de al-
allerbeste plaats,namelijk op den
bok naast den koetsier, die wel pruim
de en wat naar traan en ouwe koffie
rook maar de plaats was best, boor
01 oudje!.... wij zongen en dansten
en schommelden en aten verschrikke
lijk lekkere biefstuk met gebakken
aardappels en sla en aardbeien met
room enwe hadden leuke; echte
in- leuke pretDaar had u bij moeten
zijndat was iets voor u gewees 11
Zoo uit met 'n troep jonge meisjes I
Ik wed dat ze allemaal verliefd op
u geworden waren en bad dan zeker
dubbel getracteerd I Goeiert IO u
is zoo'n echte snoes van 'n vadertje,
zooals er niet veel zijn,maar er
is ook geen die nu en dan vervaarlijk
schreeuwen de, brullende bullenbak
tegen uw kind willen zijn.maar
niet durft, omdat u uw kind zoo lief
heeftFoei, 'n soldaat bang voor z'n
kindje,z'n Non
Een innig gelukkigen glimlach gleed
over zijn gezicht
Nou,dat feestje heeft 'n schat
van geld gekost Ien een van de
meisjes die erg rijk is, ze bad vijf en
twintig gulden in d'r portmonnai,
'n bom, hé schoot alles voor en
nou heb ik aan haar de kolossale
schuld van f4.67'!...
Ik vroeg er uwe, zoo ik hoop, niet-
eebte zuster Louise om, maar daar
kwam ik aan 'n verkeerd kantoor te
recht want ik kreeg niks en 'n
rappelement toe, omdat ik me zoo
aangesteld bad naast zoo'n koetsier I
Ze had wel 'n beetje gelijk,..
maar er moet toch betaald worden
en ik was dronken van geluk,
pret en choc I
Weet u wat ze zei in baar standje
Gesina je bent 'n ondankbaar
schepsel I M'n goeie broer, die
toch beelemaal 'n vreemde voor je is,
doet zooveel voor je, meer dan menige
vader doen zou; die beeft je lief
als z'n eigen kind en jij geeft niets
om heml Hij betaalt 'n schat
van geld voor je en jij gooit 't nog
bovendien in uitspattingen met ban
den vol weg! Je moest je scha
men!! Dat geld geef ik je niet, en
ook geen nieuwe japon, want 't is je
eigen schuld dat je zoo goed als nieu
we japon bij die dolzinnige ongepaste
fuif gescheurd en gevlekt isI... Wat
deed je op den bok? Zoo iets
doet geen jonge dame Je moet
maar eens ondervinden wat 't is, om
zoo roekeloos onnadenkend te zijn I
Je schijnt niet te begrijpen boe
oneindig veel je mijn broer te dan
ken hebten zoo al maar door,
minstens 'n half uur lang I
't Menscb wist warempel niet meer wat
ze zeil Verbeeld u! we zijn el
kaar toch niet vreemd! zoo'n
snoes van 'n vader en z'n eigen Non I
en al 't andere weet ik ook wel I
dat n mij lief heeft, en dat n veel
voor mij doeti maar dat ik on
dankbaar ben is niet waar Ibeuscb
beate vadertje! heusch, ik heb
u zoo lief I en u gelooft natuur
lijk dat van die ondank zelf ook niet I
niet waar? Ik blijf uw schat!
uw Nonl altijd en eeuwig!
wat zegt u, liefste brombeer die
niet durft?
Met dat standj e kon ik mijn vrien-
dinnetje niet betalen, vadertje, en ook
geen nieuwe japon koopen! en
als u zooveel geld kunt geven om mij
bij die akelige tante Louise te laten,
dan kunt u dat beetje ook wel
er bij geven, en als u 't niet kan
doe 't dan toch maar, dan zal ik min
der eten, en les gaan geven om
u op mijn beurt te helpen I OI
ik heb beeldige snoezige japonnetjes
gezien voor vijf en twintig galden
maar, bijna te geef! 't waren
beele costuumpjes, liefste! .enals
u er nu nog wat zakgeld bij doet, dan
bent u als altijd, mijn lief vadertje I
Zonder dat ook hoor, dierbaar
oudje I Ik ben uw kind en u is
mijn pa'tje, en al wat van n is,
is van mij, en wat van mij is, is van
u! Jammer dat ik zoo weinig
heb, niets, dan een onderwijzeres-akte
en een hart dat u lief heeft als,
ja als Onzen Lieven Heer!
Nou nog iets, vader-snoes! Ik
ben nu klaar om uw huishouden te
doen, want bij tante Louise moet ik
nu en dan koken eu mijn kooksel
wordt ook opgegeten, al is 't niet erg
lekker; soms moet ik 't voor straf
alleen opeten! 't smaakte toch!
Ik zeg dat van dat koken niet
omdat ik dol ben op buishoudan, ajak
kes, neen hoor I ik ga liever uit
en maak veel pret, maar ik zou graag
bij die akelige tante weggaan, want
daar heb nu al zeven jaren genoeg
van bovendien is 't onze afspraak dat
ik bij u kom, en ik verlam? er naar
weer eens op uw knie te zitten, aan
uw knevels te trekken, en u te hooren
bulderen, mijn lieve Non!
Wanneer mag ik nou komen of
wanneer komt u nou bierZeg I
(Wordt vervolgd.)