NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad r
voor de Provincie Utrecht.
Woensdag 11 Juni 1913.
42e jaargang
FEUILLETON.
No. 46.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
DE SPECIFIEKE RECHTEN IN HET
TARIEF-KOLKMAN.
BUITENLAND.
Boontje komt on zijn loontje
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukkenin te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestrnat 17. Telephoonn. 69.
ADVER1ENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere reg9l meer 7Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Bezwaarlijk zal men eene belasting
kunnen uitdenken, die zoo uitermate
slecht werkt als de heffing van speci
fieke invoerrechten. Verontschuldiging
kunnen ze slechts vinden indien men
zich gaat stellen op het standpunt
van den belastingambtenaar, die geen
andere taak zich stelt als geld te beuren
die zich niet afvraagt (zich althans
niet behoeft af te vragen) tot welke
uitkomsten zijn innig leidt en die
uithoofde van zijn ambt wel geneigd
moet wezen de eenvoudigste heffing de
allerbeste te achten.
Het dient erkend voor den belas
tingambtenaar is de heffing der speci
fieke rechten wel eenvoudig. Althans
indien er voor de tarraberekening een
goede maatstaf woidt gevonden. Dan
is bet getal, de maat of het gewicht
der goederen uiterst gemakkelijk vast
te stellen. Veel gemakkelijker dan de
waarde. Het bediag eener heffing,
welke gelijk het specifiek recht
dat getal, die maat of dat gewicht
als grondslag aanneemt, is aldus zon
der moeite op te maken. En wanneer
bij de beoordeeling van eene heffing
slechts de afwezigheid van ambte
naarsmoeite bad te wegen, dan zouden
voorzeker de specifieke rechten aanbe
velenswaard kunnen heeten.
Dan maar ook dan alleen
Voor ieder, die zich niet wil stellen
op het zeer eng standpunt van den
belastingsamblenaar, gelden evenwel
de overwegend groote bezwaren, welke
aan de specifieke rechten onafscheide
lijk verbonden zfin. Bezwaren voor het
bedrijfsleven zoowel als voor den ver
bruiker. Bezwaren van zoo verre strek
king, dat baar overweging lelden moet
tot de gevolgtrekking dat elk invoer-
rechtentarief er op berekend behoort
te zijn de specifieke rechten tot het
kleinst mogelijk minimum terug te
houden.
De handelaar, fabrikant, of wie dan
ook, die in het buitenland goederen
koopt, is bekend met de waarde dier
goederen. Zijn koopsom wijst deze
voor hem uit en als het invoerrecht
naar de waardo geheven wordt zal
hij voor zijn zakelijke berekeningen
steeds weten met welk invoerrechten-
bedrag de koopsom der goederen wordt
verhoogd. Die wetenschap stelt den
handelaar in staat zijn verkoopprijs
vast te stellen ook vóór de ontvangst
der buitenlandsche goederen. Diezelf
de wetenschap veroorlooft den fabri
kant zijn productieprijs te berekenen
ook vóór de hem als grondstof of
bedrijfsmatriaal dienende buitenlansche
goederen zijn verwerkt. De bekendheid
met het invoerrechtenbedrag bevoidert
aldus dat de zaken geregeld haar gang
kunnen gaan.
De onmisbare bekendheid is in vele
gevallen afwezig bij den aanvoer van
met specifiek invoerrecht belaste goe
deren. Getal en maat, doch vooral
het gewicht der goederen is dikwijls
zeer onzeker. De ontvanger kent dan
wel de som waarvoor hij kocht, maar
niet bet aantal kilo's. Ten aanzien
van het te betalen invoerrecht bestaat
dan onzekerheid. De som, met welke
voor prijs berekeningen de kooppiijs
verhoogd dient te worden, is dan
onbekend. De vaststelling van den
vetkoopprijs ondervindt aldus moeilijk
heden, weike op hare beurt weer er
loe bijdragen dat handel en industrie
in toenemende mate een speculatief
karakter erlangen.
Bij dit bezwaar sluit zich aan het
ernstig bezwaar dat voorde verbruikers
in het specifiek invoerrecht opgesloten
ligt. Heffing van invoerrecht onafhan
kelijk van de waarde der ingevoerde
goederen doch bepaald door getal,
gewicht of maat brengt onvermijdelijk
mee dat de geringe kwaliteiten wor
den aangeslagen tot een bedrag, dat
geheel gelijk is aan de heffing voor
de allerduurste goederen. In verhouding
tot de waarde is de aanslag voor de
goedkoope goederen dus veel hooger
dan voor de meer kostbare. En het
overgroot deel van de last der invoer
rechten wordt aldus geschoven op de
schouders van hen, die door beperkt
heid hunner inkomsten zijn aangewe
zen op het verbruik van de goedkoope
goederen.
Het thans gewijzigd 389ste tariefnum
mer van Kolkman's wetsvoorstel bij
voorbeeld papier in dozen met een
zelfde invoerrecht per kilogram, af
gezien van het feit, dat de waaide
van dit artikel varieert van 20 cent
tot 5 gulden per doos en (naar de
waarde berekend) het invoerrecht voor
de goedkoopste soort het 25 voud
ging bedragen van het percentage,
dat voor de duie soort werd voorge
steld. Het voorgesteld invoerrecht
voor paarden (10 gld. per stuk) be
loopt niet meer dan een paar procent
voor een waardevol koetspaardbet
zelfde invoerrecht klimt tot 10 en
meer procent voor een werkpaard,
luisterend naar den naam oude knol.
De beoogde heffing van 8 gld per
100 Kg. honing drukt veel zwaarder
op de in het bakkersbedrijf gebruikte
Cubahoning dan op de tafel- en raat
honing. Overal dus een betrekkelijk
geringe heffing voor de booggepreisde
kwaliteiten, een zeer drukkend per
centage voor de goedkoope goederen.
Met ettelijke voorbeelden van gelijke
strekking zou dat verschijnsel nader
toe te lichten zijn De bier aangestipte
zijn reeds voldoende om het door en
door onrechtvaardig karakter van de
specifieke rechten in het licht te
stellen.
Onzekerheid in zaken en stuitende
onrechtvaardigheid, die beide eigen
schappen liggen in de heffing van
specifieke invoerrechten opgesloten.
Niet bij toeval, doch noodwendig. Het
heeft evenwel niet belet dat Kolkman's
tarief wemelt van dergelijke heffingen.
In het aanvankelijkwetsvoorstel gingen
(tariefnummer na tarieftummergeteld)
de specifieke rechten de rechten naar
de waarde in aantal zelfs te boven.
Sedert aangebrachte wijzigingen heb
ben die verhouding iets minder on
gunstig gemaakt, doch ook in het
gewijzigd wetsontwerp vind men bjj
194 der tariefnummers een specifiek
recht uitgetrokken, waarbij dus de
maat, het gewicht of het aantal tot
grondslag der beffing is gemaakt, ge-
heel afgezien van de goederenwaarde.
Het is mede noodig daarop vollen
nadruk te leggen omdat die groote
reeks van specifieke rechten zoo bijtend
spot met al hetgeen de tariefontwerper
met veel vertoon van ernst en dege-
lijkheid over het zoogenaamd stelsel
der wet heeft verkondigd. De 5d«
paragraaf der Memorie van Toelichting
(meedeelend dat de als halffabricaat
beschouwde goederen belast worden
met een recht van 3 tot 6 procent
van hunne waarde) zou in staat zijn
den indruk te vestigen dat inderdaad
het heflingpercentage tot de maat was
vastgesteld. Evenzoo zou ook de aldaar
verder opgenomen vermelding van de
heffingpercentages 10 en 12 procent
voor «afgewerkte» en geheel alge
werkte« goederen in staat zijn voet
te geven aan de gedachte dat daar
mee de allerhoogste heffingen werden
aangeduid. In werkelijkheid echter
vallen dadelijk de met specifieke rech
ten getroffen goederensoorten daar
buiten en aangezien er daarbij zijn
bij welke de heffing voor de goed-
koopere soorten zelfs tot omstreeks
100 procent der waarde stijgt, moet
niet 12 doch 100 procent als de hoogste
maat van het Kolkman-tarief worden
aangemerkt. En van het met zooveel
ophef aangekondigd «stelsel» der wet
blijft aldus niemendal over.'
Of dan wellicht het groot aantal
specifieke rechten in Kolkman's tarief-
ontwerp verklaring en verdediging
moet vinden in redenen van techniek?
Met andere woorden in de moeilijkheid
der waardebepaling, welke er toe
noopte om bet gewicht der goederen
voor de invoerrecbtenheffing tot maat
staf te nemen, ondanks de vele en
ernstige bezwaren Het is wel beweerd
geworden, maar bij weten nimmer op
goede grooden verdedigd. Hetgeen ook
zeker moeilijk zou vallen, omdat uit
de geheele iurichting van Kolkman's
tarieftabel zonder moeite het tegendeel
is op te maken.
Wat toch is het geval?
Een tarief hervormer met gevestigde
overtuiging, en uit hoofde dier over
tuiging partijkiezend pro of contra
specifieke rechten, zal het ligt in
de rede een tarief ontwerpen,
dat het merk -«fier overtuiging draagt.
Al naar gelang van des samenstellers
uitgangspunt zal derhalve een der
gelijk tarief öf zooveel mogelijk óf
zoo weinig mogelijk specifieke rechten
inhoudend. Het aanhangig wetsont
werp maakt op dien regel echter een
uilzondering. En welk een uitzonde
ring? Van de 15 tariefgroepen zijn
er 4 (IX, XI, XII en XIV) welke
uitsluitend rechten naar de waarde
inhouden, 3 andere (I, II en IV) be
vatten uitsluitend specifieke rechten.
Bij de overige is de inhoud gemengd.
Met dien verstande evenwel, dat bij
de groepen V, VI en XIII de speci
fieke rechten regel en de rechten
naar de waarde uitzondering blijken,
terwijl de groepen III, VIII en XV
precies het tegenovergestelde aan
wijzen.
Aldus ligt de gevolgtrekking voor
de hand, dat voor zoover er bij den
tariefontwerper van overtuiging sprake
geweest kan zijn, deze overtuiging
groep na groep is omgevallen. En
zoo blijkt het voor de zooveelste maal
dat bij de samenstelling van het wets
voorstel eigenlijk de grilligheid het
stuur heeft gevoerd.
De gezanten der mogendheden in
de Balkanhoofsteden moeten opdracht
gekregen hebben aan te dringen bij
de regeeringen om onmiddellijk met
naar huis zending der troepen te be-
ginneD.
Op het oogenblik lijkt alles voor
een nieuwen oorlog klaar te staan. Er
moeten 370.000 man Serviërs en Grie-
DOOK
A. S. II. BOOMS.
22)
Zij die den Overste vroeger gekend,
of nog kortelings ontmoet hadden,
zouden verbaasd hebben gestaan over
zijn tegenwoordig uiterlijk van bejaar
den aftakelende manzij zouden in
hem niet meer herkennen den vroe
ger zoo zorgeloozen, opgeruimden
officier, die de eeuwige jeugd scheen
te genieten; talrijke diepe rimpels
doorploegden dat hooge voorhoofd,
dat kort geleden nog zoo glad was
als van iemand wien 't leven toelacht
en niets dan geluk en vroolijkheid
schenkt, terwijl in het nog altijd kort
geknipte hoofdhaar en den minder
verzorgden knevel zich tal van zilve
ren draden vertoonen, die, eerst sedert
kort ontstaan, even zoovele teekenen
zijn van folterenden zielestrijd.
Alles aan hem spreekt van verval
tengevolge van veel zorg en verdriet
dat aan zijn hart knaagt en zijne ge
dachten geheel vervult; alles duidt
aan een zich onverschillig en luste
loos zonder tegenstand laten gaan op
de helling die naar het einde voert,
wat den vroeger zoo gesoineerden
officier, ongevoelig maakt voor alles
wat buiten datgene ligt waarmede
zijn geest zich voortdurend bezig
houdt, zoodat ook zijn geheele uiter
lijk den stempel draagt dat tegen
spoed en hartzeer hem ten doode toe
kwellen.
Somber zit hij voor zich uit te
staren met een blik die niets ziet,
omdat zijn geheele bewustzijn samen
gevloeid schijnt op één punt dat zijne
gedachten voortdurend woelend be
zighoudt; en dat hem dit denken
smartelijk aandoet getuigen zijne pijn
lijk verwrongen trekken en zijne ge
voelloosheid voor alles wat er om hem
heen gebeurt; alleen werktuigelijk
geeft hij aan eene gewoonte waarin
hij eenigen troost of althans nu en
dan afleiding schijnt te vinden en
die hem tegenwoordig even onont
beerlijk is als voedsel, hij rookt aan
houdend, voortdurend zenuwachtig
rookwolken uitblazende, zoodat, als
de ramen wegens het heerlijke zomer
weer niet open stonden, de rook in
de kamer als 't ware te snijden zou
zijn geweest.
Hij die anders bedaard en onver
schrokken de verschillende gebeurte-
tenissen des levens onder de oogen
zag, die altijd wist te handelen en
altijd flink ingreep, omdat zijn geest
geen zorgen kende en zijne gedachten
altijd frisch waren zonder smartelijke
bijgedachten, die zijn denken van de
hoofdzaak afleidden, hij was nü iemand
die willoos, zonder verzet zich door
zijne zenuwen liet beheersehen, een
wezen dat moedeloos toegaf aan de
knaging van een diep gevoeld verdriet,
een man die zonder eenige energie
bij de pakken neerzat en zeker tot
'n wanhopige, verlossing en vergetel
heid brengende daad zou overgaan,
als niet juist de aanleiding tot dat
alles hem trots dat verdriet aan het
leven deed hechten, waarvan zij, zijn
kind, nog altijd de eenige bekoring
uitmaakt en hem eertijds dapperen
man, den moed beneemt om door
eene enkele energieken daad rust te
vinden, daar waar die eenwig zal zijn,
eene rust die hem in eens van al zijne
martelingen zou verlossen.
Hij, de man die eenmaal met de
liefde speelde en niet aan reine liefde
zonder eenige nevengedachte geloofde,
de celibatair, die zich nooit door
hartstocht voor een vrouw ooit blij
vend liet binden, de veroveraar, die,
fladderend van bloem tot bloem, on
kwetsbaar scheen voor diepgevoelde
blijvende liefde en niet de bloem be
geerde doch alleen van de honig
wilde genieten, de officier, die wel
wondde en slachtoffers maakte doch
zelf 't gevaar om gewond te worden
of als slachtoffer te vallen behendig
ontweek, de cynicu9, die spotte met
de makkers die toegaven aan dat tee-
dere gevoel der liefde en zich daar
door lieten beheersehen, de schijnbare
wijsgeer, die zich hoogmoedig verhief
op zijne onkwetsbaarheid en zich voor
altijd volkomen en voldoende gepant
serd achtte, die man onderging
het lot van al wat geschapen is en
waaraan niets dat leeft en gevoelt
ontsnappen kan, hij was verliefd,
doodelijk maar tevens hopeloos ver
liefd, ten gevolge daarvan jaloersch
op allen die het voorwerp zijner liefde
naderden en achterdochtig op alles
wat haar wedervoer want alles legde
hij in zijne jalouzie verkeerd uit, en
het voorwerp van dien op zijn ouden
dag ontbrandde, hevige, alles vertee-
rende hartstocht was zijn pleegkind,
zijn lieveling, een kind waarvan
hij de grootvader had kunnen zijn.
Het was geen begeeren alleen, het
was liefde, maar tochzelfzuchtige liefde,
of liever daarin was zij ontaard, j uist
omdat hij voelde en begreep dat zijn
wensch onbereikbaar was, en elke
blik, eiken glimlach, elke vertrouwe
lijkheid voor anderen achtle hij als
een diefstal aan bem en zijne liefde
gepleegd.
De bedreiging die eenmaal 'n vriend
over hem had uitgesproken en die hij
toen minachtend hooghartig had af
gewezen, zeker als hij was van zijne
onkwetsbaarheid, kwam in vervulling
en knaagde aan zijn hartde liefde
die hij gevoelde was op zijn leeftijd
dieper en hartstochtelijker dan ooit
'n jong mensch kon gevoelende on
dervinding was voor hem des te wree-
der en onbarmhartiger omdat het
uitdrukken van die liefde zijn dood