NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad aÊT voor de Provincie Utrecht. |l| No. 50. Woensdag 25 Juni 1913. 42e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE TOESTAND DER NEDERLANDSCHE NIJVERHEID. FEUILLETON. Boontje lont om zjjn loontje Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestrnat 77. Telephoonn. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/> Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. II. En hoe staat het met de andeie takken van nijverheid? Het aantal fabrieken is sedert 1907 met zes verminderd, kleine hebben plaats gemaakt voor een verminderd aantal grootere, want het aantal stoom ketels is toegenomen van 7226 tot 7455, het verwarmingsoppervlak is vermeerderd van 302 827 M'. tot 347.876 M'. De gasmotoren en vooral de electrische motoren, welker be- teekenis voor de nijverheid voort durend toeneemt, zijn niet in deze cijfers, welke dientengevolge een on voldoend beeld geven van den voor uitgang der nijverheid, begrepen. De jaarcijfers voor 1911 zijn de eerste, die melding maken van elec trische centrales in Nederland en van de electrische energie ter beschikking van de Nedeilandsche nijverheid. Daar uit blijkt, dat in 1911 een totaal van 4932 inrichtingen werkten, hetzij met eigen opgewekte of met aan electri sche centrales ontleende energie. Dit groot aantal aangesloten inrichtingen toont duidelijk aan, dat zich vooral de kleine nijverheid, waartoe in hoofd zaak deze inrichtingen behooren, zeer sterk en krachtig ontwikkelt. Evenmin als andere aan de jaar cijfers ontleende gegevens, kunnen ook die welke betrekking hebben op do algemeene ontwikkeling van de nijverheid, door de protectionisten worden tegengesproken. Hunne tegen werpingen bepalen zich dan ook ge woonlijk tot het uitspreken der ver onderstelling, dat die ontwikkeling geen gelijken tred houdt met die in beschermde landen, met name ach terblijft bij die in Duitschland. Het Met gebruikmaking van een artikel nit rVragen des Tijds" (Maart 1913) getiteld rWaarom geen protectie in Nederland". bewijs voor deze meening blijft uit en kan ook moeilijk geleverd worden, omdat bet uiterst bezwaarlijk is ge heel vergelijkbare cijfers voor geheel verschillende landen te vinden. Zooals nader toegelicht in blaadje no. 168 van December 1912, uitgegeven door de vereeniging «Het vrije ruilverkeer, is het den schrijver van dat blaadje gelukt, vergelijkbare cijfers te vinden voor het koninkrijk Saksen, waaruit blijkt, dat sedert 1895 de vermeer dering van capaciteit der stoomketels in Saksen hoeft 58.7 procent, terwijl in Nederland die vermeerdering bedroeg 82 procent. Bij aanvragen nopens leveringen voor rijk, provincie of ge meenten van benoodigdheden voor bruggenbouw of andere zaken, ver band houdende met de metaalnij verheid, blijkt telkens, dat de meeste Nederlandsche fabrieken zich niet kun nen verplichten tot lavering binnen vroeger normaal geachte termijnen, omdat zij gedurende vele maanden vooruit van werk zijn voorzien, en óf geeri nieuwe engagementen kunnen aangaan, óf bijzondere voorwaarden van levering moeten bedingen om niet het gevaar te loopen in boete te vervallen. Deze in de laatste jaren voortdurend voorkomende moeilijk heden bij aanbestedingen van werken wijzen op een opgewekt leven in de Nederlandsche metaalnijverheid, en op het tegenovergestelde van de somtijds beweerde werkeloosheid. Als illustratie van den vooruitgang van de voornaamste takken van nij verheid in ons land mogen nog enkele cijfers volgen. De uitvoer van chocolade neemt in den laatsten tijd reusachtig toe, is sedert 1907 bijna verdubbeld, na melijk gestegen van 5,550.000 tot 10.824000 KG. in 1911. Van meu belen vermeerderde de uitvoer van 2 483.000 tot 2.720.000 gulden, van glaswerk van 8.979.000 tot 19.337.000 gulden. Van manufacturen steeg de invoer van 46 100 000 tot 48.404.000 gul den, de uitvoer echter aanzienlijk meer, namelijk van 71.998 000 tot 01.617.000 gulden, het saldo-uitvoer dat in 1907 25.898.000 bedroeg, stond in 1911 op 43.213.000 gulden, een stadige, belangrijke vooruitgang dus voor het onbeschermde en geen bescherming verlangde Twente, waar aan Tilburg zich mag spiegelen. 1 Niet alleen te land, ook te water ontwikkelt zich de Nederlandsche nij verheid bg voortdurend in gunstige richting. Heeft de scheepvaart in de laatste jaren goede rekeDing gemaakt als gevolg van het toenemend verkeer, ook de visscherij bad niet te klagen. Het aantal kielschepen is sedert 1907 vermeederd van 548 tot 587. De totale opbrengst der baringvisscherij steeg van ruim 10 tot ruim 11 millioen gulden. De uitvoer van gezouten ba ring verminderde van 607 tot 568 duizend ton per jaar, maar die van versche zeevisch vermeerderde van 16.974.000 K.G. in 1907 tot 20.263 000 in 1911. In 1897/1906 was 1.066.720.000 gulden belegd in 3539 naamlooze vennootschappen en bedroeg het ge middelde dividend 5.47 procent per jaar. In 1906/07 waren deze cijfers respectievelijk 1.343.839.000, 5043 en 8 67, in 1910/11 was het kapitaal 1.644.794.000, het aantal ondernemin gen 6874 en het gemiddeld dividend 6.60 procent. Het spreekt vanzolf, zooals iedereen trouwens weet, dat de winsten van nijverheidsondernemingen op en neer gaan. De aangegeven cijfers wijzen zeker niet op »inzinking«, maar op een zich algemeen gunstig ontwikkelend bedrijf, dat steeds toeneemt in kracht en weerstandsvermogen. Evenmin als in 1909 bevatten ook nu de jaarcijfers veel gegevens omtrent de loonen. Deze bepalen zich tot de opgaaf der uurloonen bij rijkswerken, welke sedert 1907 weder geslegen zijn. Dat de loonen in Nederland in ver band met den vooruitgang der nijver heid slijgen is voor niemand een ge heim. Alien die direct of indirect be lang hebben bij een of andere lak van nijverheid ondervinden de verhooging der loonen in de onkostenrekening, en zij die niet dat belang hebben ge voelen daarvan den terugslag in hunne rekeningen van den timmerman, den behanger en andere neringdoenden, die arbeid voor hen hebben verricht. Het is een gelukkig verschijnsel, dat de bloei der nijverheid samengaat met verhooging der loonen en verbetering van de positie der loontrekkenden in die nijverheid. Dat men nu toch vooral niet lichtvaardig de kosten van levens onderhoud verhooge, waardoor met éénen slag een eind zou worden ge maakt, aan den verkregen financieelen vooruitgang van den werkman. Hoe meer men zich verdiept in de jaarcijfers, zich niet bepaalt tot de grootere nijverheid, maar ook afdaalt tot de kleinere bedrijven, des te meer wordt men overtuigd van de normaal gunslige ontwikkeling van landbouw, nijverheid, verkeer en handel, een in druk die volkomen bevestigd wordt, wanneer men niet slechts let op decijfers, maar zich ook in de talrijke bedrijfs- kringen in ons land beweegt. En wan neer het economische vraagstuk van vrijhandel of bescherming niet was geworden een politiek vraagstuk, door dat de protectie opgenomen werd als onderdeel van het program van actie der antirevolutionaire partij en van bet katholiek program, dan zou in ons vaderland over wijziging van ons tegenwoordig tarief van invoerrechten in beschermenden zijn geen ernstige strijd worden gevoerd. Politieke over wegingen aan dezen strijd in hoofd zaak ten grondslag, overwegingen die aan de economische beteekenis van het tarief geheel vreemd zijn. Omdat velen uit dezen politieke overwegingen wijziging van het tarief willen, moet de wenschelijkheid dier wijziging door hen worden goedgepraat, waartoe dienst moeien doen onjuiste raede- deelingen over de zoogenaamde in zinking der Nederlandsche nijverheid, welke aan de hand der jaarcijfers ge makkelijk is te weerleggen, en waartoe ook behoort de bewering, dat Neder land niet is een welvarend land, maar dat de schijnbare welvaart slechts is teren op oud vet. Hoe staat het met dat oude vet? Wanneer een volk teert op vroegere welvaart, op de bersparingen uit eene vroegere periode, en wanneer van protectionistische zijde op die vroegere periode van welvaart wordt gewezen, die tot zoo groote besparingen heeft geleid, dat daarop heden nog wordt geteerd, dan moet men in den gewo nen gedachtengangdier protectionisten toch aannemen, dat in die periode hooge invoerrechten werden geheven de nijverheid zoozeer werd beschermd, dat daaruit de mogelijkheid ontstond van groote overwinsten, want onder een systeem van vrijhandel moet toch het maken van overwinst volgens hunne leer niet wel mogelijk geweest zijn. Men kan toch niet aannemen, dat het de bedoeling is te beweren, dat geheel Nederland nu nog zou teren op vroegere indische baten, waarvan slechts een betrekkelijk klein deel heeft geprofiteerd en waarvan in som mige zeer welvarende provinciën van ons vaderland zeker nooit van eenige beteekenis is genoten. Ons tegenwoordig geldend tarief van invoerrechten, dat niet is een zuiver vrijhandelstarief, doch voor sommige artikelen zwak beschermend werkt, dateert reeds van 1862. Dat tarief heeft volgens het oordeel der protec tionisten onze nijverheid niet voor inzinking kunnen behoeden. Het oude vet moet dus dateeren van vóór 1862, maar dat meent natuurlijk niemand, want vóór 1862 was de nijverheid in Nederland volstrekt niet van zoo groote beteekenis, dat zij toen spek kon zetten, waarop vijftig jaren later zon kunnen worden geteerd. Het spek is dus gezet gedurende de periode na 1862, onder het tarief dat met enkele uitzonderingen bijna een vrijhandelstarief is. En het vet is DOOR A. S. II. BOOMS. 25) Alles I Alles deed hij voor zijn kind voor haar geluk De Overste Wyckhens liet zijn lieve ling nooit door daad, woord of blik blijken hoezeer hem die veronachtza ming ei. ondankbaarheid trof en smartte maar hij kon niet altijd zijn wrevel, hartzeer en jaloezie meester blijven, als hij ondervond dat zijn lieveling soms meer genegenheid toonde voor menschen die nooit 't minste voor haar gedaan hadden en wellicht ook niets voor haar zouden doen als zij ooit behoefte aan hulp had of verlaten in nood verkeerde, en dat zij hem, die alles voor deed, verwaarloosde voor dezulken, die, nu zij door zijn steun en als zijn kind 'n zekeren rang in de maatschappij bekleedde, alles in haar lief en vriendelijk vonden dat hun anders misschien niet opgevallen washet kind begreep in hare oner varenheid niet, dat al was zij werke- lief en innemend, al die vriendelijke menschen haar spoedig als minder lief zouden beschouwen, als zij hunne hulp noodig had in nood! Dat griefde en dat wondde den man, die geen dank maar slechts een weinig liefde verlangde; zijn verdriet en hartzeer zouden wellicht nog veel erger geweest zijn, als hij doorzicht genoeg bezeten had om te begrijpen, dat te veel liefdebetoon en te veel aanhalen een kind en zeker een meisje doet walgen, vooral als dat geschiedt door iemand die aanmerkelijk met haar in leeftijd verschilt, en dat juist zijn stelsel om haar door goedheid en liefde gelukkig te maken en te ver wennen haar eer afstootte dan aantrok, daar zij als bij intuïtie gevoelde, dat sedert eenigen tijd zijne vaderlijke liefde eene ernstige wijziging had on dergaan zij had eene hartstochtelijke genegenheid voor Willem Marnters opgevat, die zij in hare romaneske meisjesopvatting meende getrouw te moeten blijven, ofschoon dat ijdele, verwaande jonge mensch, die een groo- ten invloed op haar had, voortdurend hare jaloezie prikkelde door anderen het hof te maken of haar dom en onverschillig hard bejegende, iets wat haar juist in dien jongen kwast aan trok, zooals in den regel alle leden van het zwakke doch ijdele geslacht geneigd zijn te doen, irwat zij niet krijgen kunnen begeeren zij." En het kind was deze hare afdwa ling wel eenigzins te vergeven, want zij handelde aangetrokken door hare liefde, die dat jonge mensch, hoewel die liefde onwaardig, zich liet aanleu nen uit ijdelheid en berekening, want liefde gevoelde dat heertje alleen voor zichzelve, evenals tegenwoordig zoo velen van dat soort, die practisch-egoï- atisch alleen denken aan 't eigen ik en zelden vrij zijn van bijoogmerken als zij liefde voorwenden, eene liefde die meestal eindigt dadelijk na het bezit en dan overgaat in onverschillig heid en verwaarloozing, zoo niét erger. Op zekeren dag trad Non bij haren pleegvader binnen eD zette zich, naar de gewoonte haar uit hare jeugd nog eigen, liefkozend naast hem op de leuning van den stoel waarop hij zat, omdat zij van hem de toestemming noodig had voor eene gewichtige be slissing. Haar handje in de zijne nemende om dat evenals vroeger teeder zacht te streelen, bemerkte hij dat de ring die hij haar gegeven had aan haar vinger ontbrak, Waarom draag je de ring niet meer die ik je gaf, kindje? vroeg de Overste op zachten vriendelijken toon. O, vadertje, antwoordde zij eenig zins onwillig, het steentje is er uit gevallen Maar, lieveling, merkte hij haar op, een ring die iemand je geeft als een bewijs van liefde, verliest toch niets van hare innerlijke waarde als symbool, al is er een steentje uit ver loren; 't blijft toch altijd een liefde- bewijs! niet waar? en boven dien, als je vond dat hij niet mooi genoeg meer was, waarom mij dan niet gevraagd om 'n ander steentje, of 'n anderen ring!? en nou, hartje, wat wou je mij nu vragen? zoo besloot hij, den moed mis sende om over de weinige waardee ring van dien ring iets meer te zeg gen, omdat hij dadelijk zag dat zijne opmerking haar ontstemde. Of 't nu was, omdat zij gevoelde dat hij gelijk had en dat zij daardoor wel wat al te veel verwaarloozing ge toond had, of dat zij hem alleen in 'n goede bui wilde houden, zij viel hem om den hals, kustte hem harte lijk en vroeg met haar zachtst, vleiendst stemmetje om een nieuw ringetje of een ander steentje. De Overste was daardoor dadelijk in de wolken en voelde zich zalig door die plotselinge, oogenblikkelijke op welling van hartelijkheid, die hij be schouwde als een onloochenbaar be wijs hoezeer zijn lief kind nog aan hem gehecht was en van hem hield. Je zult 'n mooi nieuw ringetje hebben, schatje! riep hij uit haar hoofdje even zacht tusschen zijne beide liefkozende handen houdende en haar teer in de oogen ziende, waarvoor zij echter de hare neersloeg. Zeg mij nu eens heel gauw waarom je eigenlijk komt (Wordt otrvolfd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1913 | | pagina 1