nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad NÊf
voor de Provincie-Utrecht. |p|
No. 81.
Zaterdag 11 October 1913.
42e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG ER ZATERDAG.
BINNENLAND.
Plaatselijk Nieuws.
FEUILLETON.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlpke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 60.
ADVERT ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/i Cent.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Pensioensbijdragen Gemeente
ambtenaren.
In overeenstemming met de ver
wachtingen, door de regeering en
kamerleden uitgesproken bij de be
handeling der pensioenwetten voor
de gemeenteambtenaren, maken vele
gemeentebesturen, vooral ten aanzien
van de tegenwoordige ambtenaren,
niet of slechts in geringe mate ge
bruik van de bevoegdheid, om een
deel der pensioensbijdragen op de
ambtenaren te verbalen. Intusschen
zijn er naar aan het hoofdbestuur
van den Nederl. bond van gemeente
ambtenaren bleek ook gemeenten,
die zooveel op de ambtenaren ver
balen, dat helaas velen daardoor wor
den weerhouden aan de pensioneering
deel te nemen.
Het hoofdbestuur heeft zich, behalve
tot de gemeenteraden, thans ook ge
wend tot gedeputeerde staten der
provinciën, met verzoek bun invloed
voor een milde toepassing vooral ten
aanzien van de tegenwooidige ambte
naren aan te wenden zoo mogelijk bij
circulaire aan de gemeentebesturen
eenige algemoene wenken te geven,
opdat bet niet aan belanghebbenden
onmogelijk worde gemaakt aao de
pensioneei ing deel te nemen.
Vrije uitoefening der geneeskunst 1
Mr S. v. Houten, jhr. R. O. v.
Holthe tot Echten en prof. J. A. v.
Hamel hebben een adres gericht, tot
de Tweede Kamer, waarin zij aan
dringen op wijziging in beginsel van
onze tegenwooidige, wetgeving op de
uitoefening der geneeskunst, welke
een onbeperkt monopolie van den
artsenstand medebrengt, en beoogt
het den burgers praktisch onmogelijk
te maken, daarbuiten hulp voor ge
nezing te zoeken.
De jurisprudentie heeft aan het
monopolie-stelsel der wet nog een ge
strenge uitlegging gegeven, waardoor
ook alle onderzoekingen, behandelingen,
methoden, buiten het gebied van de
door den arts onderwezen wetenschap
liggende, door de medische wetenschap
niet erkend, of waarmee zij zich niet
inlaat, of die buiten haar gebied lig
gen, door anderen evenmin in toepas
sing mogen worden gebracht.
Aldus komt de werking onzer wet
niet alleen in theorie, doch ook
in de praktijk in strijd met tegen
woordige opvattingen en behoeften.
Een uitwerking in de onderdeelen
van de regeling, die gewenscbt zou
zijn, achten adressanten thans niet
aan de orde. De volgende beginselen
mogen daarbij evenwel o.a. ter over
weging worden gegeven;
1. niemand zal zich voor arts mogen
uitgeven of als arts optreden, die daar
voor niet van Staatswege de bevoegd-
beid heeft behaald;'t zelfde geldt voor
de andere van Staatswege geregelde
speciale vakken, als tandarts, vroed
vrouw enz, wier aantal misschien
is uit te breiden (b.v. masseurs).
Niemand zal ook chirurgieenz.mogon
uitoefenen dan de als arts bevoegde:
2 de werkzaamheid van wie daar
buiten in de beroepsmatige uitoefe
van geneeskunst optreedt, zal natuur
lijk, evenals die der artsen, onder over
heidstoezicht staan;
3. optieden onder listige voorwend
sels, bedriegelijke aanbevelingen,
valsclie voorgevens, moet onder straf
zijn gesteld
4. xkunsifouten", domme behande
lingen, gevolgen van zorgeloosheid,
onverstand, overmoed of lichtvaardig
heid van deü behandelde zullen, wan
neer zij bet veroorzaken van dood of
lichamelijk leisel door grove schuld
opleveren, als zoodanig worden ge
straft
5. bij rechterlijk vonnis kan bepaal
den personen bet recht tot uitoefe
ning van geneeskunst worden ont
zegd.
Ten slotte meenen zij, dat de stel
ling der artsen tegenover «kwakzalvers"
en «kwakzalverij", door afschaffing
van het monopolie zal winnen.
Adressanten verzoeken Regeering
en Volksvertegenwoordiging van de
betrokken wettelijke bepalingen tot
stand te willen brengen die, naar de
in dit verzoekschrift omschreven wijze,
grootere vrijheid in de uitoefening van
geneeskunst, onder bepaalde waarbor
gen, tot stand brengt.
Zonderlinge ziekte!
Als historisch vertelt de «Residen
tiebode® het volgende:
Een lid van een ziekenfonds had
zich ziek gemeld en na inzage van
het doktersbewijs, dat aangaf dat de
man tijdelijk rust moest nemen, had
het bestuur van het ziekenfonds «Pas
opc hem op de ziekenlijst geplaatst.
Eenige keeren reeds had de echt-
genoote van den kranke de wekelijk-
sche uitkeering trouw komen ont
vangen.
De commissaris van bet fonds, met
de contróle belast, besloot op zekeren
keer, zich eens te gaan overtuigen
hoe het den patiënt ging.
Het volgende gesprek ontspon zich
met de huisvrouw, die den ambtenaar
bij de voordeur ontving:
Dag, juIIrouw!
Goèn avond, meneer!
Ik ben de commissaris van het
ziekenfonds
Ah zoo I Nou m'n man is
nog niks lekker. Hij wil d'r al uit,
maar ik zegje blijft derin boor,
daar komt niks van bij beit de
koors as 'n paard
Zoo dus hij ligt nog te bed?
Zeker meneer, ik zeg u tocb,
hij wou deruit, maar ken je donken,
ik zeg
Ja, ja, dat is goed, hij moet er
maar onder blijven, maar ik zou bem
toch wel eens willen zien.
Gut meneer, das jammer, hij
slaap nou net zoo lekker, asu effentjes
naar hem wil kijken, mjjn goed, maar
loop dan asjeblief zacbies de trappe
op, hij heit zoo'n hazeslapie bij
schrik direct wakker en dan heb ik
er maar de last van.
Goed, goed juffrouw, ik zal heusch
geen geluid maken.
Ja, maar wat ik nog wil zegge
meneer zal u ook niet tegen hem
spreken?
Natuurlijk niet, u zegt toch dat
bij slaapt!
Ja da's waar, maar ziet u, ik
was bang, dat u zich zou vergisseD
en dan schrik de arme stakker van
uw stem wakker
Wees maar gerust hoor, wijs
u maar even de kamer.
O, hier meneer Kijk daar iD
den boek staat 't bed.
Op z'n teenen loopt de commis
saris behoedzaam naar bet ledikant
en ziet onder de boog opgetrokken
dekens de vormen van een menscbelijk-
lichaam. Zelfs bet kooitsachtige hoofd
beeft nog meer warmte gezocht onder
den zwaren dekenlast. Alleen enkelestijl
opstekende haarsprieijes, behoorende
tot het corpus van den lijder, die diep
is weggedoken onder de kleurige dekens
bewijzen, dat. er werkelijk een menscb
zjjn ziek lichaam een weldadige rust
verschaft.
Nu, fluistert de commissaris hij,
schijnt bet geducht te pakken te heb
ben.
O jeminee, of-ie, zucht de be
droefde eega, zoo lei-ie nou al 'n paar
uur. Al roep ik nau Kees wil je
wat gebruike... Kees, kijk nou ei is
na je vrouw hij geef geen greintje
asem.
Zoo, wordt-ie daar niet wakker
van? Maar beste juffrouw, ik vind,
dat hij een beetje frisscbe lucht moest
inademen. (J moest die zware dekens
wat terugslaan, dan baalt bij vrijer
adem.
Waarempel niet, meneer, nee
boor, laat 'm maar legge bij slaap
nou net zoo lekker!
Alles goed en wel, maar 't zou
toch beter voor bem zQn en dan ook,
ik wil hem toch wel even zien.
Ach meneer, geloof me nou,
dan wordt-ie wakker 't Is 'n lob
bes van een vent, maar as ik 'm uit
zijn slaap wakker maak, dan kan ik
geen huis met hem houwe.
De commissaris bad echter allang
lont geroken. Onder het hardop zeg
gen van: «daar zal-ie Diet van dood
gaan", trekt bij resoluut de dekens
weg en een bouten kapperskop
met daarop bevestigde pruik rempla
ceerde den zieken bloed, die zeker
hier of daar van de reeds ontvangen
«bosceoten" een smakelijk polteke
bier zat te verorberen.
De gevolgen zijn te begrijpen. De
verontwaardigde commissaris achtte
't noodzakelijk de ontstelde juffrouw
mede te deelen, dat de vereeniging
wel een ziek licbaam met kop, lijf,
armen en beenen een uitkeering gaf,
maar een enkele kop... zie je juf
frouw, dakr stond niets van in de
statuten.
Vaeantie en geld toel
De afdeeling „St. La'urentius" van
den Ned. R. K. Gemeenteweiklieden-
bond, te Amsterdam, beeft tot den
Raad het verzoek gericht het daar
heen te willen leiden, dat aan alle
werklieden een jaarlijkscb verlof wordt
verleend van tweemaal den weke-
lijkschen werktijd, met een geldelijken
toeslag, overeenkomende met het loon
van een werkweek.
Het werk der Vereeniging tot
Bevordering der belangen
van Slechthoorenden.
HeiOctobernummervan «OnsMaand-
blad" bevat naast offieieele berichten
een betooging van den Spreekleeraar
de Vries, dat bet slechthoorenda kind
evenmin op de gewone school als bg
doofstommen thuis behoort en bet
dus onrechtvaardig is, dat er geen
afzonderlijke onderwijsinrichtingen
voor zijn. Verder bevat bet eenige
opmerkingen over de noodzakelijkheid
van werkverschaffing aan hen, die
door doofheid werkeloos geworden
ALLES KOMT EENMAAL OP Z'N
POOTEN TERECHT
DOOR
A. S. H. BOOMS.
11)
't Dondert nietof hij ge
lijk heeft of geen gelijk't kan
me niks bommen, maar als ik 'm ook
'n kool kan stoven en 't land opjagen
dan laat ik 't nietl meende Bohlan,
die zich gaandeweg meer en meer op
wond.
Jjj doet maar wat je niet laten
knnt, Bohlan, maar nou vooruit
een potje biljardriep een der onge
duldige jongelui uit.
Je hebt gelijk, beaamde van
Dijcke, wel wat laat die opinie oppe
rende, eigenlijk is 't in de Soos de
plaats niet om zoo iets te bespreken
al zijn we ook onder ons; laat ons
dus over wat anders spreken, bijvoor
beeld over Bohlan, drie druk bezig is
met sparen in een kons, maar daar
voor gebruikt hij 'n lampenkous waar
ongelukkig de duiten van onderen
weer even hard uitrollen.
Blageer jij maar, riep Bohlan
uit, die, zijne plans tegen den ««baas""
hardnekkig uitwerkende, voorstelde
om de «ouwe" voortaan «gros légu-
mes" te noemen.
Neen, Bloemkool I
Och wat, Savoye kool I
Witte Kool!
Boerenkool!
Zeg dan liever «Zuurkool" meende
Van Dijcke, die reeks opgegeven bij
namen voltooiende, want, zoo eindigde
hij, dat komt van een ««gros légume""
en geeft eenigzins de kleur van z'n
haar en 't zuur van z'n uiterlijk
weer.
Met algemeene stemmen werd dien
bijnaam aangenomen en op plechtige
wijze den doop in effigie toegediend,
waarbij zij zich, jong als zij waren,
innig verkneukelden, meenende dien
bijnaam toe te kunnen passen zonder
achterdocht te wekken, want niemand
kende dien immers, en onbezorgd zet
ten zij hun leuken, gezelligen avond
voort.
Den dag na 's Konings verjaardag
was echter dien bijnaam algemeen
bekend, en de majoor wist bovendien,
op voor allen onverklaarbare wijze,
welke leuke geurmaker de peet was;
niemand dacht er aan dat een der
societeitsbedienden 't Hollandsch eenig
zins verstond en de mop hij wijze van
aardigheid aan een der bedienden van
den kommandant had medegedeeld,
doch daarbij als naar gewoonte vree-
selijk had overdreven en geborduurd,
waaruit nu de vader van Sophietje
een middel smeedde om zoo hij dacht
zijne dochter te kunnen overreden om
tijdelijk te berusten in zijne draconische
maatregelen, tegen Nol's liefde.
VI.
Den volgenden dag begonnen de
fuivers van den vorigen avond allen
welgemoed en frisch ieder de hun
opgelegde taak om alles voor des
konings verjaardag feestelijk te sieren
en de volksspelen voor te bereiden,
met uitzondering van Nol's huisge
noot, want deze had zich dien avond
en nacht zoo dikwijls succes toege
dronken bij zijne wraakplannen tegen
over den schef, dat hij des morgens
absoluut eene hartsterking noodig had
om zijn katzenjammer te verdrijven
eer hij zich weer normaal-luitenant
kon gevoelen.
De feestdag van den 19en Februari
scheen veelbelovend te zullen worden
wat genot en uitspanning betreft, vooral
omdat de geurmakers dan ieders oogen
meenden te zullen verblinden methunne
mooie groot-tenue-UDiform, waarmede
zij in den regel maar twee- a driemaal
's jaars in de gelegenheid waren te
pronken, en onder die gewichtige ge
legenheden telde natuurlijk 's Konings
verjaardag in de eerste plaats.
De groot-tenue-uniform van dien
tijd was dan ook wel in staat echte
geurmakers, zooals die luitenants
waren, te bevallen, want alles schit
terde en blonk van 't goud, dat, hoe
wel 't niet altijd echt was, toch maakte
dat de jonge dames die mooie officie
ren dan vol bewondering aanstaarden
dan kwamen de dansers in burger-
kleeding, die altijd al eenigzins achter
stonden bij de ««mennekes met de
vergulde knupkes"", op zoo'n groot-
tenue-dag bijna niet in aanmerking
en zagen de lieve kindertjes niets dan
de officieren; de fijnste zwarte rok en
de hoogste hoed werd glimlachend
afgewezen, zoolang nog de hoop ge
koesterd kon worden dat zoo'd geu
rende groot-tenue-luitenant een dans
zou komen vragen.
Het is dan ook zoo goed als zeker
dat van dien tijd dateert de minder
vleiende qualificaties van ««gouden
tor"", en ««vergulde bedelaar"", door
'n jaloerschen nijdigen civielist uitge
vonden, als zij moesten ondervinden
dat die gouden epauletten en borduur
sels, die schitterende knoopen, die
wapperende pluimen en die aan gou
den koppels kletterende sabels elke
concurrentie bij de meisjes onmoge
lijk maakten, trots het kleine tracte-
ment en de in den regel antihuwelijk
gezinde beginselen en het vlinderach
tige gemoed der jeugdige krijgslieden,
want de meisjes van dien tijd waren
nog zoo kinderlijk eenvoudig om al
dat verguldsel, dat zoo aantrekkelijk
op hunne harten werkte als een mag
neet op staal, werkelijk als echt te