NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. |g| Woensdag 7 Januari 1914. 43e jaargang VËBSIHIJM WOENSDAG EN ZATERDAG BINNENLAND. FEUILLETON. No. 2. Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht wordeo, zoo berichten wij dat op al onze Naai machines nevenstaand handelsmerk moet voor komen. Men late zich onder welk voorwendsel ook geen nagemaakte Lewenstcin' machine aan praten. Voor Amersfoort en Omstreken eenigstc Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort. De Firma A. LEWENSTE1N UTRECHT, CI1 OORSTRAAT 14. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het getieele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER BureauLangestraat 17. Telephoonn. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7 'lt Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden sleokts driemaal berekend* Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het spoorwegongeluk bij Bcilen I In een boofdarlikel uit de Arnhetn- sche Ct den vromen wensch, (lal dit ongeval tengevolge moge hebben, tein-de-lijk" tengevolge hebben, dat «het Noorden" des lands minder stief moederlijk door de Staatsspoor worde vtrzornd »Men moet, zooals schrijver dezer regelen, laDg in dat Noorden" gewoond bebben, om te weien op welk oud materiaal, op welkeon voldoende dienst regelingen dat «Noorden" bij de S S. is aangewezen. Wanneet het mocht blijken waar te zjjn, wat het gerucht nn Idt, dat over-belasting van den trein de oor zaak is geweest van de ramp, dan zou deze op afschuwelijke wijze een fout hebben aangetoond die bet haaldelijk en sedert lange jaren werd begaan Zij, die van Friesland of Groningen de reizen heen en weer hebben ge maakt, kennen dat van oudsher. De directie der Staatsspoor zal deze aanwijzing niet onopgemeikt kunnen laten. Zij zal of zij wil of niet, reke ning en verantwoording moeten afleg gen van bet beheer, dat deze ramp mogelijk maakte. En het zal, als bij vele droevige dingen, de lichtzijde zijn van het ongeluk, dat daardoor de dirigeerende machten eenergroote ver- keersmaatschappij maatregelen nemen ter verbetering van toestanden, die zij, zorgeloos, slechts al te lang beb ben bestendigd." ft De schrikkelijke spoorwegramp bij Bellen, die juist vóór den Kersttijd, rouw en jammer bracht in zooveel buisgezinnen, heeft bij velen weer de vragen doen rijzen, die men na elk groot onheil hoort: Hoe is het ge beurd? Wie is hier schuldig? Had dit niet voorkomen kunnen worden? Ieder weet het zegt het Handels blad een onderzoek wordt ingesteld. Een onderzoek al dadelijk door den Officier van Justitie welk onder zoek echter slechts gevolg heeft, indien op eenig persoon een ernstig vermoe den van schuld komt te rusten. In dit bijzondere geval lijkt het onwaar schijnlijk, dat dit zal geschieden. Ten tweede, een onderzoek door den Raad vari Toezicht op de spoor wegen, welke Raad volgens de spoor wegwet gehouden is algemeen toezicht op den dienst te houden. En dan na tuurlijk een onderzoek door de spoor wegmaatschappij zelve. Het publiek wenscht echter zeker heid te vei krijgen, dat alle; gedaan wordt wat mogelijk en redelijk is om de veiligheid op de spoorwegen te verzekeren. En het publiek heeft recht daarop. Nu meenen wij, dat het publiek dau ook zoo spoedig het mogelijk is, behoort te weten wat het resultaat van zulk eer. onderzoek is niet alleen, maar hoe zulk een onderzoek geleid wordt, wie gehoord worden en hoe ver bet zich uitgestrekt heeft. De meer algemeene opmei king, die wij daarom naar aanleiding van het gebeurde zouden willen maken, is deze een openbaar onderzoek, als in Enge land na elke gioote spoorwegramp plaats heeft, moest ook hier te lande kunnen geschieden. Wat de Raad van Scheepvaart doet voor elke scheepsramp, na de stran ding van 't kleinste smakje zoowel als na een ramp met een grooten mail- stoomer. behoort een ander deskundig lichaam te doen na een ernstig spoor wegongeluk. I)e veiligheid van het verkeer per spoor is niet minder ernstig, is een niet minder groot volksbelang dan de veiligheid op zee. En de bijzondere opmerking, die wij juist voor dit geval willen maken, is deze: kan het verslag, dat de Raad van Toezicht op de Spoorwegen na zulk een ramp aan de Regeering uit brengt niet gepubliceerd worden Er zijn precedenten: toen achter hel Rijks- museurn een heimachine uit elkaar barstte en de Rijks inspectie op het stoomwezen een onderzoek instelde, heeft de Regeering dat rapport ook, ter voorlichting, maar ook ter ge rusUtelhng van hel publiek, openbaar gemaakt in de Staatscourant. Dat was een vrijwillige daad van de Regeering. Wat met het onderzoek naar die ramp met de beimachine gebeurd is, mag met te meer klem van redenen gevraagd worden na een spoorweg ramp. Want het is niet goed, dat onrusten wantrouwen heerscben.Onze spoorwegen verzekeren ons in het algemeen een betrekkelijk veiligen dienst en wij gelooven, dat zij een opeuhaar onderzoek best verdragen kunnen Wanneer men nu hoort mompelen: «de ramp is aan te oud materiaal te wijten, dat komt van de oorzaak voor te gioote zuinigheid bij de spoorwe gen", dan moet in het openbaar blij ken of er inderdaad ook maar een schijn van grond voor zulk een ernstig verwijt is. Er is nog een reden waarom wij op meer openbaarheid aandringen: Dat onderzoek, door den Raad van Toezicht ingesteld, is zijn wij wel ingelicht niet zoo bijzonder krach tig; dit lichaam gaat in vele hoofd zaken af op het in het algemeen uit nemende onderzoek doot de spoor wegen zelve ingesteld. Maar indien nu eens eenige schuld bij het bestuur der sporen ligt? Op Nieuwjaaisdag nam de heer mr H. Smeenge, afgevaardigde naar de Tweede Kamer voor het district Meppel, aan de Halerbrug, gemeente Beilen, in oogenschouw het terrein van de ongelukkige spoorwegramp op 24 December j.l. Behalve den toestand van weg en werken bezag de afgevaardigde, aan wien op zijn verzoek namens den heer directeur-generaal der Staals'poor wegen zeer welwillend verlof was ver leend om den spoorweg te bezoeken, ook zeer nauwkeurig de heide waggons, die ter plaatse nog staan. In verband met dit bezoek wordt er aar herinnerd, dat de heer Smeenge in Februari 1888, na de ongelukkige spoorwegramp te Ruinerwold, op 2 Januari van dat jaar, Vrijdag juist 25 jaar geleden in de Tweede Kamer e'en belangrijke interpellatie ter zake, tut den toenmaligen Minister van Waterstaat, den heer Bastert, hield, waarbij hij toen blijk gaf van een zeer grondig onderzoek en groote bekendheid met de feiten. De toestand van mej. W. de Boer is de laatste dagen zeer gunstig. Uit tal van plaatsen in ons land ontving zij brieven van onbekenden, waarin deelneming beloond en belangstel lend geïnformeerd vrordt naar haar toestand. Op Nieuwjaarsdag ontving zij van verschillende zijden bloemen. Geneeskundig onderzoek vóór het huwelijk. Naar aanleiding van de woorden, gesproken door den Minister van Land bouw bij de behandeling van de Staats- begrooting voor 1914 in de Tweede Kamer, »dat bij da algeheele regeling van de ziektebehandeling veel meer door het aansturen op het oprichten van sanatoria en ziekenhuizen moet getracht wordenziekten tevoorkomen«, heeft het comité ter bevordering van geneeskundig snderzoek vóór het hu welijk een adres gericht tot den Mi nister, om onder de aandacht van Z.Ex. te brpngen, dat ongetwijfeld tot de krachtigste middelen, die tot voor koming van ziekten leiden, behoort' de bevordering van een geneeskundig I onderzoek vóór het huwelijk. i In het adres wordt voorts gezegd, dat het comité daardoor geheel mede werkt in de richting, door den Minister beoogd en dat het streven van het comité derhalve niet alleen de uit voering der Ziektewet op den duur ten goede komt, maar ook als een voordeel voor de geheele maatschappij is ie beschouwen. Het adres eindigt met den wensch uit te brengen, dat bij de voorberei ding van de wijziging der Ziektewet, hetzij op andere wijze, met het streven van het comité zal kunnen worden rekening gehouden. Het vreemdelingen bezoek in 1913. Het Hotelbedrijf bevat een artikel tje «Van een jaar dat heenging", waarin een oordeel nitgesproken wordt over de vreemdelingendrukte in 1913 te 's Gravenhage en Scheveningen «Veel goeds heeft 1913 niet ge bracht, aldus het blad, en zeer zeker heeft het de hooggespannen verwach tingen van velen allerergst beschaamd. Van den ongekenden toevloed van vreemdelingen, die ons jubeljaar hier heen zou doen stroomen, hebben wij weinig of niets gemerkt en ware het niet, dat in verband met verschillende congressen af en toe eenige honderd tallen vreemdelingen hierheen waren gekomen, dan zou 1913 nog achter de gewone jaren zijn gekomen. De dolzinnige versnippering van krachten, de verdeeling der tentoon stellinkjes over het geheele land, is daarvan natuurlijk voor een groot deel de schuld. Het Haagsche feest, dat met gemak een week lang vreem den hier had kunnen brengen en houden, moest in enkele uren worden afgeraffeld. Zoo is er meer, dat anders had kunnen geweest zijn en in dat geval een gansch anderen invloed had kunnen hebben op den gang van zaken in het hotelbedrijf. Ook het weer werkte allesbehalve mede. een factor belaas die wel on berekenbaar blijven zal. Zoodat 1913 door bijna niemand zal worden betreurd." De Tijdspiegel. Met het stoere proza van Stijn Strauvels wordt het Januarinummer 1914 van De Tijdspiegel geopend. Stem- rmngsvollle lyrische gedichten van Jan Klaarenbeek, Balthazar Verhagen, Jules Sorürmann en Herman Midden- ALLES KOMT EENMAAL OP Z'N P00TEN TERECHT A. S. H. BOOMS. 33) Neen, oom NolDat niet Zoo viel Nonnie hem schreiend in de rede, denkende dat hij 't meende, en tusschen hare snikken voortgaande, dat zou valsch zijn, want toen 't u vroeger gebeurde vond u dat ook akelig I dat weet ik I Kijk nou zoo'n malle meid lachte Sparkler, zie je niet dat hij je voor den gek houdt. In eens stond de majoor op en legde gerustellend zijne hand op het lieve kopje van het bedroefd schreiende meisje, dat zooveel van zijne hnlp ge hoopt had Stel je voorloopig maar gerust, kindBabbel nu wat met mevrouw over koetjes en kalfjes, over strikjes en lintjes, over liefde en trouwen en al die wissewasjes; onderwijl zal ik die bliksemse Gilles even onder handen nemen en over die kwestie raadplegen, want verbeeld je eens, dat hij zei cnloop met die akelige Juultje naar de pomp, Majoorl/i« dan kreeg ik de kons op den kop en daar heb ik geen trek inGa je meê Sparkler? Vroeg bij tot besluit hard wegloopende toen Juultje nog wat zeggen wou, en zich omdraaiende riep bij haar nog lachend plagende toe, zorg dat Gilles niet ziet dat je gehuild hebt als ik hem zoometeen meêbreng, want al9 je huilt ben je erg leelijk om van te schrikken, Juuli en dan wil hij je zeker niet! luitenants zijn kieskeurig en van zulke leelijke tranenfonteinen moeten ze niks heb ben De majoor had dadelijk in gedachte zijn plan de campagne gemaakt en dat met te meer genoegen nu hem dit eene oplossing aan de hand deed van de zaak die hem zelf bezig hield, en tevens in staat stelde om twee menschenkinderen gelukkig te maken, maar ook gelegenheid gaf om zich te wreken op den man die zoo geweten loos meêgeholpen had tot zijn ongeluk en dat van Fietje. Het onderhoud met den luitenant Kormans duurde niet lang, want van beide zijden werden spijkers met koppen geslagen. De majoor bracht hem in korte woorden het ernstige van zijne voor nemens in betrekking tot Juultje onder de oogen en vroeg hem op zijne eere woord af, of de liefde die hij voor dat meisje gevoelde echt en standvastig was en geen zoo maar voorbijgaande hartstocht. Majoor, antwoordde de luitenant hoogst ernstig en met flink opgehevea hoofd hem aanziende, ik geef mijn woord van eer dat ik dat kind even lief heb als ik hoorde dat u uw meisje had in vroeger dagenGeld ver lang ik niet I dat mag de vader voor mijn part houden I Tuut! Tuut! baasje, je spreekt bliksems bout! Wat jij weet van mijne liefde weetje alleen van hooren zeggen en dus gaat je vergelijking met wat ik gevoelde mis schien wel wat mank! Ik U hadt lief als 'n eerlijk man en 'n ridderlijk officier I viel de gemoedelijke, rondborstige Gilles zijn chef met zekerheid en op hartelijken toon in de rede. C'e9t le ton qni fait la musique, amice, en zooals ik je ken neem ik dat als eene mij eerlijk toekomende qualificatie aanvan een ander zou ik daarbij aan vleierij denken Hier is mijn hand, beste jongen! Ik sta je borg dat je overmorgen ver loofd bent en spoedig trouwt Maar denk er aan, wees verliefd, maar als man, dat wil zeggen, bewaar je nuchter verstand en wees practischl Je schenkt die schoonpapa geen sou! Geld is maar slijk, maar sjonge, sjonge als je 't slijk hebt is 't toch maar goed, vooral voor zoo'n «armoed-zaaiende»luitenant, en bovendien de vader van Juultje ver dient geeu égards! Laat je dat woord van mij genoeg zijn omdat ik, je oudere kameraad, je dat plechtig verzeker IZie zooKom nou meê om Jnultje te troosten en den aanval nog van avond te beginnen. In de woning der Sparkler's terug gekomen, vergezeld, van den verliefden Gilles, brak de majoor spoedig onbarm hartig de verwelkoming af, die zooals 't bij verliefden behoort met traantjes en geluksglimlachjes gepaard ging, zeggende dat het ai tien uur was en Kormans ziin meisje nog te huis moest brengen; hij verzocht echter de heer Sparkler hem voor het decorum en ter voorkoming van praatjes te ver gezellen, want op dat late uur liet de verlichting der donkere wegen en paden te Kalian niet alleen zeer veel, doch zelfs zoo goed als alles te wenschen over. (Wordt vervolgde)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1