NIEUWE IÉT Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. |||f @flfeniemcfc FEUILLETON. So. 5. Zaterdag 17 Januari 1814. 43e jaargang PREMIE ROEMZUCHT. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geüeele Kijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. VERSieiJNT WOENSDAG EN ZATEKDAG Uitgever O. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 17. Telephoonu. 69. AD VER1 ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. voor de lexers van deze courant. Het heden verschenen 42ste nummer van den vijfden jaargang van bevat o.a.: New-York bij dag. Het City-Hall- Park. .Huiselijke twist*, naar de schilderij van F. de Braekeleer, Vlaamsch genreschilder. »De Slag bij Wagram«, naar de schilderij van Horace Vernet. New-York bij avond, een zeldzame foto. Een «vtouwe- iijke timmerman, te Bei lijn. Be koning van Spanje op jacht in de bei gen van RlO Fne met leden van hel Diplomalencorps. Een Holland- sche navolgster van Isadora Duncan. Puns John, jongste zoon v. d. Koning v. Engeland. Lie groote Nooidzee Haring-visscbeiij. Amster- damsrhe Üi oogdok-Maatscnappij. Foto van den heer W. Fenenga, algetreden Directeur. «Prins der Nederlanden«, nieuwste en grootste schip van do Maatschappij Nederland. Gerestau reerde Nieuwe Kerk te Amsterdam. Opvoering van «Agneta* door de Nederlandsche Opeia-Vereemging. Het Ktndernummer »Ous Prinsesje." De geabonneerde wonende wenscht zich te abonneeren op het weekblad „PAK ME MEE", tegen den prjjs van 3'/i cents thuis bezorgd. Bij allerlei gelegenheid en in veler lei vorm wordt ons verkondigd, dat roem niets is dan een damp, ijl als de morgennevel, die optrekt bij de eerste zonnewarmte. En wij zeggen dat na met een overtuiging, die de gedachte zou doen ontstaan, dat wij et, hij ervaiing, alles van weten. Toch is natuurlijk» niets minder waar dan dat, en bt-oordeelen, veroordeelen wij meest, wat wij niet kennen. Toch is er een grond, waarop een uitspraak als deze haar rechtvaardi ging vindt, dat is namelijk de historische. Van de beroemde mannen en vrouwen, die in het verleden door hun ttjdgenooten gehuldigd werden, zijn de namen en daden grootendeels in vergetelheid geraakt, tenzij er in tijds voor gezoigd weid, dat op niet te spoedig vergankelijke stof de her- iiineiiug is. vastgelegd. En dal zulks geschiedde, heelt vaak afgehangen van bijkomstige omstandigheden, die mei den waren roern in los verband slonden. Zoo zijn er Assyrtsche en Egyptische veioveraars geweest, wier heldendaden gegrift zijn op lange tempelwanden of vermeld op papyrus- tollen, die slechts enkele geleerden hebben kuunen ontcijferen; hetgeen dezen daar lazen, hebben zij mede gedeeld aan het publiek, dat de ver melding met betamelijke koelheid ontving, 't Is waar, naarmate de middelen vermeerderd zijn om het gebeuren zoogenaamd «aan de ver getelheid te ontrukkend, is de kans vermeerderd om «historische persoon* te wotden; bel is evenwel nog iets anders dan room verwerwen, of, zoo als men het met een beminnelijke overdrijving weieens noemt, «zich ont- sterfelijk te maken*. Voorts wordt over dien roem, hoe ijdel hij zijn moge, nog geredekaveld ook. Nasportngeu van geschiedschrij vers brengen nieuwe feiten aan hel licht de gevolgtrekkingen, daaruit atgeleid, worden betwist door andere deskundigen, die öf weer wat gevon den hebben óf dingen van een ver schillend standpunt bezien, zoodal wie eenmaal werd opgehemeld later in het gevaar verkeert, naar de diepte te worden geduwd. Had de man dit bij zijn leven geweten dan staat het nog te bezien, of het Item zwaar zou hebben vei ontrust. Bovendien, du 'is wel bei vooinaamsle keiuneik van iden echten loem, dat dt nienschen over je blijven spreken, twisten Iteist, hoe feller hoe belei. Van de vele mtlioenen valt dit voonechl slechts enkelen ter deel. Er is een andere ioem, van hooge- re orde dan die spreekt door op schriften en papieren, zelfs door mo numenten en standbeelden. YVant ja, wat vertellen de meeste der laatst genoemde gewrochten, en wal komt in de gedachten van wie er voorbij gaat? Menieesteen naam, een datum. Van hetgeen de drager ooit gedaan mag hebben, weten verreweg de meesten niets; van de overgroote meet derheid der overigen is geen belangstelling te wachten. Het zyn maar heel weinigen, die bij de massa bekend zijn, en wten dus de ;echte, de betrekkelyk onvergankelijke roem ten deel valt. De hoogere, meer ideale roem spreekt uit de weiken. Hij is blijvend als deze, doch eindigt ook als de stol, waaruit of waarmede zij vervaardigd zijn. Rembrandt leeft voor ons, krach tiger dan ooit tevoren, omdat de be- wondeiing voor zijn genie en voor zijn reuzenai beid nog altijd stijgende is, de namen Bach en Beetuoven worden met steeds waimere vereering uitgesproken. Het is zoo, het juiste waardeeren is een vrucht van ont wikkeling. Maar wij trachten die dan ook by onszelf en hij andeten te be vorderen, en werken daardoor indirect mede aan de vei booging van den roem dergenen, die zich jegens de menschhetd verdienstelijk hebben ge maakt. is de roem aan materieele vormen gebonden, waar vindt men nog een schilderstuk van Appelles, een gaaf beeldweik van Phidias? dan is hij wederom onbestendig als de stof, hoewel niet weinig gedaan wordt om den duur te verlengen. Alweer een van de kenmerken van den waren roem de zorg namelijk om in wezen te houden, wat hetn heeft doen geboien worden. Met muzikale en letterkundige wriken is dat nog een bijzonder ge val. Zij verbreiden op zeer gemakke lijke wijze den roem van hun schep per, en zouden dien lot in het onein dige kunnen doen bewaard blijven, ware het niet, dat de menschen en de smaken veranderen. Er wordt wel eens gesproken van «onverganke lijke schoonheid*, in werken van schrijvers en componisten uit vroegeie lyden, maar, in het erkennen is dikwijls een element van suggestie, die tot napraten leidt. In hun tijd beroemde werken, die men met ge noegen las of hoorde, hebben nu af gedaan, niet zelden voorgoed, omdat de bedendaagscbe geest er vreemd vóór staal. Daarentegen en dit is dikwijls met muziekwerken het geval, raakt de arbeid, dm des meesters roem uitmaakte, voor een poos iü het vergeetboeklater weer eens daaruit voor den dag gehaald, heeft het een nieuwe bekoring prijkt het niet onmiskenbare schoonheden, die juist daarom zoo worden op prijs gesteld, omdat zij een contrast ver- toonen met hetgeen tegenwoordig wordt aangeboden, en door rustigen eenvoud, die grootschheid van ge dachte niet uitsluit, afsteken bij het luidruchtige en schitterende van de kunst onzer eeuw. Uit ver achter ons liggende tijden is niet zoo heel veel overgebleven, dat werkelijk den grondslag van on sterfelijke» loem uitmaakt. Van de onderscheiden namen, een paar dozijn misschien, over alle tijden en natiën en hemelstreken verdeeld, komen, op letterkundig gebied die van Home rus en van Sbakespaere ons het eerst in de gedachten. En nu is het wel iets eigenaardigs, dat juist van deze beide allergrootsten het bestaan wordt geloochend. Is dat niet teeke nend voor den roem In een volgend geslacht zal men wellicht waar trachten te maken, dat de persoonlijkheid van Columbus een fictie is geweest. De roem van heden is maar zel den hel deel geweest dergenen, wien hij thans wordt toegekend. In het gunstige geval oogstten zij een eer volle vermelding in, maar dikwijls ook veronachtzaming of afkburing. Do tijdgenooten begrepen hen niet en roemden hen ook daarom niet. Kwam er een opflikkering van waar deering, dan was het toch voor de nakomelingen weggelegd, het vonkje of het vlammetje tot lichtenden gloed te brengen. Maar om die reden is ook niet te onderstellen, dat zij, die de tnensch- heid met hun scheppingen verrijkt hebben, gedreven zijn geworden door de zucht naar een roem, dien ze toch wel wisten niet te zullen be reiken. Dat zij, in eigen streven, een eigen ideaal tot uitdrukking trachtten te brengen, en van de waarde van dat laatste ten volle overtuigd zijn geweest, kan veilig worden aange nomen; het ligt voor de hand, dat zy ook gepoogd hebben, er hun tijdge nooten van te doordringen, niet om langs dien weg tot de glorie der al- gemeene verheerlijking te kanton, maar uit liefde voor dat ongeziene en nooit bereikte. En zij, die, om die scheppingen te volbrengen, waarvoor de menschheid hun dank is verschuldigd, zullen ook wel in hun worstelingen met de stof en de taal en den klank, die alleen hun ten dienste staande en toch tot het vol komen uitdrukken van betgeen leefde in hun ziel ontoereikende middelen niet in de eerste plaats zich gestort hebben in een jacht naar roem, niet ALLES KOMT EENMAAL OP Z'N POOTEN TERECHT dook A. S. H. BOOMS. 36) Nu Van Dijcke de vijftig naderde, had hij besloten in Holland eene hem passende beschaafde en degelijke vrouw te zoeken, waarbij wel jeugdige harts tocht uitgesloten zou zijn, doch ver vangen zou worden door de meer dege lijke ware hoogachting; hij wenschte een van die degelijke, verstandige, be schaafde, echt Hollandsche huisvrou wen te trouwen, die de warmte-gevende verkwikkende zod in een huishouden zijn, en die er gelukkig nog zoo vele te vinden zijn; eene vrouw die met haar lief, degelijk karakter den man trouw ter zyde staat in volle toewij ding, die begrijpt dat ieder zijne ge breken beeft en dat niemand volmaakt is, en die met zachte zorgzame band de vrede en de harmonie in buis be waren zal, al moet zij ook nu en dan wat toegeveD, haar grootste belooning zoekende in de voldoening dat zij ande ren gelukkig maakt en daardoor zelf gelukkig is; zoo'n juweel zou bij de schoonste toekomst en bet aangenaam ste leven schenken als vergoeding voor bare toewjjding, zorg en opoffering. Hij wilde echter eerst op zijn ge mak uitzien en dan met kennis van zaken handelen, want als hij royaal bet aanbod deed van zijn vermogen en daarop zijn persoon toegaf, dan wist hij dat de kans om eene weige ring te ontvangen zoo gering mogelijk, als 't ware gelijk nnl zou zijn. Met het oog op dat plan bad bij 'n flink gebouwd en doelmatig ingericht buis gekocht in een der hoofdstraten van een der gezondste en beste wijken der zich zoo snel uitbreidende residentie en dit eenvoudig doch met smaak uit een mime beurs doen inrichten, voor welke uitgaven slechts een deel van hetgeen hij bezat noodig was, want het kleine erfdeel zijner ouders had hij belangryk vermeerderd door het overschot van zijn tractement in de hoogere rangen, ofschoon hij zich niets ontzegde en met allen in alles royaal meêdeed, zoodat hij zich nu uit een finantieel oogpunt als eene in alle op zichten begeerlijke partij kon beschou wen, wat naar zijne eigene uitspraak ook wel noodig was, om zoo'n leelijke, verwende kakkèh zoo'n ouwe k> orre- pot van een kerel op den koop toe te nemen. Als huishoudster had hij voorloopig eene nicht, Clasine van Dijcke, ge ëngageerd, die op vier-en-vijftigjari- gen leeftijd hare betrekking als zoo danig bij een oude heer verloor, daar deze het tijdelijke met het eeuwige verwisselde, en van 't geld dat hij toch niet in de kist meê kon nemen eene lijfrente aan haar legateerde, waarvan Clasine in een klein plaatsje rnstigkon leven, wat haar trooste in de teleur stelling die zij door zijn dood onder vond, want zij bad altijd in de hoop geleefd dat de oude heer haar tot zijne vrouw en uuiverseele erfgename zou maken. Toen neef Nol haar das vroeg om bij hem de teugels der huis houding tijdelijk op zich te nemeu, had de oude vrijster dadelijk de gelde lijk, voordeelige zijde van dat voorstel ingezien en toegeslagen, vooreerst ook grootvader oude man. omdat zij liever in den Haag in een ruim huis bleef wonen en uit een ruime beurs huishouden, dan in een klein provinciestadje op een paar kamertjes van betrekkelijk weinig rond te moe ten komen, en bovendien omdat neef Nol haar een flink sommetje had be loofd als zij binnen den tijd van drie jaar «»haar matje zou moeten oprol len"" en het huishouden overgeven aan de echte mevrouw Van Dijcke, want om haar geen nooit te verwe zenlijken illusies te doen opvatten, zooals bij den vorigen ouden heer, had hij haar geheel op de hoogte gebracht van zijne plannen. XII. De winter" was voorbij en de lente weer eenigen tijd in het land, zoodat de uitgaanstijd voor gezellige bijeen komsten, feestjes en avond-amusemen ten zoo goed als voorbij was, en toch was Van Dijcke geen stap nader ge komen tot zijn doel, hoewel hij tal van kennissen eu keunisjes in de meest beschaafde kringen der Hofstad ge maakt had, waar de vroolijke, niet onvermogende, ongehuwde eu uiterlijk nog zoo betrekkelijk jonge gepensio neerde kolonel een graag geziene gast was, en waar hij ouder gewooute weer volop genoot tussehen al dat onbe zorgd rondspringende, lieve goedje, alsof hij nog de joDge luitenant was die te Kalian de cotillon leidde. Wel kon hij galant en aardig zijn tegen die bekoorlijke ijdeltuitjes, doch bij behandelde ze allen tevens zooals een goeie, vriendelijke papa of 'n ge makkelijk in te palmen royale, oude oom met zulk teer, hem 't leven ver- vroolijkende goedje omspringt em hen 't hof maakt in die oogenblikken dat 't levenslustige hart dier oude char meurs zich weder jong gevoelt, zon der daarom uit 't oog te vevliezen dat de hoogere leeftijd ook in vergeten uren nog zekere verplichtingen van kalmte meêbrengt, dia men bij zulke jeugdige, dolle bloedjes nog niet ver wachten kan. Wordt oeroolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1