NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad 'SÉT
voor tie Provincie Utree lit.
Gtokmmz
FEUILLETON.
So. 15.
Zaterdag 21 Februari 1914.
43e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
PREMIE
Ons belang bij let lelond van Mie.
BINNENLAND.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stnkken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestrnat 17. Telephoonn. 09.
ADVER1 ENTIËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere regel meer 7'/. Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechtB driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
voor de lezers van deze courant.
Het heden verschenen 47ste nummer
van den vijfden jaargang van
-fViM-'W—«'InnfcMnri
bevat o.a.:
De nieuwe legercommandant in
Neri.-Indië. 339-jarig bestaan der
Leidsche Hoogeschool. Hei 100-
jaiig jubileum van hei 3e Regiment
Huzaren le's-Gravenhage-Am^terdhrn.
De visschersstaking te IJrnurden
geëndigd. Het Frans Hals museum
te Haai letri. Foto van den over leden
schilder Albert Neuhuys. Een drietal
Maquetteu, voorstellende liet Binnen
hof te den Haag, Morschpoort te Leiden.
Diorama van Scheveningen vanaf de
Pier. Penteekening, voorstellende
Sarah Bern hard. Het to water
laten van de »Rotu", vrachtstoomschip
van de Maatschappij «Neder land".
Nieuw geopende Juliana-ijsbaan te
Apeldoorn.
Het Kindeinumnrer «OnsPrinsesje."
BEHENDIGHEIDSWEDSTRIJD
Met 500 Gulden aan Prijzen
In het eerstvolgend nummer schrijven wij een
Grooten wedstrijd uit, waarbij wij als prijzen
500 GULDEN AAN CONTANTEN Beschik
baar Stellen.
DIRECTIE PAK ME MEE.
De geabonneerde
wonende --
wenscht zich te abonneeren op het
weekblad „PAK ME MEE", tegen den
prijs van 3'/j cents thuis bezorgd.
De onlangs medegedeelde cijfers, in
verband mei onze directe en indirecte
belangen bij Indië. hebben de aandacht
getrokken en zijn de aanleiding ge
worden, dal hij menigeen, meer dan
lot dusver, is op den voorgrond ge
treden de vraag: zijn deze belangen
veilig, of moet ge»aai voor benadee-|
ling dier belangen worden geducht, r
en, zoo ja, van welken kant dreigt
hel gevaat
Bij het stellen van die en dergelijke
vragen wordt dan gedacht eenerzijds
aan de onrust, eemge maanden ge
leden gewekt door de beweging onder
de inlandsche bevolking, anderzijds
aan de mogelijkheid van eene over
weldiging van een deel van ons ko
loniaal bezit door een vreemden vijand.
De beweging onder de inlandsche
bevolking, voor zoover die voortspr uit
uit den drang naar ontwikkeling,
zoowel geestelijke als economische,
vindt haar oorsprong in de evolutie
der menscbheid in het algemeen, en
het zou een slechte regeering- zijn,
die dit niet begrijpende, tegen het
zich overal openbarende verschijnsel
zou ingaan.
Een dergelijke politiek zou de po
sitie van het Nederlandsche gezag in
Indië zwak maken, terwijl daarentegen
de bevordering der ontluikende be
weging, mits geleid in goede banen,
slechts kan strekken om den band
tusschen moederland en koloniën, tus-
schen Nedeiland en zijn onderdanen
in Azië hechter le maken, omdat
daardoor ook bij de inlandsche be
volking van onze Oost het gevoel zal
worden gewekt, dat de belangen van
Nederland en Indië zijn gemeenschap
pelijke belangen, en dat een vijand
van bet Nederlandsche gezag in Indië
zou zijn een gemeenschappelijke vijand.
Om aan te toonen dal de verwachting,
dat door wijs bestuur ook hier een
gevoel van vertrouwen wordt gewekt,
op werkelijkheid berust, kan als jong
ste voorbeeld worden aangevoerd, dal
de laatste, lang voor onverzoenlijk
gehouden vijanden^ van het Neder--
landfche gouvernement de Atjeërs,
thans ook tot het inzicht zijn gekomen,
dat zij er nu heel wat beter aan toe
zijn, dan toen zij aan de willekeur
van hun eigen hoofden en priesters
waien overgeleverd
Als het de inlandsche bevolking
onder het Nederlundsch bestuur wel
gaat, behoeft een vreemde overwel
diger, wie hij ook zij. er niet op te
rekenen, dat hij bij die bevolking
steun zal vinden. En het allerminst
zou dit het geval zijn indien de ver
overende mogendheid China of Japan
ware, omdat de inlandsche bevolking
van onzen archipel de Ohineezen en
Japanners in ieder opzicht wantrouwt.
En nu het gevaar van buitenaf.
Onze Oost is altijd een begeerlijk
bezit geweest voor iedere naar ko
loniën, als expansie-middel, als afzet
gebied voor handel en industrie,
dorstende mogendheid.
Dat de Euiopeesche grootmachten
desondanks de handen >an onze ko
loniën tot nu toe hebben afgehouden,
wordt gewoonlijk toegeschreven aan
het feit, dat zij, de een de ander een
zoo kostelijk bezit niet gunnende,
elkander in bedwang hebben gehouden
Maar aangenomen, dat deze veronder
stelling juist is, en dat de verhouding,
waardoor het evenwicht werd bewaard,
overanderd voortduurt, en bovendien
de gelegenheid tot vrije mededinging,
die wij in Indië voor andere natio
naliteiten openstellen, onze positie
versterkt, dan is hierin toch niet meer
te zien een reden voor volkomen ge
rustheid. Immers er dient thans met
een nieuwen, zeer belangrijken factor
te worden rekening gehouden.
In hei verre Oosten zijn de om
standigheden veranderd In de laatste
halve eeuw, sinds de westeische be
schaving haar intrede deed in Japan,
heeft dit land zich merkwaardig snel
ontwikkeld. De overwinningen, door
Japan behaald eeist op Cnina en
daarna op Rusland, leverden daarvan
het bewijs Vooral hel laaiste succes
was van groote beteekenis De bekende
redeneering d^r Japanners na den
Russischen ooi log: «de Russen hebben
Napoleon, den oveiheerscher van het
Westen, verslagen en wij versloegen
de Russen, dus zijn wij ook de
andere westersche volken de baas»,
moge naief klinken, toch twijfelt
niemand er aan, dat Japan het bij
zijn veroveringen niet zal laten. En
in Japan maakt men er dan ook geen
geheim van, dat gebieds-uilbreiding
noodzakelijk is en de blikken thans
zijn gericht naar hel Zuiden, in de
eerste plaats naar de vooiloopig nog
onder protectoraat van Noord-Amerika
staande Philippijnen en vervolgens
naar de Nederlandsche eilanden.
Als geen oogenbhkkelijk gevaar te
duchten is van de zijde van Japan,
ligt dit m de ongunstige linantieele
positie, waarin dit rijk tengevolge van
de snelle opeenvolging der gebeurte
nissen zich bevindt, maar hienn kan
spoedig verandering komen. En dan:
sommigen zien juist in den berooiden
toestand van de Japansche financiën
een gevaar. Om zich onmiddellijk een
bron van inkomsten te verschatten,
teneinde uitden meest dringenden nood
te geraken zou Japan zir.b bijv. van
ons eiland Banka met zijn tinmijnen
kunnen meester maken.
Inmiddels, en dat staat vast, wordt
het terrein verkend door talrijke
spionnen, Japansche officieren, die in
allerlei vermomming, als muzikanten,
toko- en bordeelhouders, over onzen
gebeelen archipel verspreid zijn en de
havens en veidedigingswerken in kaart
brengen. Men herinnert zich, dal
kortelings eenige dezer spionnen, die
als medicijnverkoopers het land af
liepen, le Batavia werden veroordeeld.
Doch niet alleen van Japan uit dieigt
het «gele gevaar». Nu ook door Cnina
de nieuwe koers is ingeslagen, kan
met reden worden verwacht, dat ook
dit Rijk zich spoedig zal ontwikkelen.
Gelukkig bedi eigt net «gele gevaai
niet alleen onze Oost, doch ook de
zichzelf besturende Engelsche Koloniën
in Austiahë, onze naaste buren.
Een aaneensluiting van degenen, die
gelijke belangen hebben, ligt ook in
dezen het eerst voor de hand, hetgeen
hier beteekerit een gezamenlijke
machts-ontwikkeling tegen de Aziati
sche lijken. In de Australische pers
werden reeds stemmen in dien zin
vernomen.
En ook vernam men bij geruchte,
dat een dergelijk werken in dezelfde
richting zou kunnen rekenen op den
steun van de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika.
Australië nam reeds de vlootver-
steiking ter band.
Als wij nu het onze ertoe bijdragen
om een voldoende weermacht in het
Oosten aanwezig le doen zijn, dan zal
de vraag, aan den aanvang dezes ge
steld, of de groote belangen, die wij
bij ludië bobben, veilig zijn, in de
toekomst niet meer met een stellige
ontkenning behoeven le worden be
antwoord.
Het Hoefijzerverbond.
H. M. de Koningin en H. M. de
Koningin-Moeder hebben elk een be
drag beschikbaar gesteld voor het
hoefijzerverbond, als bijdrage ten be
hoeve van en als blijk van belang
stelling m bet streven van genoemd
verbond.
Woensdag werd te Utrecht een
gewestelijke vergadeiing gehouden
van Het Hoefijzer Verbond onder voor
zitterschap van den fleer H. C. Bos
uit Egmond aan Zee.
In zijn openingsrede zette de voor
zitter uiteen, dat het doel van het
Verbond is, om gelden te verzamelen
voor bet kinder-herstellingsoord.
Dit herstellingsoord is noodig omdat
de medische commissie van het Cen
traal Genootschap voor Klnderher-
stellings- en vacantie-kolonies, waar
ALLES KOMT EENMAAL OP Z N
P00TEN TERECHT
door
A. S. H. BOOMS.
46) (slot.)
Wel ging bij met veel drukte heen,
het kleine kokette ding meevoerende,
doch hij was weer heel gauw terug
met het nichtje, dat tegen dergelijke
escapades niets had in te brengen,
want zij kwam dan altijd terug beladen
met snoepgoed, dat zij als rechtgeaard
kleinkind en nicht met oma en tante
deelde, maar zoodanig dat zij voor
zich 't leeuwendeel behield, krachtens
het recht van bezit.
De kolonel was naar de innige over
tuiging van het bakvischje, een ge
voelen dat zij trouwens niet onder
stoelen of banken stak en dat geba
seerd was op herhaalde zoete ervaring,
niet alleen een romantisch- ridder
lijke snoes waarop zij erg gecharmeerd
was en een voorbeeldige adorateur die
zij hare tante maar noode gunde, maar
ook n echte onvervalschte suiker-oom,
want zulke suiker-ooms zijn 'n begeer
lijk onbetaalbaar nooit genoeg te waar-
deeren bezit voor romautisch aaDge-
legd, jolige, snoepachtige nichtjes en
lieve bakvischjes zonder pretentie
zooals zijdeze verklaring werd ge
woonlijk bezegeld door 'n ferme zoen
aan dien gullen goedgeefschen oom
met zijn kriebelige knevels, waaraan
zij kinderlijk plagend zoo gaarne trok
om oompie lot toegeven te noodzaken,
zoodat hem daardoor soms de tranen
langs de wangen rolden.
Hoe belust de gewezen luitenant
vroeger geweest was op geur en nog
eens geur, nu begeerde hij dat niet
meer en daarom zou met goedvinden
der meeste stemmen het huwelijk zoo
stil en eenvoudig mogelijk worden
voltrokken, waartegen de kleine jeug
dige Sophie protest aanteekende en
zich met een pruillipje hardnekkig
verzette, want sedert eenige dagen
was het hare illusie geweest, met den
als uit de lucht gevallen oom in
vollen uniform op 'n bal als haar
toebehooren te pronken. Het droeve
lipje verminderde, echter spoedig in
j een blijden vroolijken lach, tóen oötn
haar iets influisterde, waarvan de
anderen alleen 't woord Parijs ver
stonden en zij op haar eenigzins on-
geloovig »»heuscli?!»« ten ant
woord kreeg «»een man een man,
een woord een woord,»» welke ver
zekering voor haar zoo solide was
als de Bank, en haar een juichende
zegekreet ontlokte.
Het jonge paar zou na hetdéjeuner-
dinatoire, waaraan alleen de getuigen
en de familie zouden deelnemen, de
zoolang uitgestelde veelbelovende
huwelijksreis aanvaarden, die voor-
loopig naar den wensch van den brui
degom, zooals reeds gezegd is, op
minstens drie maanden werd vastge
steld.
Een maand, nil hun vertrek zou
mama Dorling met nichtje Sophie,
die dan van de groote vacantie genoot,
de echtgenooten te Parijs in een vooraf
bepaald hótel opzoeken, ten einde zoo
onder hun viertjes nog eens knus, op
echt ouderwetsche wijze de blommetjes
buiten te zetten wel was grootmama
er tegen dat zoo'n kind al zoo jong
naar Parijs moest, maar oom Nol had
het haar beloofd en. daarom zette, hij
Het door en kreeg ook zijn zin tot
groote vreugde van nichtje die dadelijk
met den Suikeroom de kamer rond
danste, en tot groote zelfvoldoening
van hem zelf, die in die dagen zoo
innig blij tevreden en zoo jeugdig
vroolijk allerlei heerlijke plannen
maakte alsof hij nog een jonge luite
nant was, die nu eerst recht van het
leven ging genietenhet zij tot hare
eer gezegd dat tante Sophie hem
daarin niets toegaf en zoo intiem
knusjes en gezellig over dat gelukkige
beden en de heerli|ke toekomst kon
redeneeren en droomen, gekscheerend
opmerkende dat 't wel eens gebeurt dat
zich uit een vlinderachtige luitenant
na verloop van tijd een trouwe kolonel
ontpopt.
En toen nu alle vier volgens afspraak
in het restaurant Ledoyen in de Champs-
Elysées te Parijs in keurig avondtoilet
aan een fijn, uitgezocht diner alle eer
bewezen, liet de bruidegom, wien even
als zijne jonge vrouw 't geluk uit de
oogen straalde, een flesch echte Moët
ontkurken, die daarbij tot genot van
het bakvischje net zoo feestelijk knalde
als een saluutschot. Bij het bruilofts
diner had zij voor 't eerst van cham
pagne genoten en ze toen zoo erg lek
ker gevonden, dat zij er wel meor van
gelust zou hebben, als grootmama 't
had willen geven, maar nu in Parijs
zou zij haar hart er eens aan ophalen,
altijd als er geen stokje voor gestoken
werd, doch zij hoopte dat die intieme
gelegenheid zoo in den vreemde veel
door de vingers zou zien.
Nadat de glazen gevuld waren, nam
Van Dijcke zacht streelend het handje
van zijn lieve Fietje, die, evenals hij,
nog juist zoo jeugdig verliefd was als
op dien veel bewogen Koniugs verjaar-
dug, en eveuals toen hief hij het glas
op en dronk zoo mogelijk met nog meer
overtuiging, maar zeker dieper en zali
ger gevoeld op «onze liefde"; deze
toast stond het schattige nichtje bij
zonder aan in de ideale romantische
beteekenis, maar niet minder smaakte
haar het glas fijne champagne, dat
zij blijkbaar met hoog genot ledigde
toen oompje haar vroeg hoe zij nu
die champoepel vond, verzette zij zich
wel tegen die miudei welluidende be
naming van dat hemels he vocht, doch
profiteerde dad lijk van de gelegen
heid om ongemerkt haar glas hij te
houden en dit, zonder it oma en
tante het zagen, te laten vullen, waarna