nieuwe Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. HET BABYLON HOTEL No. 28. Woensdag 8 April 1914. 43e jaargang De Firma A. LEWEJNSTE1N VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BUITENLAND. JZ W A ¥W«. Aangieten ons gebleken is dat er onder onzen naam ^eer ondeugdelijke Naaimachines verkocht worden, zoo berichten wij dat op al onze. Naai machines nevenstaand handelsmerk moet voor komen. Men late zich onder welk voorwendsel ook geen nagemaakte Lewenatein' machine aan praten. Voor Amersfoort en Omstreken eenigste Agent W. KOMMER, Kroomréstraat 24, Amersfoort. UTRECHT, CllOORSTRAAT 14. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door bet geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Kommen 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestrnat 17. Telephoonn. 09. ADVER1 ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regïl meer Tl, Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slecbts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De opstand in Epirus. Teneinde ons een eenigszins helder beeld van den toestand in Albanië te kunnen vormen is het noodig de positie van allen, die daar een hoofd rol vervullen met een enkel woord te omschrijven. Vooreerst koning Wdlem, een koning of vorst bij de gratie der mogendheden maar zonder leger om zijn rechten te verdedigen, heerschende over een verdeeld volk, waaraan de diplomatie een stam, de Epiroten, zonder hun toestemming td vragen, heeft toegevoegd. Die Epiroten, zelfbestuur vragend, en heimelijk door Griekenland ge steund, zijn opgestaan, daar zij de gelegenheid gunstig zien, nu de Al- baneesche gendarmerie nog maar 1500 man geoefende manschappen en '2000 recruten telt. Het getal manschappen der «heilige bataillons", dat de Epiroten daartegen over kunnen stellen, bedraagt 20 000 uitstekend geoefend, en, over Grieksch grondgebied niet minder voortreffelijk geapproviandeerd, goed bewapend met machine-geweren, waarin men den Griekscben oorspiong herkent, en bezield met een geestdrift, dio sinds maanden is aangewakkerd Koning Willem schijnt aanvankelijk niet ongeneigd te zijn geweest den Epiroten hun zelfbestuur toe te staan en heeft tot dat doel den majoor Thomson naar Zoarafo? gezonden Eu de onderhandelingen waren reeds aardig op weg. Maar te kwader ure benoemde de koning een ministerie. En zelden heeft een ministerie zich zoo openlijk tegenover de maatrege len. door zijn vorst reeds genomen, veikiaard, als dit. Het nep Thomson terug, direct vóór den vastgestelden datum van do ontruiming en stelde den koning voor, een leger van '25.000 man te vormen om de Epiroten in bedwang te houden. Dat voorstel sloeg koning Willem op zijn beurt weer af, wetende, dat het leger waar schijnlijk even goed tegen hemzelf zou gebruikt worden als tegen de Epiroten. De andere hoofdacteur in deze tragedie is Griekenland dat tegenover de buitenwereld zich strikt onzijoig houdt, prompt op den bepaalden tijd zijn troepen terugtrekt en openlijk den plaatselijken autoriteiten aanbe veelt de aanvoerders der opstande lingen niet te erkennen en te trachten bloedvergieten te voorkomen. De Grieksche regeering nam zelfs in Noord-Epirus maatregelen om het vormen van benden der opstandelingen te verhinderen en den weg te banen voor het nieuwe Albaneesche bestuur Maar verkleede Grieksche officieren en soldaten stieden in de gelederen en de opstandelingen bedienden zich van Grieksch geschut. Ofschoon de berichten, die elkaar vaak tegenspreken, niet onvoorwaar delijk zijn aan te nemen, schijnt bet toch zeker te zijn, dat Koritza, door de Epiroten aangevallen met behulp vari tahijke handlangers binnen in de stad, in brand heeft gestaan. De Albaneesche gendarmerie verdedigde de stad krachtig. Volgens een bericht uit Albaneesche bron waren de aanvallers genoodzaakt zich na een langen strijd over te geven en de witte vlag te hijschen. Uit Athene kwam ecbler de tijding, dat Koritza door de Epiroten was ingenomen. In een langdurige zitting beeft de Albaneesche ministerraad tot alge- meene mobilisatie besloteneen be wijs, dat de toestond in bet Zuiden zicb donker laat aanzien. Reeds maan den geleden heeft de aanvoerder der «heilige batailllons" Spiranilos ver klaard, dat Koritza met den grond gelijk gemaakt zou worden, als die stad aan het onafhankelijke Albanië werd toegevoegd. Vermoedelijk hebben zij zicb van verraad bediend om de stad te veroveren. De berichten spieken namelijk telkens van in de stad achter gebleven zieke Grieksche soldaten, die in opstand zijn gekomen. Bij de aldus ontstane straatgevechten moet majoor Snellen van Vollenhoven ge wond zijn. Het is intusschen weer niet on mogelijk dat de gendarmerie er, onder haar Hollandsche officieren, en versterkt door een commando onder generaal De Veer in eigen persoon, in geslaagd is de stad opnieuw te vermeesteren, of althans er de aan hangeis der Epiroten uit te verdrijven. Buiten de stad zouden dezen toch de witie vlag hebben geheschen. Men mag nu benieuwd zijn naar de resultaten der mobilisatie. Van verschillende deelen des lands krijgt vorst Willem telegrammen, waarin hem rnet geestdrift bulp werd toegezegd. De gouverneur van Elbas- san zou reeds met 2000 man op weg zijn om te gaan helpen. En als het Albaneesche leger er niet in slaagt de rust te herstellen? Hulp van de mogendheden is dichtbij en 't graf tegelijk. Italië en Oosten rijk zonden gemakkelijk wat tioepen kunnen zenden om vorst Willem te helpen, doch daar zullen de mogend heden van de Triple Entente niet van willen hooren. Die zijn, naar men weet, al te zeer op Grieksche band, en al mengt Griekenland zich ook niet officieel in de twisten, de Epiroten hebben toch de uitgesproken Grieksche sympathieën mee. Misschien slaat Giiekenland er nog wel een slaatje uit. Frankrijk moet namelijk voor nemens zijn voor te stellen het voorstel beeft al bij voorbaat den steun van Engeland en Rusland naar het heet Griekenland Argyrocastro en een deel van Zuid-Albaruë af te staan tegen betaling van een schadeloos stelling van 2i/4 millioen francs. Dit is een voorstel van Venizelos, naar men weet. Maar zullen de mogendheden van het Drievoudig Verbond daar aan willen? Dia hebben juist het voor riemen, naar gemeld wordt, om op nieuw bij Griekenland aan te dringen, op onmiddellijke ontruiming van Epiitus. Een Noodkreet uit Siberië. »Het Comité voor de politieke ge vangenen in Rusland", ontving on langs van Mevr. Vera Figner afschrift in vertaling van een brief, door een banneling in het Gouvernement Ir- koetsk (Siberië) geschreven. De schrijver is eenige maanden geleden uit het bagno ontslagen; zulke ont slagen gevangenen worden naar een of ander klein dorpje in een ver af gelegen district gedeporteerd, zunder geld, met geen aodure dan hun ge- vangenis-kleeren, onverschillig of het zomer of winter is. De bedoelde brief luidt als volgt 121'14 WaardeAls ge dit briefje gelezen hebt, werp bet dan niet weg, want 't is de zucht van een ziel, die tot het uiterste is gekomen. hoe hard valt het doen van zulk een bekentenis. Denk eens aan: nog niet lang geleden, voor een maand of vier, vijf, kon ik niet toe geven, wilde ik niet gelooven, dat het voor een arbeidzaam metiscb, na in vrijheid te zijn gesteld, zoo beslist onmogelijk was om te komen aan een stuk zwart brood, om niet eens te spreken van zulke weelde-anikelec als een stukje suiker of vleescb. Maar nu moet ik wel de werkelijkheid on der de oogen zien en de honger dwingt me om me tot U te wenden, in de innige hoop, dat ge mij helpen zult. Ja, in naam van al wat in 't leven goed is, kom mij te bulp! Help mij vóór de wanhoop zich van mij meester maakt om mij te ontslaan van mijn gevangenis-kleereD, die nog af schuwelijker voor mij zijn dan de ge vangenis-muren die den bewoners hier meei vrees aanjagen dan de pest. Dien bewoners kan men dit niet kwa lijk nemen, want bijna in ieder dorp hebben de verbannenen, die voor ge wone misdaden zijn gestraft, al te veel last veroorzaakt. Daarom trachten de boeren van onze tegenwoordigheid ontslagen te raken, zonder verschil te maken tusschen de personen, die hun als ballingen worden toegezonden. Slechts met veel moeite ben ik er in geslaafd, een jammerlijk onderdak te vinden, voor 2V4 roebel (2 gulden) per maand bij een oude vrouw, die medelijden met me had. God weet, of ik ooit in staal zal zijn, om de goede vrouw te beialen. Verder reizen kón ik niet; ik had geen kleereti en geen geld. Om wat geld te verdienen voor brood, heb ik twee dagen let terlijk barrevoets (in den Siberischen winter!) rondgezworven om werk te zoeken. Toen ben ik ziek geworden t was honger-typhus; toch ben ik, helaas! in 't leven gebleven,een prooi an ellende en kou Dus waarde blijf ik tot het laatst toe hopen, dat gij mij in die biltere omstandigheden niet zult verlaten. Als laatste red middel zult gij menschen weten te vinden, die 't hun heiligen plicht achten om te helpen. Weet, dat, als ge mijn noodkreet beantwoordt, ik het U vergelden zal. (Volgt naam en adres.) Vera Figner voegt aan dat deel van dit schrijven toe: «De toestand der streek is te afschuwelijker, nu verleden jaar de oogst in Siberië is mislukt en door hongersnood wordt geteisterd. Toch worden de ballingen er als naar gewoonte heen gezonden." Om eenigermate het lot dezer onge lukkige ballingen te helpen verzachten, is het vorige jaar een onder-afdeeling van de algemeene vereeniging het «Roode Kruis voor de gevangenen® opgelicht, die zich speciaal ten doel stelt, de gedwoogen bewoners in de haast ontoegankelijke streken van 12) door E. Bennett (uit het Engelsch.) »'t Zal me bijzonder veel genoegen doen als u hier blijft," zei de millionair, «maar dan moet 't wezen als mijn gast, niet als de gast van 't hotel." »U is heel vriendelijk." «Wat betreft mijn wensch van u nu en dan te raadplegen, ik zal daaraan ongetwijfeld behoefte gevoelen, maar ik moet zeggen, dat de zaak vrijwel van zelf schijnt te marcheeren." "Zoo!" zei Babyion op nadenkenden toon. »Ik heb meer ge hoord van hotels, die heel en al van zelf marcheerden. Maar als ze dat doen, dan kunt ge er zeker van zijn, dat ze aan de wet van de zwaartekracht gehoorzamen en naar omlaag marcheeren. U zal je handen vol hebben. Heeft u bij voorbeeld het nieuws omtrent juffrouw Spencer al gehoord?" «Neen," zei Racksole. «Wat is er met haar gaande?" .Ze is in den loop van den nacht op de meest geheimzinnige manier verdwenen en niemand schijnt in staat eenige ophel dering omtrent de zaak te geven. Haar kamer is leeg, haar koffers zijn weg. U zal iemand noodig hebben om haar plaats te vervullen en die iemand zal niet zoo heel gemakkelijk te vinden zijn." »Hm!" zei Racksole, na een oogenblik van stilte. .Juffrouw Spencer's betrekking is niet de eenige die bier van daag open komt." Een weinigje later had de millionair zich in de particuliere kamer van den vorigen eigenaar geïnstalleerd. Hij schelde. .Ik wou Jules spreken," zei hij tot den bediende. Terwijl hij op 't verschijnen van Jules wachtte, zat Racksole de kwestie van juffrouw Spencer's plotselinge verdwijning te overwegen. «Goeden morgen, Jules," luidde zijn opgewekte begroeting, toen de kellner, met een even onverstoorbaar kalm gezicht als altijd, voor den dag kwam. «Goeden morgen, meneer." .Neem een stoel." .Dank u, meneer." „We hebben elkaar van morgen al eerder ontmoet, Jules." .Ja, meneer, omstreeks drie uur." »Nog al vreemd, dat verdwijnen van juffrouw Spencer, vindt je niet?" vroeg Racksole. .Merkwaardig, meneer." »'t Zal je natuurlijk bekend zijn," ging Racksole voort, »dat mr. Babyion dit hotel, met al wat er aan verbonden is, aan mij heeft overgedaan?" "Dat is mij medegedeeld, meneer." "Ik veronderstel, datje alles weet wat in het hotel omgaat, Jules?" »Als oberkellner, meneer, behoort 't tot mijn verplichtingen het oog te houden op den algemeenen gang van zaken." "Voor een vreemdeling spreek je heel goed Engelsch, Jules." «Voor een vreemdeling, meneer! Ik ben een volbloed Engelschman, uit Hertfordshire afkomstig. Misschien heeft mijn naam u in de war gebracht, meneer, Ik word alleen Jules genoemd, omdat de oberkellner van een werkelijk voor naam hotel een Franschen of Italiaanschen naam dient te hebben." .Begrepen," zei Racksole. "Ik zou zeggen, dat je een vrij schrandere kerel moet zijn, Jules." »'t Staat niet aan mij, dat te zeggen, meneer." .Hoe lang heeft het hotel al de eer genoten over je diensten te beschikken?" .Ruim twintig jaar." "Dat is een heele tijd om door te brengen in een betrek king. Dunkt 't je niet, dat 't tijd voor je wordt om die drukte eens wat op zij te zetten? Je bent nogjong; je zoudt misschien een ander, ruimer arbeidsveld kunnen kiezen om daarin voor je zelf naam te maken." Racksole keek den man met vasten blik aan en de blik die den zijne beantwoordde, was even vast. «Is u niet over me voldaan, meneer?" "Oprecht gesproken, Jules, vindt ik vind ik dat je hm wel wat veel knipoogjes wisselt met bezoekers. En ik vind 't een eenigszins verkeerde gewoonte, als een oberkellner 's nachts om drie uur witte linten van deurknoppen van slaapkamers losmaakt." Jules scheen eeu weinigje te onstellen. «Ik begrijp hoe 't is, meneer. U wenscht dat ik zal ver trekken, en het eene voorwend>el, als ik die uitdrukking mag gebruiken, is al even geschikt als het andere. Maar 't is beel goed; ik kan niet zeggen dat de zaak me verbaast, 't Gebeurt nu en dan dat er groot verschil van inzicht bestaat

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1