NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad \§T voor de Provincie Utrecht. |g| gqfenieiiiee iSo. 35. Zaterdag S^Mei 1914. 43e jaargang PEUILLETON. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. PREMIE HET BABYLON HOTEL Amersioortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 09. ADVERT ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'A Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Qroote letters en vignetten naar plaatsruimte. voor de lezers van deze courant. Het beden verschenen 5de nummer van den zesden jaargang van tilsahMnrt bevat o a.: Kiekjes v. d. Voetbalwedstrijd Neder- land-België, overwinning van bet Nederlandsche elftal. Shangai (China) «het Paiijs van betOosten." Propaganda wagen van de Propa- ganda-club der Anti-Tubejculose Ver eeniging te Haarlem. Festiviteiten te Maastricht ter gelegenheid van bel bezoek van twee torpodobooten. Het verongelukte luchtschip «Citta di Milano". Ontzettend luchtdrama te Buc (Frankrijk). Begrafenis van den bekenden wielr. P. Nek. Onthulling van een gedenksteen ie Dronrijp. voor deti betoemden schil der Alma Tadema. Eenige inte ressante foto's uit Bntsch Indië. De hetrouwhaai beidsril van de Konink lijke Nederlandsche Automobielclub. Amertkaansche oorlogschepen naar Mexico Bezoek v. h. Engelsche Koningspaar aan Parijs. Standbeeld onthuld voor Cartesius te den Haag. Het Kindei nummer «Ons Prinsesje." De geabonneerde BUITENLANDERS OVER JAPAN EN ONZE OOST. wonende wenscht zich te abonueeren op het weekblad „PAK ME MEE", tegen deu prjjs van 3'/> cents thuis bezorgd. De Brusselscbe correspondent van de «Gazetta de Hollande« heeft met bet Belgische Kamerlid Louis Frank, afgevaardigde voor Antweipen. die van een studiereis in Oost-Azië is teruggekeeid, dezer dagen een onder houd gehad Gestekt werd, meer in het hijzonder met het uoj» up Japan, de vtaagz: «gelooft U dat de Nederlandsche Kolo niën woiden bedreigdHierop ant woordde de Heer Frank, dat, naar hel hem voorkwam, onder de huidige omstandigheden, de algemeone rede nen, die in Japan gelden ten gunste van het behoud van den vrede, zich nog met meer kracht doen gevoelen, voor zoover de Nederlandsche Kolo niën betreft, omdat een daartegen gerichte aanval zou ziju een ware misdaad, waardoor het evenwicht in het verre Oosten en zelfs in de geheele wereld totaal zou worden verstoord Als de voornaamste der hier be doelde algemeene redenen, waarom internationale verwikkelingen, uit gelokt door Japan, thans niet zouden zijn te vreezen, noemde de heer Frank, dat Japan in 10 jaren twee groote oorlogen heeft gevoerd. De veldtocht tegen China moge door eenige scha deloosstelling zijn gevolgd, de oorlog met Rusland heeft daarentegen voor de Japansche financiën zeer zware lasten nagelaten, al worden deze door Japan ook dapper gedragen. Maar als men bedenkt, dat zes jaar na het sluiten van den vrede nog bijna oor logsbelastingen van kracht zijn en deze gemiddeld 20 k 25 pCt. van alle heffingen uitmaken, zal men onge twijfeld de vaderlandsliefde van bot Japansche volk moeten bewonderen, doch kan men er zich van overtuigd houden, dat Japan zich niet moed willig in nieuwe internationale ver wikkelingen zal werpen. Indien de heer Frank die alvo rens de vraag van den interviewer te beantwoorden, de verzekering gaf, dat bij zich tot het gevaarlijke bedrijf van profeet nu juist niet bijzonder aangetrokken gevoelde het bij het rechte einde heeft, dan hebben wij ons, althans voor de naaste toekomst, niet bezorgd te maken over onze Oost en zou misschien niet in vervulling gaan de voorspelling van de Japansche mai iiip-olliciereri, die eenigen tijd ge leden bij een bezoek aan scholen te Makassar en Menado aan de inlaod- scbe jeugd vertelden, dat de door hen op de kaart aangewezen eilanden van den* Indischen Archipel over 15 jaar Japansch zouden zijn. Of valt een tijdsverloop van 15jaar buiten het begrip «naaste toekomst", en zoo ja, wat hebben wij in dezen dan te denken omtrent betgeen ge beurlijk moet worden geacht in een verder verschiet? In verband met deze vraag geven wij het woord aan een anderen bui tenlander, ditmaal een Duitscber. De Beiersche majoor Karl Haus- hofer, die gedurende drie jaren in op dracht van zijn regeering in Japan heeft vei toeft, heeft een uitvoerig werk samengesteld, dat onder den titel «Dai Nihon'' voor eenige maan den te Berlijn is verschenen, en waarin bij behandelt Japan's weei kracht, wereldpositie en toekomst. Hierin wordt natuurlijk de aandacht geschonken aan de van Japan uitge gane beweging onder de leuze: «Azië voor de Aziaten", en wordt in het licht gesteld, dat de door de oorlogen verkregen uitbreiding op bet vaste land voor Japan slechts strategische waarde beeft, omdat de Japanners in Mandsjourije en Korea niet kunnen aarden, doch zich daarentegen zeer goed thuis gevoelen in hel klimaat en bij de levenswijze en voeding op de zich naar het Zuiden uitstrekkende eilanden. Voorts is een uitvoerige be schouwing gewijd aan de verhouding tu3schen Amerika en Japan. In dit opzicht is de schrijver het geheel eens met den Japanschen professor Nagai, die een oorlog met de Vereenigde Staten voor Japan als hoogst gevaar lijk schetst. Op handelsgebied is Ame rika Japan's beste klant. Een plotse linge stilstand in de industrie zou een «krach'' op de moeizaam geëffende geldmarkt ten gevolge hebben. Maar toch leveren het vraagstuk der emigratie naar Californië en de quaestie der Philippijnen een groot gevaar op voor den vrede. Zelfs een hoogst gematigd beoordeelaar als Prof. Nagai spreekt dan ook als zijn overtuiging uit, dat «als men de gebeurtenissen aan zichzelf overliet en den natuurlijken loop der dingen niet tegenging, zij een donkere op lossing zouden tegemoet gaan.« Majoor Haushofer zou het als een meesterstuk van vooruitziende Ame- rikaaosche politiek beschouwen, als de Amerikanen de Philippijnen, be woond door een aan de Japanners verwante bevolking, door een van te grooten vrijheidszin getuigende repu- blikeiusche staatsinrichting voor Japan tot een niet-begeerlijk bezit maakten en zich daarna met behoud alleen van een sterk marinestation van deze eilanden geheel terugtrokken. Vervolgens zou dan, volgens majoor Haushofer, die zich beroept op een in Japan algemeen heerschende mee ning, de aandacht van zelf vallen op de Indische eilanden-wereld, «waarvan de grootste en meest waardevolle gedeelten in banden zijn, die men naar de huidige machtsverhoudingen als weerloos moet beschouwen De volksvertegenwoordiging van Nederland deed z.i. goed, toen zij één voor de verdediging van het geheele koloniaal bezit gevraagd pantserschip (bedoeld is bet schip van minister Weutholt) niet toestond, omdat één schip van werkelijk gevechtswaardige afmetingen slechts in enkele havens der eilanden zou kunnen worden ge borgen, en in open zee een al te ge makkelijke buit zou worden van de sterkeren, zoodra de beschermende werking van verdragen door de een of andere omstandigheid zou ophouden. Met één schip is het hier niet ge daan I «Wat gij zijt, zijt gij slechts door verdragen" en door de welwillenheid van anderen, niet door Uw eigen kracht, dit geldt, als ooit te voren in de geschiedenis voor een koloniaal rijk, thans voor het Nederlandsche bezit in Oost-Az;ë. Wanneer het eens mocht worden aangevallen, en zich dan geen sterke beschermer onder andere vlag opdoet, is het verloren". Onder deze omstandigheden vindt Majoor Haushofer het volkomen be grijpelijk, dat men in Nederland met gespannen aandacht luistert naar iedere stem, welke zich doet hooren om op deze wanverhoudingen de aan dacht te vestigen, met de bedoeling bezwaren in te brengen, ontleend aan een daartoe maar al te zeer aanlei ding geveod uitbuitingsstelsel, in de hoop daarbij weerklank te vinden bij een machtigen tegenstander, hetzij om met zachte bedreiging aan de openbare meening de omtrekken van toekomstige eischen voor te teekeneo. Een helder licht over hetgeen in Japan wordt gehoopt en gewenscht, wordt, volgens den Duitscher, ver spreid door een reeks artikelen. «Naar het Zuiden" van de hand van Take- koshi Yosabura, in het blad «Yomi- uri" en verder door tal van beschou wingen, waarin andere Japanners, Inukai, Kono, Oishi, Tomidzu en Terao, van wie de eerste is parlementslid en hoofdredacteur van genoemd blad en in nauwe betrekking staat tot den voormaligen minister-president en lei der van de sterkste politieke partij Markies Saionji Hij wil het Japansche volk ervan doordringen, dat de toe- door E. Bennett 17) (uit bet Engelsch.) "Denken! Ik weet het zeker! Ik kan je vertellen, dat ik dien schurk gisteren avond, toen we aan tafel zateD, Dimmock een wenk zag geven, waarmee hij misschien enfin. »Dus u heeft dat wenken ook opgemerkt, vadertje?" «Wat, heb jij 't ook gezien?" «Natuurlijk, vadertje. Ik had er u juist over willen spreken." De million air steunde. «Kijk eens, vader," fluisterde Nella op eens en ze wees naar dat gedeelte van het balcon, dat zich vlak onder hen bevond. «Wie is dat?" De richting van haar vinger volgende, kreeg Racksole een man in het oog, met een gedeeltelijk kaal achter hoofd, die tegen het hekwerk van het balcon geleund, in onbeweeglijke houding omlaag, in de zaal stond te staren. «Nu, wie is 't?" «Is 't Jules niet?" «Duivels! Bij deD baard van den grooten profeet, hij is'tI" «Misschien is mr. Jules een gast van mevrouw Sampson Levi." «Gast of geen gast, hij gaat dit hotel uit, al moest ik hem zelf de deur uitgooien." Theodore Racksole verdween zonder verder een woord te zeggen en Nella volgde hem. Maar toen de millionair op het balcon kwam, kon hij niets van Jules ontdekken, noch daar, noch in de balzaal zelf. Zonder een woord hardop te zeggen, maar al maar in zichzelf vrij krachtige uitdrukkingen fluiste rende, zocht hij overal te vergeefs, tot dat hij eindelijk, langs kronkelende achtertrappen en corridors, naar zijn oorspron- kelijken observatiepost terugkeerde, om van daar uit het terrein op nieuw te overzien. Tot zijn verbazing vond hij in het donkere vertrekje een man, die het tooneel in de balzaal even aandachtig gadesloeg als hij zelf dit weinige minuten te voren had gedaan. Toen hij voetstappen hoorde keerde de man zich snel om. 't Was Jules. Een seconde lang keken beiden elkaar aan in 't halfduister. «Goeden avond, mr. Racksole," zei Jules kalm. «Ik moet m'n excuses maken dat ik hier ben." «Kracht der gewoonte, veronderstel ik," zei Thfeodore Rack sole droogjes. «Juist, meneer." «Ik meende dat ik je verboden bad dit hotel weer binnen te komen «Ik dacht dat uw order daaromtrent alleen sloeg op 't uit oefenen van mijn betrekking. Van avond ben ik hier als gast van mr. en mevr. Sampson Levi." «In je nieuwe rol van gewoon stadsburger zeker?" «Precies." «Maar ik wil geen gewone stadsburgers hier hebben, vriendje." «Voor 't feit dat u me hier ziet, heb ik mijn excuses ge maakt." «Nu, als je dan je excuses hebt gemaakt, is 't maar het best, dat je heengaat ook; dat zou ik je in je eigen belang heel sterk aanraden." «Goeden avond, meneer." «En, zeg eens, Jules, als mr. en mevr. Sampson Levi, of een andere Hebreër of Cristen, of wie 't zijn mag, je weer eens in mijn hotel mocht uitnoodigen, dan zul je me ver plichten met voor die uitnoodiging te bedanken. Je zult merken, dat dat voor jou de meest veiligo weg zal wezen." «Goeden avond, meneer." Vóórdat 't middernacht had geslagen, was Theodore Racksole tot de wetenschap gekomen, dat op de uitnoodigingslijst van den heer en mevrouw Sampson Levi, hoewel die vrij lang en uitgebreid was, geen zoodanige persoon voorkwam als Jules. Hij bleef heel laat opzitten. Om 't juister uit te drukken, hij bleef den heelen nacht opzitten. Hij was een man die door kracht van gewoonte en training, zonder eenig bezwaar zijn slaap kon ontberen, als hij een enkele maal daartoe lust gevoelde of als de omstandigheden zijn wakker blijven wen- schelijk maakten. Hij bleef in zijn kamer op en neer loopen, peinzende en overwegende, zooals maar weinig mensehen, behalve Theodore Racksole, zouden kunDen peinzen en over wegen. Toen 't zes uur werd, verliet hij zijn kamer en begaf zich naar de achterzijde van het hotel, waar de keukens en kantoren op uitkwamen. Uit allerlei verschillende oorden werd proviand aangebracht en Racksole stond met belang stelling naar al die werkzaamheden te kijken en maakte al kijkende notities in zijn hoofd omtrent dingen waar hij ver andering in wilde brengen, omtrent personen wier salaris hem te laag en anderen wier salaris hem te hoog voorkwam. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1