DE OORLOG, Plaatselijk Nieuws. van hun verband voor zooveel mili taire aangelegenheden betreft, als ongehuwd aangemerkt. Echter hebben bij overlijden in en door den dienst hun weduwen of weezen aanspraak op pensioen of onderstand. Landstorm. Ofschoon wij ernstig hopen, dat een oproeping voor den landstorm niet noodigzal zijn, geven wij hieronder den korten inhoud van eenige bepalingen der Landstormwet 1913. Tot den landstorm behooren (be houdens eenige uitzonderingen): 1°. a ieder, die van den dienst bij de militie is vrijgesteld, hetzij wegens broederdienst, hetzij wegens aanwezig- beid van in hetzelfde jaar geboren broeders of halfbroeders, betzij tijdelijk of voorgoed wegens kostwinnerschap of wegens het verkeeren in een bij zonder geval; b. ieder, die heeft deelgenomen aan de loting voor de militie en niet is aangewezen om daarbij te worden ingelijfd 2». a. ieder, die na volbrachten dienst bij de militie of bij de landweer uit den dienst is ontslagen b. ieder, niet vallende onder a, die gediend heeft bij de zeemacht, het korps mariniers en de marinereserve hier onder begrepen, bij de gouvernements marine in Nederlandsch Indië of bij de koloniale troepen en bij het verlaten van den dienst gevestigd is binnen het Rijk, io het Duitsche rijk of in het koninkrijk België, of zich bij of na het verlaten van den dienst daar vestigt. (Tengevolge van deze bepalingen omvat de landstorm het mannelijk deel der bevolking van ongeveer het 20ste tot't 40ste jaar, dat in zijn geheel voor 's lands verdediging beschikbaar is1 met de wapenen, voor zoover het daar toe bekwaam is, voor zoover het de wapenen niet voeren kan, met zijn arbeidskracht). De dienstplicht bij den landstorm eindigt, behoudens bijzondere omstan digheden, met 31 Juli van het jaar, waarin de dienstplichtige het 40s'e levensjaar volbrengt. De landstorm wordt alleen opgeroe pen in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandig heden. Gewapende dienst wordt niet gevorderd van hen die boven onder 1°. a. zijn bedoeld, tenzij zij tevens onder 2°. b. behooren. De landstormplichtigen, die niet in ons land, in Duitschland of in België gevestigd zijn, behoeven niet op te komen. Ook behoeven voorloopig niet op te komen die dienstplichtigen, die deel uitmaken van een categorie van per sonen, te wier aanzien de dienst van den Staat, van een Provincie of van een Gemeente, dan wel een ander open baar belang vordert, dat zij de plaats, welke zij innemen, in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden mede ten bate der landsverdediging voortdurend of voors hands blijven bezetten. Indien tengevolge van het verblijf in werkelijken dienst van een lot den landstorm behoorenden dienstplichtige voldoende middelen tot levensonderhoud ontbreken of zouden komen te ont breken aan zijn gezin of aan dat, waartoe hij behoort of waarin bij als pleegkind is opgenomen, dan wel aan personen, die hem in den eersten of den tweeden graad van bloed- of aanverwantschap bestaan, dan wordt aan bet gezin of aan bedoelde personen, naar door de Regeeriog te stellen regelen, op bun verzoek een vergoeding uit 's Rijks kas toegekend van niet meer dan f 2 voor eiken dag, dien de dienstplichtige in werkelijken dienst is. De tot den landstorm behoorende dienstplichtige, die niet voldoet aan een oproeping voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld, zoodra hij ingevolge den last van den Minister van Oorlog als deserteur is afgevoerd De IloUandsche officieren in Albanië naar huis! De bijzondere correspondent te Durazzo van het >Handbl.< seint (radiografisch via Brindisi) dd. 3 Aug. De officieren Roelfsema, De Waal, Sluys, Reddingius, De Groot, Sonne en de sergeant Van Vliet, verlieten Maandagmorgen 9 uur Durazzo, om naar het vaderland terug te keeren via Bari. Zeer vele personen kwamen hen vaarwel zeggen. De kanonnen der citadel losten 7 schoten ter eere van de vertrekkende officieren, terwijl de Nederl. driekleur geheschen werd. Dat was een indrukwekkend oogenblik. De officieren Kroon, Roelfsema, De Waal, Reddingius, De Jongh en Sonné ontvingen bij bet afscheid van den Mbret de versierselen van officier ia de Orde van Scanderbeg en herin neringsmedailles, terwijl den sergeant v. Vliet de medaille voor moed en beleid werd vereerd. De majoors Sluys en De Groot arriveerden van morgen uit Valona om oogenblikkelijk weer te vertrekken. Generaal De Veer, majoor Kroon en kapitein De Jongh blijven hier wachten op Verhulst en Reymers. De generaal heeft besprekingen geopend met de opstandelingen om bun in vrijheidstelling te verkrijgen. Morgen wordt het antwoord verwacht. Nader seint dezelfde bijzondere cor respondent uit Castelnuovo; Generaal De Veer overhandigde heden aan de contróle-commissie de ontslagaanvraag van de geheele Ne- derlandsche missie. De Belgen houden stand. Een ambtelijk telegram uit Brussel meldt Generaal Leman heeft een volledig succes behaald. Geen enkele aanval der Duitschers is gelukt. De Belgische troepen voerden geen vestingoorlog, maar manoeuvreerden, leverden dus een feitelijken slag en gaven blijken van buitengewone volharding, daar zij streden langs oen zeer uitgestrekt front en overal krachtig werden aan gevallen. Het zevende Duitsche leger corps deed een aanval in de Vesdre- vallei. Veertig duizend Duitschers vochten met 25 000 Belgen. De aanval werd teruggeslagen en de tegenaan val der Belgen slaagde volkomen. Het zevende Duitsche legerkorps is op den terugtocht en zou, naar hel heet, over Hollandscb gebied zijn ge trokken. De Belgen moeten aan de Belgische grenslijn zijn blijven staan. Zeshonderd gewonden werden op genomen in de Duitsche linies. Naar men vermoedt, zal het tieode Duitsche legerkorps hedennacht een aanval doen. Volgens een andere officieele mede- deeling sloegen de Belgische troepen alle aanvallen der Duitschers in de omstreken van Luik door krachtige tegenaanvallen zegevierend af. De Duitsche soldaten die zich waagden in de open ruimteo tusschen de for ten, werden allen gedood. De koepels en de pantseringen ble ken uitstekend bestand tegen de Duitsche projectielen. Het fort Evegnée, dat gedurende den gebeelen dag aan de actie deel nam, bleef totaal onbeschadigd. De Belgische aviateurs doen in niets onder voor de Duitsche. Hoe de Duiteehers klop krijgen. Een ooggetuige seiode aan de »Tel.a Met een auto van »Het Roode Kruis<r ben ik tot dicht bij Visé geweest. Het plaatsje staat aan verschillende zijden in brand. De verwoesting, door het vuur der Duitschers aangericht, is verschrikkelijk. Het is geheel door de bewoners verlaten, en tusschen de puinhoopen en de vlammen ziet men de grauwe helmen der Duitsche schild wachten. Het kanongebulder duurt voort, het hevige vuur van bet fort te Wandre belet hun den overtocht over de Maas. Wel zijn verderop bruggen geslagen, doch het overtrekken door de troepen bleek ondoenlijk. De Duitschers beantwoordden het geschutvuur van bet fort minder krachtig dan in den morgen. Het ge rucht loopt, dat zij wachten op groot belegeringsgeschut, wijl zij er alles op willen zetten, binnen tweemaal 24 uur de stellingen van Luik te for- ceeren. Gewonde Duitsche soldaten gewagen van eenige ontmoediging in bet op rukkende Duitsche leger. De tegen stand, die 't ontmoet, is geweldig, evenals de verliezen aan menschen- levens. Honderden gezadelde cavaleriepaar- den, van de uhlanen-regimenten die den aanval op Visé deden, draafden in de richting van Maastricht. De berijders waren door het vuur der Belgen van de paarden geschoten. Het verlies der Duitschers moet ontzettend zijn. Er loopen hier geruchten dat de Duitschers reeds 3500 man dooden en gewonden zouden hebben. De verliezen der Belgen bedragen omstreeks 800 man aan dooden. en gewonden. De gevechten aan de xWaas. De bijzondere correspondent van de „Telegraaf" meldt over de gevechten bij Luik het volgende uit Maastricht: Luik heeft nog niét gecapituleerd, want het Belgenvolk biedt bovenmenschelijken tegenstand. Zoo waren gisterenavond twee duizend man Duitsche troepen tot aan de Fabrique National te Herstal (ten Noord-Oostan van Luik) door gedrongen. Zij werden er door een verschrikke lijk geweervuur ontvangen. Ieder huis, zelfs de kleine mijnwerkerswoningen waren in verster kingen herschapen. Barricaden werden opge worpen, kinderen en vrouwen sleepten ammunitie aan. Tot den laatsten man, tot ae laatste vrouw in de nauwe straatjes buiten gevecht was gesteld, duurde de gewapende tegenstand voort. Daarmee was het nog niet gewonnen. De Duitsche infanteristen gingen in tirail leursgevecht verder, elk soldaat vocht op eigen gelegenheid, achter struiken en greppels werd dekking gezocht, doch veel dekking was er niet, wijl alles wat daartoe gelegenheid bood, tevoren was afgebroken of afgebrand. Het belegeren van ieder der huizen was on doenlijk, zoodat verzamelen werd geblazen en de reeds sterk gedecimeerde Duitsche legeraf- deeling terugtrok in de richting van Cheratte (ten Westen van Housse). Eén oogenblik kregen de inwoners van het mijnwerkersdorp den indruk, dat de vijand zou aftrekken. Tot andermaal trompetgeschal weer klonk, het signaal: „Te paard" voor de afgeste gen uhlanen bestemd. De infanterie werd in verdubbelde rotten ge formeerd, en andermaal het bevel tot den storm aanval gegeven. Als een wervelwind kwamen de uhlanen op zetten, de sabels blinkend in het maanlicht, dat van achter de met onweerswolken bezwangerde lucht uitstraalde. In het dorp het geschreeuw en gejoel van vrouwen en kinderen. Vooral de vrouwen namen levendig aan het ernstig gebeuren deel. Het aanstormen der dappere nhlanen was ver schrikkelijk, maar vreeseliiker nog de tegenstand van de in een verzameling helsche furies her schapen bevolking. De eerste linie van het Duitsche paardenvolk werd weggemaaid. De ruiters verspreidden zich onder het gevecht en staken alles neer wat werd ontmoet: vrouwen, grijsaards, kinderen, want er waren geen non-coinbattanten. De kom der gemeente genaderd, op den voet gevolgd door de verbitterde manschappen der infanterie, meenden de ruiters het reeds te hebben gewonnen. Toen werd hun een ontvangst bereid, zóó warm, dat slechts een klein gedeelte het heeft kunnen navertellen. Uit de huizen werd gevuurd, vrouwen en kinderen goten kokende olie op de aanvallers Het werd zoo verschrikkelijk, dat de Duitschers genoodzaakt waren terug te trekken, na ruim de helft van hunne legerafdeeling te hebben verloren. De verliezen van de bewoners van Herstal, de ver nieling aangericht, 't was alles zeer groot. Maar nog altijd waait de Belgische driekleur van do Fabrique National, te Herstal. Luik genomen. De vesting Luik is genomen. Nadat de troepen in afdeelingen, die de on verwachte manoeuvre op Luik ondernomen had den, versterkt waren, werd de aanval voortgezet. Om acht uur Vrijdagmorgen was de vesting in het bezit van de Duitsohers. De zeeslag op de Noordzee. Geruchten en maatregelen. IJ muiden 7 Aug. 8 uur 's avonds. Onze verslaggever te IJ mui den telefoneert: De binnenlandsche visscherij-schepen brengen allen berichten over de aanwezigheid van Engel- sche en Duitsche oorlogsschepen op de Noordzee, maar hebben niets vernomen of gezien van een zeeslag. Zelfs kanongebulder is door de visschers niet vernomen. Spoedig na het bekend worden van hert; bericht dat op de Noordzee een zeeslag geleverd werd, deden hier do zonderlingste ge ruchten de ronde. Bij het Britsche vice-consulaat ontving men een telegram, dat negentien Duitsche oorlogsschepen tot zinken waren gebracht. Ook wist men te vertellen, dat aan het Duitsche consulaire agentschap bericht was ontvangen, dat Duitsche torpedobooten te IJ muiden zouden komen om kolen te bunkeren. Bij navraag onzer zijds bleek hiervan niets bekend te zijn. Tevens liep het gerucht, dat een Duitsch oorlogsschip naar IJmuiden opvoer, met 139 gewonden. Be vestiging van dit bericht hebben we niet kunnen krijgen. We waren hier getuigen van een oplaaien van fevoelens van menschlievendheid, die in deze enarde, wreede tijden weldadig aandeed. Niet zoodra liep evengenoemd gerucht, of het Roode en Witte Kruis sloegen de handen ineen. Van het oude afslaggebouw en van het indertijd door Prins Hendrik geopende Witte Kruis-redding- station waait de vlag van het Roode Kruis. Het laatste gebouw is natuurlijk steeds gereed; het eerste was men bezig in gereedheid le brengen en in een minimum van tijd boden zich tal van vrijwilligers aan, die met emmer en bezem alles schoonmaakten. Men had haast handen te veel. Terwijl we dit seinen, is men bezig in het ge bouw bedden te brengen en alle noodige maat regelen te nemen. Men wil gereed zijn als 't soms spoedig noodig mocht wezen, 't Is ieder oogen blik te wachten. Heerlijk om tc zien, dien ijver van mannen en vrouwen, die straks, als 't noodig mocht zijn, zich zullen wijden aan een werk des vredes te midden vaa dezen schrikkelijken oorlogstijd. (N. v. d. D.) Amersfoort waakt en wei kt in deze droeve dagen niet alleen om in de nooden van bet beden te voorzien, doch ook om in de toekomst gereed te zijn. Hiervan werden we Donderdagmiddag overtuigd bij een bezoek aan het Patronaatsgebouw aan het Zand. Dit is door het plaatselijk comité van bet Roode Kruis in een noodziekenhuis herschapen. Een groot aantal ledikan ten zijn gereed om gewonden en zie ken te ontvangen. Verder zagen we badkamers en kuipen en een hulp keuken. Alles is in één woord in orde. Men deelde ons nog mede. dat bet Si. Elisabets-gastbuis aan de beurt is. wanneer het militair hospitaal vol is; is hier alles bezet dan wordt het Patronaatsgebouw gebruikt en daarna het gebouw van den R. Katb. Volks bond. Zoo noodig wordt dan nog het Treeker Bergje in beslag genomen. Ook hebben Leusden en Hoogland bun Groene Kruisgebouwen ter be schikking gesteld. In zeker opzicht is bel maar ge lukkig, dat het vacantie is, want niet alleen zijn veel onderwijzers opge roepen om bun vaderland te dienen, doch ook bijna alle scbolen zijn in kazernes herschapen. Alleen de scho len aan de Breestcaat en de Schim- melpenninckstraat zijn nog niet in beslag genomen. Vermoedelijk worden ze voor het Roode Kruis in reserve gehouden. Stadgenoolen. Het Bestuur van de tijdelijke arbeids beurs, waardeerende de goede bedoe lingen van ben die gratis hun werk kracht geven, verzoekt met den mees ten aandrang, biermede niet voort te gaan, omdat zij die door de tijdsom standigheden broodeloos zjju gewor den, zich daardoor belemmerd zien in hun pogingen werk en dus brood te vinden. Tijdelijke gemeentelijke Arbeidsbeurs. Van de werklieden, die zich 3, 4, 5 en 6 Augustus bij de tijdelijke ge meentelijke arbeidsbeurs hebben aan gemeld, is nog geen werk gevonden voor: 1 zadelmaker. 2 meubelmaker. 1 winkelier. loopknecht. 1 winkelbediende. 2 loodgieter. 2 werkster. 1 lompensorteerder. 3 voerman. 1 locomotieven- 4 veldarbeider. poetser. 1 typograaf. 2 leterzetter. 3 timmerman. 1 koffermaker. tabakswerker. 13 koopman. 1 stucadoor. 4 handelsreiziger. 1 stoker. 4 grondwerker. 1 stoffeerder. 1 electricien. 2 smid. 17 diverse arbeid. 1 slager. 3 cacaobewerker. 21 sjouwer. 3 behanger. 16 sigarenmaker. beeldhouwer. 16 schoenmaker. 3 bakker. 4 schilder. 4 administratie. 1 pettenmaker. 1 borstelmaker. 1 metselaar. 1 machinedrijver. De meeste werklieden zijn ook be reid ander werk te doen. Den meer gegoeden wordt door den burgemeester dringend in over weging gegeven hun loopende reke ningen te betalen, opdat de handel drijvende middenstand in staat worde gesteld inkoopen te doen, betgeen der geheele bevolking zeer zal ten goede komen. Naar wjj vernemen is er order gegeven alle levensmiddelen voor bet leger onmiddellijk te betalen. De be talingen van door de divisie gekochte goederen geschiedt bij hel le bat. van het 5e reg. De ronde nikkelen stuivers zijn weder in omloop gebracht als wettig betaalmiddel. Bij Kon. besluit van 3 dezer is benoemd tot ritmeester bij bet le reg. huzaren de le luitenant P. H. B. Beer- nink, van bet 3e reg. huzaren. Van de 5e groep voor het Eind examen der H. B. S. in de provincie Utrecht zijn geslaagd: C J Brester, G. H. van der Burg, M. L. BurgdorfTer, D. van de Heg, E. J. Hilling, T. T. H. Kan. J. P. van der Kleijn, P. Leilh, F. W. van Loo, N. J. J. van der Lijn, E. Pb. van Oosten, A. Th. A. Schütz, C. H. C J. Wijs. 2 candidaten trokken zich terug, 4 werden verhinderd door mobilisatie en één werd afgewezen. De examens zijn nu afgeloopen. Van de 104 kandidaten trokken 5 zich terug; 8 konden wegens de mobilisatie bet examen niet ten einde brengen 17 zijn afgewezen en 74 geslaagd. «Ik zal 't weer doen," zei ze op hardnekkigen, beslisten toon. "O, neen, juffertje, geen sprake van," zei Racksole en hij haalde zijn revolver voor den dag, spande den baan en hief zijn band op. "Leg dat speelgoed neer," zei hij bevelend. »Neen," antwoordde ze. nik schiet." Ze klemde haar lippen op elkaar. nik schiet, hoor," herhaalde bij. nEen twee drie." Pang, pangl Hij bad tweemaal gevuurd, met opzet baar niet rakende. Juffrouw Spencer verroerde zich in 't geheel niet. Racksole was uiterst verbaasd over haar kalmte en bij zou nog oneindig meer verbaasd zijn geweest, als hij haar gedrag van nu had kunnen vergelijken met haar grenzenloozen angst van den vorigen avond, toen Nelly haar met een revolver had gedreigd. nje bent nog al moedig," zei hij, «maar het zal je niet helpen. Waarom wil je ons niet laten voorbijgaan?" In werkelijkheid was moed juist een eigenschap die haar totaal ontbrak; alleen had in dit geval de eene angst voor den andere moeten wijken. Ze was wanhopig bang voor Racksole's revolver, maar ze was nóg banger voor iets anders. -Waarom wil je ons niet laten voorbijgaan?" -Ik durf niet," zei ze, met trillende stem, -Tom heeft ge zegd dat ik hier de wacht moet honden." Dat was alles. De mannen zagen dat er tranen over haar arm, gerimpeld gezicht vloeiden. Theodore Racksole begon zijn dunne overjas uit te trekken. -Dan moeten we andere maatregelen nemen," zei hij, en met een vlugge beweging wierp hij juffrouw Spencer de jas over 't hoofd en greep haar beide armen vast, terwijl Prins Aribert hem te hulp kwam. Haar tegenstribbelen hield op ze voelde blijkbaar dat ze verslagen was. -Zoo is 't in orde," zei Racksole. "Ik zou van dien revolver toch nooit werkelijk gebruik hebben gemaakt." Ze droegen haar, zonder dat ze zich verzette, naar boven, waar ze haar in een slaapkamer opsloten. «En nu naar den armen Eugen," zei Prins Aribert. "Zou 't niet heter Zijn dat we eerst het huis eens door zochten?" opperde Racksole, »'t zal, dunkt me, veiliger zijn dat we precies weten hoe 't hier gesteld is. Hinderlagen of dergelijke dingen kunnen we niet al te best gebruiken." De Prins stemde toe en ze doorzochten het hui9 van onder tot boven, maar vonden niemand. Toen, nadat ze de voordeur en de openslaande glazen deuren van de zitkamer hadden gesloten, keerden ze terug naar den kelder. Hier deed zich een nieuwe zwarigheid voor. De kelderdeur was natuurlijk geslotenvan een sleutel was niets te zien en 't bleek een vrij zware deur te wezen. Ze waren genoodzaakt naar de slaapkamer terug te keeren waar juffrouw Spencer opgesloten was, om aan haar den sleutel van den kelder te vragen. Nog altijd lag ze, als uitgeput en volkomen beweging loos, op het bed waarop ze haar hadden neergelegd. »Tom heeft den sleutel," zei ze met zwakke stem, in ant woord op hun vragen. «Tom heeft dien, ik zweer het u. Hij nam dien mee, omdat hij dat veiliger vond." «Hoe breng je dan voedsel aan den gevangene?" vroeg Racksole scherp. »Door het raampje," luidde het antwoord. Beide mannen sidderden. Ze gevoelden dat ze de waarheid sprak. Voor de derde maal begaven ze zich naar de kelderdeur. Te vergeefs duwde Racksole er met alle kracht tegen aan, hij kon de deur alleen doen schudden. "Laten we 't samen een probeeren," zei Prins Aribert. «Nul" Een gekraak deed zich hooren. "Nog eens," zei Prins Aribert. Weer volgde een gekraak en toen liet het bovenste hengsel los. De rest was gemakkelijk. Over de gebroken deur been traden ze de gevangenis van Prins Eugen binnen. De gevangene zat nog altijd in dezelfde houding op zijn stoel. Het verschrikkelijke geweld en gedreun van 't breken van de deur scheen niet in staat te zijn geweest hem uit zijn verdooving te doen ontwaken, maar toen Prins Aribert hem in 't Duitsch toesprak, keek bij zijn oom aan. "Wil je niet met ons meegaan, Eugen?" zei Prins Aribert, »je hoeft hier niet langer te blijven, zeg." "Laat me met rust," luidde 't zonderlinge antwoord. "Laat me met rust. Wat wil je toch van me?" "We zijn hier gekomen om je te bevrijden," zei Aribert op weiwillenden toon, terwijl Racksole zich op eenigen afstand hield. "Wie is die man?" vroeg Eugen scherp. «Dat is een vriend van me, een Engelsehman of liever gezegd een Amerikaan aan wien we heel wat te danken hebben. Kom, ga mee sonpeeren, Eugen." "Neen," antwoordde Eugen op hardnekkigen toon, »ik wacht hier op haar. Je dacht toch niet dat iemand me hier had gehouden tegen mijn wil? Ik zeg je dat ik op haar wacht. Ze zei dat ze komen zou."

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 2