NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecbt.
gflfemcmee
Oorlog.
H. A. BOSSHARDT,
fto. 87.
Zaterdag 31 October 1314.
43e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
GROOTE WOLLEN DEEENS.
DE OORLOG.
PREMIE
BINNENLAND
Amersfoortsche Courant.
m
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zonden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 69.
ADVERT ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/i Cent.
AdvertentiSn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
HOÏIEVESIÏCIEB,
UTRECHT.
Nieuwe zending:
MOLTON DEKENS
BIJ HOEVEELHEID RABAT.
SAJET EN BREIWOL.
TWIJNSTRAAT 24-26. Telef. 880.
voor de lezers van deze courant.
Dit nummer bevat uitsluitend foto's
betrekking hebbende op den Europee-
schen oorlog, door onze Correspon
denten genomen, als:
Een oude vrouw en haar kleindoch
ter, voor wie, bij haar overhaaste vlucht
uit Ostende, geen plaats meer aan
boord was. De ingang van de groote
bibliotheek te Antwerpen, door de
Duitschers bezet. De Duitsche Keizer
en Generaal Von Moltke. Scène
uit het bombardement van Antwer
pen. Fransche artillerie in gevecht.
Een Gemeenteschool te Antwerpen,
ingericht tot ambulance, door Duitsch
geschut verwoest. De verwoeste
Schoenmarkt te Antwerpen. De ge
heel verwoeste Beddenstraat te Ant
werpen. Een kijkje in de Lange
Doornstraat te Antwerpen. Het ver
strekken van voedsel aan de arme
inwoners van Brugge. Een Engelscb-
man, met zware hoofdwonden, verlaat
de loopgraven. Engelsche soldaten
in de loopgraven. Schotsche solda
ten spelende met Fransche kinderen.
Roode Kruis-helpers gewonden in
de loopgraven zoekende. Het in
schepen van Marokkaanscbe en Afri-
kaansche soldaten naar Frankiijk te
Algiers. Een Londensche motorbus
door de Duitschers te Brugge buitge
maakt. Een gewond officier beve
len gevende aan een onderofficier.
Een terugblik op de Fransch-Duit-
sche oorlog van 1870'71
De Canot-Automobiel bij bet Fran
sche leger. Verpakking en verzen
ding van brooden voor het Duitsche
leger. Sokken voor de soldaten.
De geabonneerde
wonende
wenscht zich te abouneeren op het
weekblad „PAK ME MEE", tegen den
prijs van 3'/> cents thuis bezorgd.
De slag aan de Yser.
Een correspondent van vDe Tijdn
schrijft uit Ostende op 26 October een
verslag van zijn bevindingen op het
oorlogsterrein in Vlaanderen. We ont-
leenen daaraan enkele gedeelten.
«Neen, dat is geen oorlog meer, maar
een door waanzin ingegeven slachting.
Duizenden gewonden strompelen met
gebroken ledematen weg van het ge
vechtsterrein of liggen boog lopge-
stapeld» in allerlei soort voertuigen,
die in trieste processie noordwaarts
trekken.
Duizenden dooden liggen verspreid
op de velden. Ze worden niet meer
begraven, er is geen tijd en er zyn geen
menschen voor; wagens en artillerie
rijden over de ongelukkigen heen als
vormden zij een hoop vuilnis. Niemand
heeft op het oogenblik een flauw begrip
van de ontzettende oflers die elk oogen
blik vallen in den krankzinnigen strijd.
iWe moeten winnen, we moeten
vooruit» is de algemeene leus. Hoevele
dooden er bij vallen, die overweging
komt pas in de tweede plaats.
De straten hier te Ostende en de
omliggende gemeenten ziju vol met
gewonden, die haast niet gaan kunnen,
die niet half voldoende verbonden zijn.
Alle ziekenhuizen en groote gebouwen
liggen vol en voor de nieuw aan-
gekomenen is geen plaats meer.
Gistermiddag ben ik de omstreken
weer af geweest tot bij Leke en Middel-
kerke. Daar slaat het Duitsche geschut,
maar het werkt niet meer, de granaten
kunnen slechts neerploflen in groepen,
waar Engelschen en Duitschers hand
gemeen zijn. Het is geen strijd meer
van kanonnen, maar van bajonetten.
De officieren drijven bun manschappen
naar voren en met gevelde bajonet
rukken ze in gesloten gelederen op de
loopgraven der Engelschen aan, die hen
in flegmatische kalmte afwachten en
hen dan als honden neerschieten. En
als de lijken der Duitschers barricaden
gevormd hebben, worden nieuwe troe
pen naar voren gedreven om te trachten
over hunne makkers heen naar voren
te komen. Naar Duinkerken en Calais
moeten ze. Datscbijnt een ijzeren bevel,
van booger hand gegeven en hetwelk
de officieren schier tot waanzin drijft in
het spelen met menschenlayens. En de
mannen, die daar den dood tegemoet
gaan, of zwaar verwond uit den strijd
terugkeeren, ze zijn niet kwaad op de
officieren. Alles geschiedt immers ten
beste van het vaderland.
Die troepen, die naar het front trek
ken, hebben alle kalmte verloren. De
wegen en dorpen zijn door de bewoners
verlaten en als de soldaten mij, den
eenigen civilist, tegenkomen, vragen ze
me niets, bemoeien zich niet om me,
doen alsof ik niet besta. En als ik me
niet dikwijls op alle mogelijke wijzen
achter hoornen en in bermen van wogen
beveilig, zouden ze me omverloopen of
doodrijden, als ware ik een stuk hout,
dat in den weg ligt.
Wie mij wel aanroepen en smeeken,
dat zijn de honderden gewonden, die
zich langs den weg in de richting van
Ostende voortslepen en op alle moge
lijke plaatsen zijn neergevallen. Ze
jammeren mij toe, hen toch te helpen,
te verbinden, te drinken te geven of weg
te voeren uit deze hel. Een paar heb ik
in een woning gesleept en op bedden
neergelegd, voor anderen ben ik melk
of water uit de woningen gaan halen,
voor de meesten kon ik echter, helaas,
niets doen.
Ik beklim een hoog duin, waar ik een
vergezicht heb. Achter Middelkerke
werkte hetEngelsche geschut. De lucht
beeft en de honderden granaten, die
elke minuut rond vliegen, vereenigen
zich in bun sissend geluid tot een ge
zang, begeleid door het boem-boem van
de ontploffingen, die hooge aardwolken
doen opwaaien en op de plaatsen, waar
ze tusschen de aanrukkende Duitschers
neerkomen wie weet hoeveel menschen-
levens vernietigen.
De liniën der Duitschers zijn zeer
gedund, als ze eindelijk bij de Engelsche
loopgraven komen, die ik eerst ontdek
als de Duitschers er tot op korten
afstand van genaderd zijn en de Engel
schen hen met geweervuur ontvangen.
Toen ik dit woeste beeld een uur
aanschouwd had, trok ik door de duinen
naar een binnenweg, die tot Leke loopt.
Des morgens hebben de Duitschers
in deze streek voordooien behaald. Bij
Leke hadden ze reusachtige verster
kingen gekregende strijd was, zoo
verzekerden zij me, gunstig geweest en
de voorhoede vocht reeds drie kilometer
van hier. Drie kilometer is niet ver,
maar toch kon ik niets zien, wegens
den kruit- en rookdamp. Ik laat mijn
fiets achter bij een ambulance, waarvan
de leden, mannelijke en vrouwelijke, op
heldhaftige wijze overal de gewonden
weghalen, verbinden en dan weer
laten loopen, of op den grond leggen,
als ze niet loopen kunnen. iNeeo,
mijnheer, zoo iets verschrikkelijks als
ik de laatste dagen beleefde, heb ik me
nooit kunnen indenken,» verzekerde
mij een bevende, betraande ambulance-
zuster.
Men schrijft uit Antwerpen aan
het »N. v. d. D.«:
Een tocht van Antwerpen door de
steden en dorpen in de nabijheid van
de Scheldestad is om nimmer te ver
geten. Het is een oord vol bange
verschrikkingen en troostelooze ver
latenheid. We togen op de fiets van
Antwerpen naar Lier, Contich, Duffel
en Mecbelen en met geen pen is te
beschrijven het ontzettende en ver
schrikkelijke wat het oog te zien krijgt.
Het welvarende stadje Lier, een
luxe-plaats met circa 30,000 inwoners,
waar de kantnijverheid bloeide, goud
en zilversmeden een behoorlijk stuk
brood verdienden, waar voor eenige
weken nog welvaart was en vrede...
verwoest.
De strijd had hier hevig gewoed.
De Duitschers hadden bier alles op
't spel gezet om de Netbe over te
trekken, dat hun met groote hard
nekkigheid door de Belgen en de
Engelschen werd belet. De bruggen
waren opgeblazen en de huizenrij aan
weerszijdes van de Nethe is één groote
puinhoop. Maar weinig huizen zijn
ongedeerd.
Duffel verwoest. Contichhet ver
haal wordt eentonig. Wij wagen ons
aan geen beschrijving; want alle be
schrijving spot met de vreeselijke
werkelijkheid. De vruchtbare akkers
doorsneden met loopgraven, villa's en
hofsteden in puin, dorpen als door
een aardbeving geteisterd en daar
boven de grauwe, sombere najaars
lucht dat alles vormt een land
schap van weedom en verlatenheid
Wij hadden van den beer Louis
Franck een aanbevelingsbrief gekregen
aan de gemeentelijke overheden en
biermede gewapend werden ons op
de meest bereidwillige wijze door de
plaatselijke autoriteiten inlichtingen
verstrekt.
De gemeentelijke overheden waren
meestal door de Intercommunale Com
missie, waarvan de heer Franck voor
zitter is, aangesteld, want bjjna allen,
ja meestal allen der gemeente-auto
riteiten, burgemeesters, wethouders,
politie-commissarissen, waren gevlucht.
Dank zij het energiek optreden van
den beer Franck werden in de ver
schillende plaatsen voorloopige be
windslieden aangesteld. Het zijn meest
menschen, die nooit aan apolitiek»
deden of een openbaar ambt bekleed
den, maar goede en trouwe burgers,
die vol toewijding de bun vreemde
taak op zich namen.
Wat er gedaan wordt met de ge
vluchte autoriteiten, waarvan velen
nog in Holland rustiger tijden afwach
ten? »Wel, zij komen niet meer over
den drempel van bet gemeeutebuis,
mijnheer,» zoo antwoordde ons eeD
waarnemend burgervader, die zich al
bijzonder goed aan zijn nieuwe waar
digheid begon aan te passen.
Het eerste werk wat ter hand werd
genomen is de opruiming van de
ruines. Dit gebeurt in overleg met
den commandant der Duitsche be
zettingstroepen. In Lier b.v. waren
reeds velen aan het werk gezet, waar
mede de werklooze arbeiders dan een
klein daggeld verdienen.
Nauwlettend wordt toegezien op de
roovers. En niets was noodiger dan
dit. Want bij alle ellende, die het
Belgische volk trok, kwam ook nog
dat velen, die terugkwamen, hun hui
zen geplunderd, het vee geroofd von
den door de Belgen. De losgela
ten gevangenen, de landloopers uit
de werkhuizen, waren hoer en meester
in het land en hebben gestolen wat
los en vast zat. Maar deze elementen
niet alleen. Uit den mond van vele
boeren moest ik hooren, dat er waren,
die vóór den oorlog maar 1 of 2
koebeesten op stal hadden en nu soms
6 of meer.
Die het eerst kwamen hebben hun
slag geslagen.
Krachtig werd dit kwaad den kop
ingedrukt. Zoo staan aan de poorten
van Berchem, behalve de Duitsche
wachtposten eenige leden der burger
wacht, die nauwlettend toezien op
alles wat voorbijkomt.
Iedere wagen wordt geïnspecteerd
en zij, die meubels, vee of andere
dingen vervoeren, moeten de herkomst
hiervan opgeven. Vermoedt men te
doen te hebben met dieven, dan wor
den zij aangehouden. In de eerste
dagen van dezen maatregel werden
soms 80 of 90 lieden por dag, op
grond van het vermoeden dat zij ge
plunderd hadden, aangehouden.
Het rooven gebeurt niet alleen op
de plaatsen rondom Antwerpen, maar
ook in Antwerpen zelf op groote schaal.
De deuren warden eenvoudig inge
trapt en alles wat bruikbaar was
meegekaapt.
De bovengenoemde maatregel werd
op de meeste plaatsen in toepassing
gebracht en had tot resultaat, dat
van de duizenden losgelaten gevan
genen, landloopers, enz. velen weer
in banden vielen en naar hun vroe
ger verblijf konden worden opge
zonden.
Een oorlogsleening?
Minister Treub confereerde j 1. Don
derdag aan het departement van
landbouw met vertegenwoordigers van
den Amsterdamschen, Rolterdamscben
en Provincialen Geld- en Effecten han
del over een onder Bertling's minister
schap opgemaakt ontwerp eener oor-
logsleening, speciaal over de vraag
of die leening een vrijwillige of een
verplichte zal zijn, over het rente
type, en over de vraag of de leening
nu zal wordeo gesloten dan wel na
de heropening van de Beurs en het
intreden van een meer normale toestand
op financieel en economisch gebied.
Binnenlandsche industrie.
Gelet op de weoschelijkbeid dat
onder de tegenwoordige omstandig
heden alles gedaan moet worden om
de binnenlandsche industrie zooveel
mogelijk te bevorderen, ten einde
werkloosheid en armoede tegen te gaan,
heeft de Minister van Oorlog ter
kennis van de militaire autoriteiten
gebracht, dat het zijn wensch is, dat
in cantines zooveel mogelijk producten
van binnenlandsche industrie worden
ingeslagen, waaronder ook te begrijpen
sigaren enz.
Oud-Minister Talma veldprediker.
Bij Koninkl. besluit is benoemd tot
veldprediker in algemeenen dienst bij
het leger te velde, ds. A. S. Talma,
predikant te Bennebroek.
Naar gemeld wordt heeft de
Engelsche regeering eenige dagen ge
leden aan onze regeering een niet
onbelangrijke geldelijke bijdrage (vol
gens een ander bericht f 600.000) aan
geboden om in de kosten van het
onderhoud der Belgische vluchtelingen
te helpen voorzien.
Onder betuiging van haar hooge
waardeering voor dit aanbod, heeft
onze regeering daarvoor evenwel be
dankt, omdat zij van oordeel was, dat
ons land de kosten van de zorg, dia
het uit vrijen wil op zich nam, zelf
behoorde te dragen.
De toestand te Antwerpen.
Het Antwerpsche Centraal Bureau
voor Inlichtingen aan Vluchtelingen,
ge vestigd Kuustlei te A nt werpen, brengt
ter kennis van belanghebbenden
1. Dat het politietoezicht van Over
heidswege in buitengemeenten van
Antwerpen nog niet van dien aard