NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor ie Provincie Utrecht. Woensdag 9 December 1014. 43e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND DE OORLOG. j^o. 08. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. ADVERTENTIËN: Van 15 regels 0.50; iedere regel meer 10 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 09. lot het plaatsen van Advertentiën in dit blad met uitzondering van de steden Amersfoort en Utrecht is uitsluitend gerechtigd het Centr. Nederl. Advertentiebureau te 's Gravenhage Het leeningsontwcrp. In parlementaire kringen wordt ver wacht dal bij de behandeling van het Leeningsontwerp een amendement van vrijzinnige zijde zal worden ingediend om de allossing der leening gedurende de eerste jaren op te schorten en in middels alleen rente te bepalen. De Ned. Vereeniging tot afsch. van alcoholhoudende dranken heeft een adres gericht tot de Tweede Kamer waarin zij hare afkeuring uiteenzet tegen de voorgestelde heffing van op centen op suiker-, wijn- en gedistil leerd-accijns. Een nieuw verbod? Naar het bureau V. D. verneemt wordt van regeeringswege overwogen om te verbieden, varkens beneden 80 K.G. te slachten. Dit in navolging van de Duitsche regeering, die reeds een dergelijk verbod heeft uitgevaardigd. Met dezen maatregel zou men be oogen, te voorkomen, dat de varkens- mesterij te niet zou gaan in verband met de hooge voederprijzen. Aan den Minister van Oorlog is door de betrokken militaire auto riteiten een uitvoerig rapport verzon den betreffende de oproerige bewe ging, verleden week onder de geïn terneerde Belgische militairen in het Kamp van Zeist. Briefwisseling met Gent en Oost- Vlaanderen. De consul der Nederlanden voor Oost-Vlaanderen verzoekt het volgende bekend te willen maken Tengevolge der niet-nakoming van de gestelde voorwaarden op de brief wisseling zijn vau de dagpost van 4 dezer 113 brieven door de censuur vernietigd moeten worden. Wij verhalen: dal de particulieren en geïnterneerde militairen niet anders dan briefkaarten mogen gebruiken welke als zoodanig (zonder enveloppe) moeten verzonden worden dat voor de handelszaken brieven in open enveloppe of briefkaarten ge bruikt moeten worden dat men zich volstrekt te onthouden heeft van politieke en militaire be schouwingen dat de nakoming dezer voorwaarden aan eene strenge censuur van het consulaat en van de Duitsche Overheid onderworpen is; dat alle correspondentie geadres seerd moet zijn als volgt Consul Iivyk, poste restante Sas van Gent met vermelding op de adreszijde ook van naam en adres van den bestemmeling. Het publiek werke de verhandeling door bet con sulaat van de reeds ver over de 1000 brieven en kaarten per dag in de hand in plaats van die te bemoeilijken en straks onmogelijk te maken. Een mijn te Vlissingen ontploft. Te Vlissingen is Zondagmiddag bij bet badstrand een van de aangespoelde mijnen, die tegen de bazaltglooiing sloeg, gesprongen. De hevige slag werd te Middelburg duidelijk gehoord. In liet hotel, in verschillende winkels' en cafés op den boulevard en in villa's aan den Badhuisweg sprongen tallooze ruiten. In sommige is er geen enkele heel gebleven. Zelfs ruiten die door rolluiken aan de buitenzijde zijn afgesloten, waren stuk. In enkele gebouwen is ook inwen dige schade veroorzaakt. Er zijn geen persoonlijke ongelukken. Bij nog twee mijnen, die aan het sliand liggen, is de omgeving door militairen afgezet. Van andere zijde meldt men ons nog Zondagmiddag ontplofte plotseling een van de drie mijnen, die's morgens aan het strand waren aangespoeld. Stukken hout van de zeewering kwamen in de Badhuisstraat terecht. Honderden ruiten van hotels en villa's aan de zeezijde zijn gesprongen. Een dame werd aan het gezicht gewond. Een opgezweepte golf rolde over den boulevaid. Door een mijnenlegger was bij het binnendrijven in het Zeegat onop houdelijk op de mijn geschoten. Deze kon echter niet geraakt worden. Een ligt er vlak voor het Grand Hotel op 50 M. afstands, de tweede onder tiet Badpaviljoen. Zoolang de eb niet is ingetreden, is het gevaar nog groot. Stukken hout vernielden in twee overliggende café's gedeolten van den inventaris. N. v. d. D. Het vluchtelingenkamp te Nuuspeet. Een Belgische vluchtelinge, vertoe vend in het vluchtelingenkamp te Nunspeet schreef aan een barer Hol- landsche kennissen een brief, waarin hel volgende voortkomt: »Met deze laten wij u weten, dat we hier allen goed aangekomen zijn. Doch het verblijf alhier, is een hel voor mij reeds denzelfden dag, werd ik onwel door den erbarmelyken toe stand, waarin wij hier verkeeren. Alle menschen verwenschen dit kamp. Het is er om gek te worden en niet om uit te houden. In de loodsen kon het er nog al door, maar hier neen! dat kan ik niet uithouden. Ik wil naar Antwerpen teiug, doch ik kan nier geen papieren krijgen, we zijn hier opgesloten als in een gevangenis en mogen niet buiten de pinnekensdraad, die bewaakt wordt door soldaten. Medegedeeld werd dat, als men papie ren heeft, men kon vertrekken naar Antwerpen en wij daarvoor naar den consul moeten schrijven om deze te verkrijgen. Wij stellen hier echter zoo weinig vertrouwen in, dat ik, rekenende op uw vriendschap, welke gij ons zoo dikwijls betoondet, durf vragen, of bet u niet mogelijk is, een pas voor mij en twee minderjarige kinderen te vra gen of in orde te brengen in de Beurs. Ik durf hopen, dat het niet te veel van uw goedheid gevergd is, want ge loof my vrij, het is hier niet om uit te houden, als ik hier nog lang moet blijven, draagt men my ten grave. Oppervlakkig beschouwd, is de toe stand hier goed, maar men moet hem eens meeleven dan eerst ondervindt men, dat men ons drijft als een kudde schapen, die van oord tot oord ge dreven worden. Ook de slaapplaats is slechter dan een staldes nachts zoo donker als een hel, waardoor de on zedelijkheid niet kan uitblijven; dan doet men geen oog toe van het ge ween der zuigelingen, die onverzorgd in donker en koude moeten verblij ven, maar ik zeg, gelooven kunt ge het niet, als ge het niet meeleeft." Telegr. Vluchtelingen naar Engeland. Uit Vlissingen deelt de Vliss. Ct. het volgende mede: Sinds eenige dagen zien wij des morgens en 's middags een grooten toeloop van Belgische vluchtelingen zich begeven naar het bureau van politie. Wij vernemen, dat in het bureau zitting heeft een commissie van Engel- sche heeren, die de refugiés, die daar voor in aanmerking komen per extra gelegenheid naar Engeland laat ver voeren. Zoo zijn er Zaterdag reeds 225 personen, mannen, vrouwen en kin deren, na registreering ondergebracht in de douanenloods aan het station alhier, vanwaar zij na keuring naar een der mailbooten zijn vervoerd en naar Engeland vertrokken. Reeds verheugden wij ons hierin, daar hierdoor toch onze gemeente, die nog overbelast is met Belgische refu giés, eenige verademing zou bekomen. Te bevoegder plaatse vernamen wij echter, dat wij ons te vroeg verheugden, daar thans van alle kanten Belgische refugiés naar onze gemeente komen en hopen met deze booten naar Engeland te kunnen worden vervoerd. Naar wij vernamen, ligt het in het voornemen voorloopig met deze extra- overtochten voort te gaan. Het is echter te betreuren, dat veel uitgewekenen van elders zonder be hoorlijke informatie maar naar hier komen, daar voor bijna allen een groote teleurstelling wacht van voor eerst niet mede te kunnen gaan. Hier door toch wordt de groote moeielijk- heid geschapen om dezen personen onderdak te bezorgen, wat te moeie- iijker wordt in verband met de typhus, welke onder de refugiés hier is voor gekomen. De toeloop der refugiés in de laatste dagen heeft het dan ook noodzakelijk gemaakt dat eenige dames welwillend weder dienst doen op het station tot het verstrekken van inlichtingen, ter wijl mede daardoor de taak der politie weder enorm is verzwaard. Wij hoorden dat de onbemiddelde refugiés of zij voor wie het onmogelijk was een onderdak te krijgen, voor loopig worden ondergebracht in een der loodsen aan het station, welke loodsen reeds eerder gebruikt zijn voor het tijdelijk onderbrengen der hier aangekomen geïnterneerde mili tairen, omdat zich in deze loodsen nog geen typhusgevallen voordeden, terwijl zich in de houten loodsen aan den Prins Hendrikweg wel zulke ziekte gevallen voordeden, waarom in deze loodsen voorloopig geen vluchtelingen mogen worden gebracht. Dr. Graefe over Nederland. De heer Johan Been schrijft aan de »N. Cl.« Deelde ik u begin October mede dat dr. P. Graefe, de Duitsche ge schiedschrijver over Maerten Harpertsz. Tromp, ook zijn krachten beschikbaar had gesteld in den oorlog, welken zijn vadeiland thuis voert, het bleek me dezer dagen, dat hij gelukkig nog in het land der levenden is. In het schrijven, dat ik van hem mocht ontvangen, uit hij zijn bewon dering over hetgeen de Nederlanders voor de Belgische vluchtelingen ge daan hebben. »De houding van het Hollandsche volk,a aldus drukt hij zich uit, »dat zich op zulk een heerlijke wijze in werken der naastenliefde geopenbaard heeft, heeft overal in Duitschland oprechte bewondering en waardeering gevonden. Moge het ook verder van het wee van den oorlog verschoond blijven. Van Duitsche zijde heeft het echter niets te vreezen en behoeft het nooit te vreezen te hebben Dr, Graefe is, als onderofficier van de landweer, te Kiel belast met het africhten der vrijwilligers, nwelker aantaU schrijft hij, »zoo groot is, dat zij slechts bij gedeelten ingedeeld kunnen worden. Een verzoek van den Paus. De Paus heeft aan de staatshoofden van de oorlogvoerende naties de bede gericht ter eere van de Cristelijke vredesgedachte op Kerstmiseen wapen stilstand van één dag te sluiten. Vliegers boven Freiburg. Fransche vliegers hebben een aan slag gedaan op Freiburg, in Baden. De aanslag was volgens het officieele Fransche bericht op de loodsen voor de luchlvaartafdeeling gericht. Van andere zijde wordt bericht, dat de bedoeling van dezen vliegeraanval ook was een aanval te doen op den staf van het westelijke Duitsche front, welke naar men beweerde in die plaats gevestigd moest zijn. Al sedert eenigen tijd waieD alle groote kamers in het voornaamste hotel te Freiburg door het Duitsche legerbestuur in beslag genomen. Aan lange tafels zaten daar verscheidene hoofdofficieren allen met kaarten voor zich en met telefoontoe stellen aan het hoofd bevestigd, zooals het bedienend personeel in een telefoon centrale draagt. Den heelen dag zaten zij daar te werkenvan 's morgens zeven tot 's nachts twaalf verlieten zij hun plaatsen niet. Een stormaanval. Ik ben gelukkig heelhuids van een stormaanval op het dorp F. afgekomen, heet het in een Duitschen brief uit het veld. Vier dagen lagen wij reeds aan den straatweg in de loopgraven en ik meende den vijfden dag dood te zullen gaan van verveling, toen om 4 uur bet korte bevel kwamDe divisie valt aan 1 Wat dat beteekende, daar had ik geen begrip van, doch maar al te spoedig zou mij den bloedigen ernst daarvan blijken. Vlug werden de compagnieën voor de loopgraven geplaatst en vooruit ging het in geschutlinie, eerst nog in weinig vuur. Gelukkig kwamen wij aan den spoorweg, rechts van ons een regimem, links een ander, waarbij onze kapitein, een hoogst beschaafd man, nog grappen maakte over een angstig voor ons uit- loopende kippenfamilie. Daarop houden wij halt, doen eenige sprongen en houden weer halt op een vlak klaverveld. Juist wilde ik mij achter een kleinen hooiopper neer werpen, toen mijn linkerbuurman, een predikant, roept: Au! mijn arm! Üp 'tzelfde oogenblik spuit een straal bloed van stellig een halven meter lang over mijn jas. Ik trek mijn mes en snijd de van bloed door trokken mouw van den gewonde af, zijn bemd open en verbind hem zoo goed ik kan, terwijl mij de kogels om de ooren fluiten, en ik bijna niet weet, waar ik mij bergen zal. Een oogenblik later roept sergeant L., die misschien niet meer dan 4 meter van mij aflag: Ai! mijn heele been is kapot! Ik grijp een ander verband- pakje en T. verbindt hem het door schoten dijbeen. Tot zijn ongeluk is een slagader getrolfen en een halfuur later is L. doodgebloed. Ik los een paar schoten, zonder een spoor van Franschen te zien, die voor het dorp verschanst liggen. Rechts van mij ligt de soldaat van 't vreemdenlegioen C., die in Indië en Afrika 8 jaar lang streed en daarbij gewond werd. Juist wilde hij mij wijzen, waar hij Fran schen zag staan, toen, pats, hem een kogel door den arm vloog. Toen gebeurde het zonderlinge. Ik lag daar met het hoofd tegen den grond gedrukt: links, rechts, voor mij, achter mij springen granaten en laten de kogels hun gefluit hooren. Ik schiet en schiet zoolang tot ik zie, dat ik reeds 120 patronen verschoten heb en mijn schouder pijn doet van den te rugslag van 't geweer, 't Wordt donker en weer gaan we een sprong voor waarts. Daar blaast de trompetter het signaal: Bajonet op! Maar nauwelijks hooren de Franschen dat, of zij openen een moorddadig vuur op ons. Daarop volgde een kleine pauze, die ik ge bruikte om my een weinig in te gra ven. Niet lang had ik zoo gelegen, toen ik het getrappel van een groote troe penmassa boorde. Het le en 3e ba taljon is te hulp gekomen. De bestor ming begint, de maan schijnt helder en vóór ons uit ligt het brandende dorp, akelig-mooi. De stormcolonne rukt op. Eerst een aaneengesloten linie, dan drie liniën dicht achter elkander, bijna zooals op marsch. Daar klinkt het signaal: Tot bestor ming, velt 't geweer! en nu gaat 't er op los. Dat te beschrijven, daartoe ben ik niet in staat. De hel schijnt losge laten. De Franschen hebben ons tot on geveer 100 meter laten naderen en ieder schiet, wat hij kan. En wij rukken voort roet den looppas, ondereen gebrul, zooals ik 't nog nooit gehoord heb. Daartusschendoor schetteren de mu ziekinstrumenten. Links "van mij schreeuwt weer een man Mijn schou-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1914 | | pagina 1