NIEUW!
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Zaterdag 19 December 1914.
43e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Aan onze Abonnés.
Plaatselijk Nieuws.
FEUILLETON.
HET BABYLON HOTEL
JXo. 101.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door bet geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 60.
ADVERT ENTIËN:
Van 15 regels 0.50; iedere reg9l meer 10 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Tot het plaatsen van Advertentiën in dit blad niet uitzondering van de steden Amersfoort en Utrecht is uitsluitend gerechtigd het Centr. Ncderl. Advertentiebureau te 's Graveiihage
Door tijdsomstandigheden zien
wij ons genoodzaakt de toezending
van onze geïllustreerde premie
„PAK ME MEE" tijdelijk te staken.
Wij vertrouwen dat onze abonnés
van het noodzakelijke dezer maat-
regel overtuigd zullen zijn en be-
loven onzerzijds, dat zoodra de
toestand weder normaal is de toe-1
zending zal worden hervat.
Bij de godsdienstoefening in de
Remonstranlsche Kerk op Zondag 20
December te '10% uur zal voorgaan
Dr. H. L. Oort uit Utrecht. Gecollec
teerd zal worden voor: «Tot Steun."
Zondag 27 December geen dienst.
Agenda voor de openbare ver
gadering van den Raad der gemeente
Amersfoort op Dinsdag den 22 Decem
ber 1914, des namiddags 2 uur.
1. Herstemming over het voorstel
van Burgemeeiter en Wethouders
inzake het opmaken van bet steno-
hrafisch raadsverslag.
2. Voorstel vari Burgemeester en
Wethouders tot verbouw van bet
gebouw van den Keuringsdienst (ge
wijzigd voorstel).
In een lokaal van een der open
bare lagere scholen zal door kapitein
van Seghbroeck, professor in de Neder-
landscbe taal aan de Ecole militaire
te Brussel een cursus in onze taal
worden gegeven aan de hier vertoe
vende Belgische officieren en hunne
dames.
Behalve de muzikanten en de
oppassers worden alle geïnterneerde
Belgische militairen naar bet kamp te
Soesterberg overgebracht. De onge
veer honderd zich onder hen bevin
dende studenten komen echter hier
in garnizoen en zullen worden onder
gebracht in de lokalen der le school
voor verlofsofficieren waarin tevens de
colleges zullen gegeven worden.
De beer H. C. Snel uit Amster
dam zal a.s. Dinsdag voor de plaatse
lijke afdeeliog van iMercurius" Natio
nale Bond van Handels- en Kantoor
bedienden een voordracht houden over
«Oeconomiscben druk."
Tot hoofd der Christelijke school
aan de Blankenheimstraat is benoemd
de heer H. Jansen, le onderwijzer aan
eene bijzondere school te Amsterdam.
De Amersfoortsche slagersver-
eeniging heeft de prijzen van rund
en varkensvleesch, vet en reuzel met
10 cent per Kilo verhoogd.
De Belgische minister van Land
bouw au Openbare werken, vergezeld
van zijn secretaris, brachtj I Donder
dag een bezoek aan bet interneerings-
kamp en de verschillende verblijven
vari vluchtelingen.
Door de Prov. Staten dezer pro
vincie is besloten het subsidie aan de
Handelsschool alhier te verhoogen met
f555 en dus te brengen op f1725;
voor den landbouwwintercursus alhier
te houden door de afdeeling van bel
Genootschap voor Landbouw en Kruid
kunde, werd f 45.subsidie toege
staan. Afwijzend werd beschikt op hel
verzoek van het bestuur der Amers
foortsche Industrie en Huishoudschool
om verhooging van het provinciaal
subsidie.
Aan het College van Burgemees
ter en Wethouders is door de Amers
foortsche apothekers het volgende
schrijven gericht:
Ondergeteekenden hebben de eer
met verscbuldigden eerbied onder uw
aandacht te brengen, dat zij met ver
wondering en diep leedwezen hebben
kennis genomen van hetgeen door uw
College in 't midden werd gebracht
naar aanleidiDg van uw voorstel tot
inrichting van een Gemeente-apotheek.
Vooral trof hun de bewering, dat het
meerendeel van hen abnormaal hooge
prijzen voor de geleverde geneesmid
delen bad berekend en verder, dat de
tarief-verlaging in 't begin van dit
jaar grootendeels betrekking had op
medicamenten, welke weinig of in 't
geheel niet gebruikt werden, zoodat
dit op bet eindcijfer der nota's geen
invloed kon hebben.
Bij nader inzien zal het U duidelijk
zijn gebleken, dat zij recht hebben,
beide beschuldigingen ver van zich te
werpen.
Ooit willen zij uw geacht College
niet verhelen hoe diep het hen heeft
gegriefd, dat op hun in 't be'giu van
1913 gedaan verzoek om, ter verdedi
ging van hun standpunt, tot een per
soonlijk onderhoud met uw College le
worden toegelaten, in 't geheel geen
acht werd geslagen, zoodat zij nu
Zaterdag 1.1. geheel onverwacht en
onvoorbereid uit de couranten kennis
namen van uw voorstel tot instelling
eener Gemeente-apotheek en van de
begeleidende memorie.
Door een en ander zijn onderge
teekenden pijnlijk getroflen en de in
druk, welke door uw optreden in de
Gemeente is gewekt, zal zeker nadee-
lige gevolgen voor hun naam en hun
maatschappelijke betrekking uitoefe
nen.
Van uw geacht College mogen onder
geteekenden dan ook verwachten, dat
openlijk door U die middelen zullen
worden aangewend, welke dit nadeel
voor ben zullen doen verdwijnen.
Onderstaand adres werd gisteren
ingezonden
Aan
den Baad der Gemeente Amersfoort.
geven met verschuldigden eerbied
te kennen, ondergeteekenden vor
mende het Bestuur van het District
Amersfoort en Omstreken van den
Nederlandschen Bond van Boekdruk
kerijen,
dat zij met belangstelling hebben
kennis genomen van het voorstel van
B. en W. gedagteekend 10 December
1914, waarin de wetischelijkheid werd
betoogd het stenografisch verslag van
de zittingen van den Gemeenteraad
in den vervolge in de Gemeente te
doen drukken, in casu door de laagste
inschrijfster, de Firma A H. van Cleeff;
dat zij ten zeerste toejuichen het
in dit voorstel gehuldigde principe,
om, waar dit mogelijk is, arbeid ten
behoeve van den Gemeente bij voor
keur te doen uitvoeren door Gemeente-
naren
dal blijkens de eerste prijsopgave
van de Firma Bosch Zoon, die van
de Firma A. H. van Cleelï een uiterst
billijke is;
dat bij de heerschende werkloosheid
in de typografie biermede ook tege
lijkertijd een aantal gezellen gebaat
zijn;
redenen, waarom ze Uw college
met aandrang verzoeken, het boven
bedoeld verslag op te dragen aan de
Firma A. H. van Cleeff.
't Welk doende
Het Bestuur,
G. J. VAN AMERONGEN,
Voorzitter.
S. W. MELCHIOR,
Secretaris.
Nederlandsche Protestanten-Boud.
Namens de afdeeling Amersfoort
van den Nederlandsche Protestanten-
Bond hield prof. dr Ph. Kohnstamm
Donderdagavond een lozing in de
Remonstrantscbe kerk over: Etische
en religieuse vraagstukken in verband
met den oorlog.
Onder de groote problemen rang
schikte spreker ook het vaderland.
Volgens sommige schrijvers zouden
de menschen veel beter af zijn wan
neer het begrip «Vaderland* geheel
verdwenen was. Tolstoï beweert dit
o.a. in sommige zijner werken. Alle
menschen moeten zijn wereldburgers
en gelijk. Ons aller vaderland is bij
God. Was dit zoo dan zouden we
behoed blijven voor haat zooals thans.
Het wereldburgerschap zou dan zijn
een wapen tegen dien afschuwelijken
haat.
God heeft alle menschen gelijkelijk
lief en wij voelen ons de broeders
van alle menschen. Deze groote liefde
is Gods grootheid, doch is niet roen-
schelijk. Een gelijke liefde voor allen
op deze wereld komt ten slotte tot
oppervlakkigheid. Een moeder kan
vreemde kinderen niet zoo lief hebben
als baar eigen kroost. In het oude
Sparta werden de kinderen aan de
gemeenschap gegeven. Daar had men
een maatschappij zonder gezin en
geen gezinsband. Doch dit verruimde
den raensch niet, integendeel 't Is
niet waar, dat we betere menschen
zouden zijn als we slechter vader
landers waren.
De liefde tot het gezin is sterker
dan die tot het volk en deze weer
sterker dan die tot het vaderland.
In die bijzondere liefde schuilen
gevaren: We gaan zoo licht den eisch
stellen, dat anderen moeten ziju als
wij. De waarde ligt in het groote,
meenen we wel eens.
Een land is grooter naarmate bet
aantal vierkante K.M. grooter is, denkt
men. Een mensch is slechts een exem
plaar van zijn ras, geen persoonlijk
heid. Hierdoor komt men tot stichting
van groote wereldlijken. Elk ding dat
zijn eigen aard beeft, is onvervang
baar, moeten we eerbiedigen. Een
Zwitser kan onze weiden, wilgen niet
liefhebben zooals wij. Hij kan ons
land waardeeren en wij het zijne. De
diepzinnigheid en het organiseerend
talent van den Duitscher mist de
Eugelschman. Deze heeft weer andere
eigenschappen en samen vormen ze
een accoord.
Het besef van nationale samenhoo-
righeid is thans in de gansche wereld
versterkt, nu we de oerkracht in den
menscb zien oplaaien.
De bewering: «Och, wat waren die
Belgen toch dom door den Duitschers
niet door te laten," is een vreemde
bewering.
«Waarom zouden we ons eventueel
door E. Bennett
48) (uit het Engelsch.)
„Maar mijn vrouw zal veel fortuin hebben. En in verband
met de opoffering die ik me zal hebben getroost om ons huwelijk
mogelijk te maken, zal ze niet aarzelen dat fortuin aan mij in
handen te geven voor ons beider gebruik." zei Aribert, vrij
afgemeten.
„Je zult wel héél rijk zijn in dat geval," stemde Eugen op
nadenkenden toon toe, terwijl hij aan het groote vermogen dacht,
dat Theodore Racksole gezegd werd te bezitten. „Maar heb je
er wel eens aan gedacht," vroeg hij en weer vertoonde zich een
eigenaardige, sombere flikkering in zijn bruine oogen, „heb je
er wel eens aan gedacht dat ik ongetrouwd ben en elk oogenblik
zou kunnen sterven en dat de troon dan op jou zou overgaan
op jou, Aribert."
„De troon zal nooit op mij overgaan, Eugen," zei Aribert,
op zachten, bemoedigenden toon, „want je zult in't leven blijven.
Je bent zoo goed als hersteld. Je hebt niets te vreezon."
't Zijn de eerstvolgende zeven dagen waar ik voor vrees,"
zei Eugen.
„De eerstvolgende zeven dagen! Waarom?"
„Ik weet 't niet. Maar ik ben er bang voor. Als ik die dagen
maar kan overleven
„De heer Sampson Levi, uw Hoogheid," kondigde Hans aan
met luider stem.
XX.
De heer Sampson Levi wenscht Prins Eugen goeden morgen.
Prins Eugen keek verschrikt op. „Ik zal hem ontvangen," zei
bij met een gebaar, als wilde hij aan Hans te kennen geven dat
de heer Sampson Levi dadelijk kon binnenkomen.
„Wacht een oogenblik, wil je?" zei Aribert, terwijl hij zijn
hand op den arm van zijn neef legde en den ouden Hans een
blik toewierp, die dezen bewonderenswaardig getrainden bediende
onmiddellijk de kamer deed verlaten.
„Wat is er?" vroeg Prins Eugen wrevelig. „Waarom kijk je
in eens zoo ernstig? Vergeet niet dat ik een afspraak heb met
den heer Sampson Levi en dat ik hem niet kan laten wachten.
Iemand heeft eens gezegd dat stiptheid een van de verplichtingen
is van een vorst."
„Eugen," zei Aribert, „ik wou dat je even ernstig was als ik
op 't oogenblik beD. Waarom zouden we geen vertrouwen in
elkaar stollen 't Is mijn verlangen je te helpen. Ik heb jo al
geholpen. Jo bent in rang mijn souverein, maar aan den anderen
kant bekleed ik do waardigheid van oom tegenover je; ik ben
van denzelfden leeftijd als jij en van kind af zijn we metgezellen
geweest. Schenk me je vertrouwen. Ik dacht dat ik dat al jaren
geleden bezat, maar ik ben in den laatsten tijd tot de ontdekking
gekomen dat je geheimen voor me had, zelfs toen al. En nu,
sinds, je ziekte, ben je nog achterhoudender geworden."
„Wat bedoel je, Aribert?" zei Eugen op een toon, half vijandig,
half weifelend. „Wat won je me eigenlijk zeggen?"
In de eerste plaats wou ik je zeggen, dat je met dien achtens-
waardigen heer Sampson Levi niet zult slagen."
„Zoo?" zei Eugen, op luchthartigen toon. „Je weet anders
volstrekt niet wat ik met hem te maken heb, dunkt me?"
„Laat 't voldoende zijn te zeggen dat ik het wel weet. Je
zult dat millioen nooit van hem krijgen."
Prins Eugen sprong op. „Wie is aan het praten geweest? Welk
millioen?" Met een onrustigen blik keek hij in de kamer rond.
„01" zei hij, terwijl hij den schijn aannam te lachen, „ik begrijp
't al. Ik ben aan 't ijlen geweest toen ik ziek lag. Maar daar
had je geen notitie van moeten nemen, Aribert; als iemand koorts
heeft, krijgt hij soms de bespottelijkste ideeën in het hoofd."
„Je hebt toen je ziek was in 't geheel niet gepraat," ant
woordde Aribert, „ten minste niet over je zelf. Voordat ik jo
in Ostendo zag, wist ik al van die leening, die je op 't oog hebt."
„Wie heeft t je verteld?" vroeg Eugon driftig.
„Dus je erkent dat je een leening tracht te sluiten?"
„Ik erken niets. Wie heeft 't je verteld"
„Theodore Racksole, de millionair. De schatrijke mannen hebben
geen geheimen voor elkaar. Ze vormen een coterie, meer aan
eengesloten dan een van onze coterieën, Eugen, en heel wat
machtiger. Ze praten en al pratende beheerschen ze de wereld,
die millionaire. Zij zijn de werkelijke regeerders."
„Ze mogen naar den duivel loopen!" zei Eugen.
„Ja, dat is wel mogelijk. Maar laat ik nu terugkeeren naar
't geval dat jou aangaat. Stel je mijn ergenis voor, toen ik tot
de ontdekking kwam dat Racksole me meer omtrent jou zaken
kon vertellen dan ik zelf wist. Gelukkig is hij een goede kerel,
die wij vertrouwen kunnen anders zou ik, geloof ik, in verzoeking
zijn gekomen een onberaden, wanhopigen stap te doen, toen ik