NIEUW 1 Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. Zaterdag 2 Januari 1915. 4Je jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. IN NIEUWE BANEN. BINNENLAND HET BABYLON HOTEL «O. 1. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door bet gebeele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever GJ. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 17. Telephoonu. 69. ADVERT ENTIEN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. In de wenschen, waarmede wij elk ander op den eersten dag des jaars begroeten, do6t zicb, fluisterend en schier onmerkbaar, meer door het ge voel dan met het gehoor te ontdekken een toon waarnemen, verschillend van dien wij gewoon zijn er in neder te leggen. Het is die van ernstige bezorgd heid. O voorzeker, er zijn bij eiken jaars overgang tal van menschen, ook onder onze vrienden en vriendinnen, die met innerlijke verzuchting, niet zelden met een weinig ingehouden zucht, den ge- bruikelijken heilwensch in ontvangst nemen. Levende te midden van een strijd tegen allerlei wederwaardigheden, worstelende met nederdrukkende om standigheden, is het hun moeielijk het hoofd omhoog geheven, den blik op het licht gevestigd te houden, dat daar ginds in de verte voor hen zou moeten doorbreken doch altijd maar omneveld blijft. Doch er is meer nu. Er is het ver schrikkelijke, waarvan wij de gedachten niet kunnen losmaken. Er is de zeker heid dat het jaar, hetwelk wij binnen treden, zich inzet als een bloedjaar, gelijk zijn voorganger is geëindigd, met de volkomen onzekerheid, tot hoever het zal gedompeld zijn in den vloed van menschelijke gruwelen. Er is de vrees dat de nedergaande lijn zal uit- loopen op een afgrond, tot opheffing waaruit meer dan de duur vau een menschenleeftijd noodig zal zijn, als ten minste redding nog mogelijk zal blijken. Dit alles maakt het zeer moeielijk, in den Nieuwjaarsgroet den toon van opgewektheid, van vroolijkheid die hem doorgaans kenmerkt, onvermengd te doen weerklinken. Wat echter geenszins zwaar valt, wat integendeel het rechtstreeksch uit vloeisel is van den ernst die ons allen bezielt, is de betuiging van sympathie, van saamhoorigheid die toch altijd de grondtoon is van de Nieuwjaarsher denking. Al weer een jaar hebben wij lief en leed met elkander gedeeld de gemeenschappelijke opwandeling langs 's levens paden heeft van het eerste hel genot verhoogd. Van het andere den druk verminderd Wat is nu natuur lijker, dan dat een gewisselde groet, van de gewone en dagelijksche ver schillend, een wederzijdsche aanmoe diging wordt om de banden nog vaster ineen te leggen en de harten nog nauwer te verbinden I Nooit worden aan goede zeeman schap hooger eischen gesteld dan in den storm. Om het vaartuig in den rechten koers te houden, het door alle gevaren heen te sturen, is in spanning noodig van alle krachten. Dit in het algemeen te erkennen kost geen moeite. Daar rnoet evenwel bijkomen dat zonder uitzondering ieder liet ook doet. Wij zijn spoedig geneigd om eon beroep te doen op al wat van een rechtgeaarde »gemeenschap« verlangd mag worden. Komt hel op zeker oogenblik uit, dat zij niet of maar gedeeltelijk aan de verwachting heeft voldaan, dan wordt zij met ver wijten overladen. Inmiddels hebben wijzelf geen vinger uitgestoken. Dat mag in de eerste plaats wel veranderen, wel vernieuwd worden. Heil en zegen in het nieuwe jaar! roepen wij elkander toe. Een rijke oogst van goede dingen vormt de inhoud van al onze wenschen. Meer dan op eenigen anderen dag van het jaar houden wij voeling met weder zijdsche belangen, zijn wij doordron gen van bet beginsel der solidariteit. Kome die zegen van Boven, dale hij neder op den dorstigen akker der menschenziel als een veikwikkende regen, er moet, opdat hij doe kiemen en wassen en rijpworden, toch ook gezaaid zijn in weltoebereideu bodem. Er ligt een verheffende ge dachte in het gewijde woord: lo bet zweet uws aanschijns zult gij uw brood etenis dit volkomen waar in de orde der stoflelijke dingen, niet minder is het zulks op het gebied van den geest. Overal en aan ieder is onder verschillenden vorm gelijke verplichting opgelegd, niet als een druk, maar als een roeping. Heil en zegenIn deze dagen van spanning, waarin zelfs het levendigst optimisme niet zonder bekommering kan blijven en zich daarover ook geenszins behoeft te schamen, moe ten wij weten, dat de vervulling van dien wensch voor een niet onbelang rijk deel aan eigen toedoen is ver bonden. Kan niemand den omvang doen inkrimpen van de groote ramp, die over ons arm Europa hangt, hij kan er toch iets aan toebrengen om het weerstandsvermogen behouden te doen blijven, dat wij zoo noodig heb ben om er niet bij weg te zinken, om, zoo mogelijk, in opgerichte hou ding, de dingen af te wachten, die nog komen zullen. Gebeurtenissen van zoo ODtzagwek- kenden aard als wij thans mede be leven moeten wel wijdstrekkende ge volgen hebben. Er is meermalen aan getoond, dat belangrijke hervormingen nooit zonder strijd tot stand zijn ge komen, en ofschoon wij in den critieken toestand van lieden weieens reden vinden om aan de waarde dier hervormingen geen recht te doen wedervaren, als er eenigeevenredig heid mocht bestaan tusschen deze op de weeën van welke haar geboorte vergezeld ging, dau hebben wij zeer veel te verwachten. De zwaarte der worsteling wordt slechts door een totale vernieuwing opgewogen. Is er reden om die te mogen hopen? Veelbewogen is onze tijd reeds lang genoemd, en niet zonder reden. Vraag stukken van belangrijken aard zijn naar voren gebracht, voortreffelijke denkeis en werkers hebben aanhaar oplossing gearbeid. Op het meest be- heerschende van die alle zijn wij vast- geloopen, zóó dat het tot een gewel dige botsing is gekomen. Zal de wereld nu zoover vorderen, dat zij zonder twijfel of aarzeling aanstuurt op het voorgoed vastleggen van de internatio nale rechten en plichten, zonder dat hun handhaving behoeft te worden afgedwongen door een toenemende wapening, die te barer tijd tot een vol gende uitbarsting zou moeten voeren? Het jonggeboren jaar komt tot ons in bloedkleurige windselen gehuld. Mocht het die zeer spoedig voor het blanke gewaad des vredes verwisselen. Is de jongste Kerstnacht vooibijgegaan onder kanongebulder en bajonetaan- vallen, kan wellicht de plechtige ure van den jaarsovergang geen ver- poozing hebben gebracht in het moord dadig bedrijf, laten wij hopen en vertrouwen dat de kookhitte van deu internationalen haat, die tot een wereldrazernij is opgeroerd, weldra zal afgekoeld worden, niet door een wederzijdsche uitputting, die voor het werk van den wederopbouw, voor de zedelijke en stoffelijke vernieuwing, voor bet moedig betreden van nieuwe baneu allernoodlottigst zou zijn, maar door het binnensnellen van den frisschen luchtstroom, den adem dor menschelükheid, die machtiger zich betoonen moge dan de wreede over leggingen van strategie en oorlogs tactiek, die het beleid der diplo matie in een nieuwe richting drijft. De druk, waaronder de welvaart van ons vaderland gebukt gaat, en die een der voorname redenen is, waarom wij het nieuwe jaar met minder op gewektheid zien verschijnen, moge weldra de ontwikkeling van zijn eco nomisch leven niet meer belemmeren. Dat de zorgen van de Regeering, van de geëerbiedigde Koningin aan haar hoofd, van de besturen van gewest en gemeente, met goeden uitslag be kroond mogen worden. Aan ai onze lezeressen en lezers in het bijzonder wenschen wij toe, dat zij, het eind des pasgeboren jaars bereikende, dat nog als onopgelost raadsel voor ons uitzweeft, mei een dankbaar hart zullen getuigen: Zoo somber als het zich liet aanzien, zoo mooi is het nog geworden. R. N. De Regeeringstrein naar Antwerpen. Te Utrecht is bericht ontvangen, dat de Regeeringstrein naar Antwer pen voorgoed is opgeheven en niet meer loopen zal. »Den laatsten tijd,c zoo wordt ons naar aanleiding van dit bericht me degedeeld, »was het aantal naar België terugkeerende vluchtelingen zeer ge ring, zoodat er reeds meermalen op was aangedrongen, om den Regee ringstrein naar Antwerpen niet meer iederen dag te doen loopen, omdat dit eigenlijk de moeite niet loonde. Thans heeft de Regeering dien trein geheel en al opgeheven. Dit besluit wordt iu zekeren zin betreurd, omdat de naar België re- patrieeiende vluchtelingen nu totaal de gelegenheid missen, om op een voor hen gemakkelijke wijze hun land te bereiken. Die vluchtelingen, dik wijls niet meer in het bezit van pa pieren, konden met den Regeerings trein tot dusver hun plaats van be stemming bereiken; hun vervoer met dezen trein gaf hun een zeker cachet van inderdaad vluchteling te zijn en viijwaarde hen voor moeilijkheden. Nu de monschen van Rozendaal af verder moeten reizen op eigen ge legenheid, missen zij dion waarborg en wordt voor ben het terugkeeren bezwarender dan het tot hedon was. Daarom is het algeheel opheffen van den Regeeringstrein wel te betreuren. Men had gehoopt, dat die trein bij?, één- of tweemalen 's weeks zou loo pen, maar in die verwachting is men nu teleurgesteld, en juist daaro n zoo, nu het voor de Belgen in den laatstee tijd al moeilijker wordt in huD land terug te komen. sU. D.« Uit de krijgsgevangenschap ont vlucht. Dinsdagmorgen zijn te Winterswijk 2 Fransche militairen aangekomen, die uit het gevangenkamp te Niederweffien door E. Behnett 51) (uit het Engelsch.) „Ik zou u raden naar 't Babyion Hotel te gaan," antwoordde Rack8ole lachend, „'t Is er goed en ik ken den eigenaar persoonlijk." „Nog al duur, is 't niet?" zei Babyion. „Voor u, mijnheer," antwoordde Racksole, „zullen de condities precies een halve kroon in de week bedragen. Neemt u 't aan?" „Ik neem 't aan," zei Babyion en hij voegde er bij„U is heel vriendelijk, mr. RackBole." Te zamen wandelden ze langzaam terug naar het hotel, zonder veel bijzonders met elkaar te bepraten, maar zich heel tevreden voelend in eikaars gezelschap. „Veel gasten?" vroeg Babyion. „Dat gaat wel," zei Racksole, zooveel mogelijk het air aan nemende van een hoteleigenaar van professie. „Ik geloof dot ik zeggen kan dat de zaken niets te wenschen overlaten. Van avond zit iedereen op 't terras 't is ook zoo verbazend warm en 't gebruik van ijs is eenvoudig kolossaal bijna zoo groot als het in New-York zou wezen." „Laat ik u, als dat waar is, een andere sigaar aanbieden," zei Babyion beleefd. „Maar ik heb deze nog niet opgerookt." „Dat is juist de reden waarom ik u een andere aanbied. Een sigaar zooals die van u, mijn beste vriend, moet nooit gerookt worden binnen den omtrek van het Babyion Hotel en vooral niet als alle gasten op het terras bijeen zitten. De reuk er van zou elk hotel ruïneeren." Theodore Racksole stak lachend de Havana aan die Babyion hem aanbood en te zamen traden ze het hotel binnen. Maar nauwelijks hadden ze de trappen bestegen die naar het terras voerden, of de kleine Felix werd van alle kanten begroet, 't Scheen wel dat hij onder de hotelbezoekers uiterst populair was geweest. Eindelijk bereikten ze een der kleinere, particuliere eetzalen, waar Babyion op een gebraden kip werd onthaald, terwijl Racksole hem hielp in 't gebruik van een flesch Heidsieck Monopole, Carte d'Or. „Die kip is bijna volmaakt gebraden," zei Babyion na een poos. „Hij doet het hotel eer aan. Maar zeg me eens, m'n waarde heer Racksole, waarom heb je in 's Hemels naam toch ruzie gemaakt met Rocco?" „Go hebt er dus van gehoord?" „Gehoord M'n waarde vriend 't stond in alle couranten. Som mige bladen voorspelden dat het Babyion Hotel binnen het half jaar zijn deuren zou moeten sluiten, nu Rocco was heengegaan. Ik begreep wel dat er goede redenen moesten bestaan waarom ge u bij het vertrek van Rocco hadt neergelegd en dat ge van te voren afdoende maatregelen hadt genomen om voor een plaats vervanger te zorgen." „Ik moet tot mijn spijt bekennen," zei Racksole, „dat ik géén maatregelen had genomen van te voren; maar gelukkig hebben we in onzen tweeden onderchef een artist gevonden, die misschien alleen door Rocco zelf zou kunnen worden overtroffen. Dat was echter niets dan een gelukkig toeval." „Maar 't was toch wel wat heel onvoorzichtig, zou ik zeggen, in een zoo ernstige kwestie alleen op het toeval te vertrouwen „Ik vertrouwde niet op het toeval. Ik vertrouwde alleen op Rocco, maar 't bleek dat ik me in hem vergiste." „Maar waarom heb je ruzie met hem gehad?" „Ik heb geen ruzie met hem gehad. Ik vond hem op een nacht in de vorstelijke slaapkamer bezig met het balsemen van een lijk „Wat vertel je me nou?" schreeuwde Babyion. „Ik vond hem in de vorstelijke slaapkamer bezig met het balsemen van een lijk," herhaalde Racksole kalm. De beide mannen staarden elkaar aan en toen schonk Racksole Babylon's glas op nieuw vol. „Yertel mealies," zei Babyion, terwijl hij zich in een luierstoel liet neervallen en een sigaar opstak. Toen deelde Racksole hem de heele Posensche episode mee, met bijvoeging van alle daarmee in verband staande bijzonder heden in zoover hij die zelf wist. 't Was een lang en gecompliceerd verhaal, dat ongeveer een uur in beslag nam. Gedurende dien tijd sprak de kleine Felix geen enkel woord, hij bewoog zich nauwelijks: alleen staarde hij, door den blauwen sigarendamp heen, nadenkend voor zich uit. De pendule op den schoorsteen mantel deed twaalf slagen hooren. „Tijd voor whiskey en soda," zei Racksole en hij stond op om te schellen, maar Babyion wenkte met de hand om hem terug te houden. „Je hebt me verteld, dat die Sampson Levi vandaag met Prins Eugen een onderhoud heeft gehad, maar je heb me het resultaat van dat onderhoud niet verteld," zei Babyion. „Omdat ik het zelf nog niet weet. Maar morgen zal ik stellig wel op de hoogte zijn daarvan. Ik voel me intusschen vrij wel overtuigd, dat Levi geweigerd heeft het gevraagde millioen aan Prins Eugen te verstrekken. Ik heb reden om te gelooven dat het geld ergens anders werd uitgeleend."

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1