NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor do Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
HET BABYLON HOTEL
Woensdag 6 Januari 1915
44e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG ER ZATERDAG.
KENNISGEVING
BINNENLAND
Mo. 2.
Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 09.
AD VER1ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Maximum-prijs voor boter.
De Burgemeester van Amersfoort
maakt bekend, dat bij beschikking
van den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel, van den 30
December 1914 is bepaald
a. dat de maximum-prijs voor boter,
bestemd voor verbruik in Nederland,
geleverd door producenten aan ver-
koopers van boter, gedurende de
maand Januari 1915 f 1,55 per K.G.
zal zijn bij verpakking in wit fust
van 50 K.G.
Bij verpakking in wit fust van
25 K.G. kan vorengenoemde prijs
verhoogd worden met leent per K.G.
Bij verpakking in Delfisch of Leidsch
fust van 20 K.G. kan vorengenoemde
prijs met 5 cents per K.G. en bij
verpakking in Delftsck of Leidsch fust
van 10 K.G. met G cent per K.G.
verhoogd worden.
Bovengenoemde prijzen zijn franco
station van afzending.
b. dat de maximumprijs voor boter
verkocht aan verbruikers, gedurende
de maand Januari 1915 f 1.75 zal
zijn. De verkoop aan verbruikers tegen
detailprijs kan geschieden onafhanke
lijk van de te leveren hoeveelheid.
Voor speciaal verpakte en voor koschere
boter kan een verhoogde prijs worden
toegestaan in overleg met het Rijks
Centraal Bureau voor den Ditvoer van
Boter, 42a Buitenhof, 's Gravenhage.
Amersfoort, 5 Januari 1915.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RANDWIJCK.
Een waarborg voor onzen handel.
De regeeringen van Frankrijk,
Groot-Brittannië en Rusland, kennis
genomen hebbende van de oprichting
en het doel der nNederl. Overzee Trust-
Maatschappij®, hebben aan de Nederl.
Regeering verklaard, dat contrabande
goederen aan die Maatschappij ge
consigneerd niet zullen worden op
gehouden.
Tevens hebben genoemde mogend-
beden aan onze Regeering de ver
zekering gegeven, dat verscheidene
niet tot de allereerste levensbehoeften
behoorende voedingsmiddelen, wan
neer zij aan particulieren geconsig
neerd zijn, eveneens ongemoeid zulleQ
worden gelaten, tenzij onmiskenbaar
vaststaat, dat die particulieren tus-
schenpersonen voor levering zijn aan
de regeeringen der tegenpartij.
Aan dit bericht, voor Nederlands
scheepvaart en handel van ongemeene
beteekenis, kan nog worden toege
voegd dat, naar wij van de Nederl.-
Overzee Trust-Maatschappij vernemen,
deze hare diensten zal verleenen niet
alleen voor aanvoeren van door een
der oorlogvoerenden tot contrabande
verklaarde goederen, maar ook voor
aanvoeren van goederen, waarvan
oorlogvoerende staten den uitvoer uit
hun gebied alléén toestaan onder
beding, dat die goederen niet naar
bet gebied van de tegenpartij zullen
worden vervoerd.
Ongetwijfeld zal het bovenstaande,
vooral in onze handelskringen, met
zeer veel genoegen worden vernomen.
Hieruit blijkt toch dat de eenige
weken geleden opgerichte Nederl.
Overzeesche Trust-Maatschappij reeds
met succes werkzaam is geweest aan
haar doel: de verzekering van de
vrije overvaart uit oveizeesche ge
westen van goederen, welke voor ons
land bestemd zijn.
Dit succes, dat wij te danken heb
ben aan het volhardend streven van
het bestuur der Nederl. Overzee Trust-
Maatschappij, verdient te meer waar
deering, nu eerst thans de drie Scan
dinavische staten bij de oorlogvoerende
mogendheden «hebben geprotesteerd
tegen de vele aanhoudingen en aaD
de oorlogvoerende mogendheden aan
geboden hebben maatregelen te nemen
om den vrijen doorvoer van voor die
staten bestemde goederen te waar
borgen, terwijl de nota der Veree-
nigde Staten wijst op de behoefte
van eenzelfde instelling als hier reeds
tot stand is gekomen.
Wanneer er Nederlandsche schepen
aangehouden werden, heeft onze Re
geering geen oogenblik nagelaten om
daartegen telkens en telkens weer
officieel protest aan te teekenen. Maar
inmiddels heeft het particulier initia
tief, niet wachtend op het resultaat
van de wisseling van officieele nota's,
de koe bij de horens gevat en datgene
verkregen, wat in het onmiddellijk
en practisch belang van onzen Neder-
landschen handel is.
En niet alleen in het belang van
den handel, maar ook in dat van den
Nederlatidschen producent en consu
ment, die slechts gebaat kunnen zijn
bij den geregelden aanvoer der pro
ducten, waaraan ons volk behoefte
heeft. »Handbl.«
Vrij vervoer van militairen.
In verband met het bericht omtrent
bel staken der verstrekking van vrij-
biljetten aan mei verlof reizende mili
tairen, zegt de «Telegraaf®, dat wel
iswaar dez.g.vrijbiljetten zijn afgeschaft,
doch het vervoer voor Rijksrekening van
bedoelde verlofgangers blijft gehand
haafd, van 1 Januari af echter op
andere bewijzen.
Toezicht aan onze kust.
Men schrijft uit IJmuiden aan de
»Zeepost«
Hier volgt wat ik van de 2 geredden
van het Zweedsche stoomschip »Irma«
vernam.
»De zee was in deu avond van Maan
dag 28 December vreeselijk woest, de
orkaanvlagen hevig. Te 10.30 uur
's avonds kregen wij een breker over,
die de machinekamer en ketelruim
binnendrongen de vuren bluschte. Het
schip viel dwars en rolde verschrikke
lijk. De deklast begon over te zakken,
bet want brak, de masten gingen over
boord-. Overal sloeg het losgewerkte
bout been en maakte het verblijf op
het meer en meer overhellende schip
bezwaarlijk en gevaarlijk.
Wij zagen IJmuiden, wij zagen de
loodsboot. Wij staken achtereenvolgens
6 raketten af en toonden noodvuren,
doch geen hulp kwam opdagen. Wij
konden niet meer sturen, niet stoomen,
dreven meer en meer naar 't 6trand
met de geweldige branding.
's Dinsdagsmorgens 10 uur verlieten
wij de «Irma®, 16 man in de groote
boot, de eenige nog, die bruikbaar was,
toen ons schip begon te kenteren. Wij
roeiden naar de loodsboot, die op circa
2 mijl van ons was. Circa 200 meter
van de »Irma« verwijderd, werd onze
boot door een geweldige zee omge
slagen. Wij kropen op de kiel. De
kapitein en beide stuurlieden waren
verdwenen. Telkens spoelde de zee een
der overigen weg.
Den geheelen dag en volgenden Dacht
bleven wij beiden op de gekenterde kiel
ons vastklemmen, deden al het moge
lijke om de aandacht te trekken en
hulp te krijgen. Zagen wij verschillende
schepen passeeren, niemand zag ons.
De stroom en wind dreven ons naar het
strand. Woensdagmorgen circa 6 uur
stootte de boot op de banken, wij ge
raakten in de branding en spoelden
ten slotte op het strand.
Wij waren geheel uitgeput, konden
niet loopen, doch bewogens ons krui
pende, in de richting waar de haven
lichten brandden, langs het strand voort.
Wij riepen uit alle macht om hulp,
zagen niemand, geen hulp kwam.®
Het vorenstaande is geschied te
IJmuiden, Anno Deo 1914. Daar
heeft het Rijk een loodsstation, eeu
kostbare semaphore inrichting, kust
wacht, vuurtorens met uitkijkgelegen-
beid ;daar iseen station van de Noord- en
Zuid Hollandsche Reddingmaatschappij
met veel gereedschap, daar is onder
militairen marinebestuur met wel 1000
man een kust- en pierbewaking, om
een landing, zonder dat deze bemerkt
wordt, onmogelijk te maken.
En toch werd er niets van den nood
bemerkt, toen het schip voor IJmuiden
dreef, spoelde een boot aan en worstel
den schipbreukelingen met den dood;
een derde spoelde aan hetstrand, leefde
nog, 't was de kapitein, kroop tegen
't strand, overleed daar.
Door niemand werd iets gezien, door
niemand iets opgemerkt, door geen
wacht iets bespeurd.
Er kan niets gebeuren, overal kijken
scherpe oogen uit naar den vijand, die
immers zou kunnen komen, en niet
tegenstaande dat alles zijn 14 menschen
verongelukt in het gezicht van IJmui
den, zonder dat iemand er iets van
bemerkte.
Steun aan demobiliseerden.
De minister van oorlog heeft aan
de compagnies-, eskadrons- en bat-
terijcommandanten de volgende cir
culaire gericht:
Ter voorziening in de Doodige mid
delen voor levensonderhoud kan ge
lijk u bekend is aan de gezinnen van
miliciens en landweermannen vergoe
ding worden toegekend.
Ter voorkoming van belangrijke
economische nadeelen, wordt in een
aantal gevallen verlof verleend aan
door de mobilisatie in werkelijken
dienst gekomen bedrijfslijders, wier
aanwezigheid in hun bedrijf onmis
baar is, in de eerste plaats om werk
loosheid van het ondergeschikt per
soneel te voorkomen.
Door velen kunneD echter noch aan
de eene, noch aan de audere tege
moetkoming voordeelen wórden ont
leend. In het bijzonder verkeeran in
dit geval vele kleine neringdoenden,
die door de mobilisatie zwaar worden
getroffen daar zij het verloopen van
hunne zaken moeten aanzien, vaak
met de zekerheid, dat zij in ernstige
financieele moeilijkheden geraken.
Voor de mij wenschelijk voorko
mende tegemoetkoming aan de door
hen ondervonden moeilijkheden heb
ik mij gewend tot bet Kon. Natio
naal Steuncomité 1914, dat zich boreid
verklaard heeft hun zoo mogelijk de
noodige hulp te verleenen.
door E. Bennett
52) (uit het Engelsch.)
„Omtrent Prins Eugen. Hij heeft 't op diens leven, of op zijn
vrijheid voorzien, veronderstel ik. En hoogstwaarschijnlijk zal het
eerste wel 't geval zijn dezen keer. Hij heeft zeker vermoed, dat
we eenigszins belemmerd worden in onze bewegingen, door het
verlangen om, wat met Prins Eugen is voorgevallen, geheim te
houden en van dat feit maakt hij gebruik. Hij is, zooals hij zelf
heeft toegestemd, nu al aardig rijk, do belooning die hem is
aangeboden, moet dus wel kolossaal zijn en hij is zeker vast
besloten die te krijgen. Verscheidene malen heeft hij al 't bewijs
geleverd dat hij heel wat aandurft en als ik me niet hard vergis,
zal hij binnenkort daarvan nog krassere bewijzen leveren."
„Maar wat kan hij doen? Je veronderstelt toch zeker niet dat
hij een aanval op het leven van Prins Eugen zal durven wagen
hier in dit hotel?"
„Waarom niet? Als Reginald Dimmock al het leven er bij
moest inschieten, alleen omdat er werd vermoed dat hij ontrouw
zou worden aan de samenzwering, waarom zouden ze Prins
Eugen dan sparen?"
«Maar 't zou een vreeselijke misdaad zijn en 't zou het
hotel ontzettend veel kwaad doen I"
«Dat zou't ook!" Btemde Racksole toe, terwijl hij den ander
glimlachend aanzag. De kleine Felix Babylon scheen een zóó
monsterachtig denkbeeld bijna niet in zich te kunnen opnemen.
«Hoe zou hij 't met mogelijkheid aanleggen?" vroeg hij
eindelijk.
«Dimmock werd vergiftigd."
«Ja, maar toen hadt je Rocco hier en Rocco was in het
complot, 't Is denkbaar dat Rocco in zoo iets heeft kunnen
slagen eenigszin denkbaar. Maar zonder Rocco acht ik
't onmogelijk. Ik kan me zelfs niet voorstellen dat Jules het
zon probeeren. Kijk eens, in een inrichting zooals het Babyion
Hotel, dat zal ik je zeker niet nader hoeven te verklaren,
gaat het voedsel door zóóveel handen, dat het vergiftigen van
éen persoon, zonder tegelijk misschien vijftig andere te dooden,
een uiterst moeielijke zaak zou zijn. Bovendien wordt Prins
Eugen, als hij zijn gewoonte ten minste niet veranderd, heeft,
altijd bediend door zijn eigen kamerdienaar, den ouden Hans,
en dus zou iedere poging om zich met een of ander klaar
gemaakt gerecht te bemoeien vlak voor het opdoen, in de
hoogste mate gewaagd wezen."
«Toegegeven," zei Racksole. «Maar de wijn zou minder
moeielijkheden opleveren. Hadt je daaraan gedacht?"
«Neen, daaraan had ik niet gedacht?" stemde Babyion toe.
«Je bent een vindingrijke theoreticus, dat moet ik zeggen,
maar toevallig weet ik dat Prins Eugen zijn wijn altijd laat
opentrekken in zijn eigen tegenwoordigheid. De flesschen
zouden stellig door Hans worden geopend. Die wijn-theorie
is dus niet houdbaar, m'n beste vriend."
«Dat zie ik nog niet in," zei Racksole. «Ik heb heel weinig
verstand van wijn en ik drink ze zelden, maar 't komt me
voor dat er wel met een flesck wijn zou kunnen worden ge
knoeid terwijl die nog in den kelder lag, vooral als er een
medeplichtige was in het hotel."
«Je veronderstelt dus dat je hier al je samenzweerders nog
niet kwijt bent?"
«Ik veronderstel dat Jules hier aan huis nog wel een mede
plichtige zou kunnen hebben."
«En dat een flesch wijn geopend en weer gekurkt zou kunnen
worden, zonder dat er van die operatie eenig spoor zichtbaar
bleef?" Babyion sprak op eenigszins sarcastischen toon.
«Ik zie er de noodzakelijkheid niet van in, dat de flesch
zou moeten worden geopend om den wijn te vergiftigen," zei
Racksole. «Ik heb nooit geprobeerd iemand te vergiftigen door
middel van een flesch wijn en ik maak er geen aanspraak op
van nature een talent te bezitten als giftmenger, maar me
dunkt toch dat ik verschillende manieren zou weten te be
denken om de zaak te volvoeren. Natuurlijk stem ik toe, dat
ik me misschien totaal vergissen kan omtrent de plannen van
Jules."
«O!" zei Felix Babylon. «De wijnkelders hier beneden zijn
een van de wonderen die Londen oplevert. Ik hoop dat je
't voldoende beseft, mijn vriend, dat je, toen je het Babyion
Hotel kocht, tevens een verzameling wijnen hebt gekocht,
zooals er waarschijnlijk in heel Engeland, misschien in heel
Europa, geen bestaat. Bij de taxeering van het geheel berekende
ik de waarde daarvan op zestig duizend pond. En ik mag zeggen
dat ik er altijd groote zorg voor heb gedragen dat de kelders
behoorlijk werden bewaakt. Zelfs Jules zou heel wat moeilijkheid
ondervinden met in die kelders in te breken, zonder de mede
werking van den wijnklerk en de wijnklerk is, of was, vol
slagen onomkoopbaar."
«Ik schaam me te bekennen dat ik mijn wijnen nog niet