NIEUWE
lÊf Nieuws- en Advertentieblad 'HÉT
voor do Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
Ho. 7.
Zaterdag 23 Januari 1815.
44e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE OORLOG.
HET BABYLON HOTEL
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlpke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stnkkenin te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langeatraat 77. Telephoonn. 69.
ADVERT ENT1ËN:
Van 16 regels f 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsrnimte.
De laatste sprong van den
Britschen Leeuw.
De geestige Ier, Bernard Shaw,
schiijft in de »New Statesmana Als
ik het Fransche Geelboek doorblader,
ontrolt zich voor mijn oogen zulk een
verheffend beeld, dat ik mij verwon
der, dat nog geen Engelschman de
kern van dit boek van zijn officieel
omhulsel ontdaan heeft Ik zie daarin
namelijk den ouden Britschen Leeuw
weer, den Leeuw van Waterloo, van
Blenheim, van Trafalgar, die thans
bezig is zijn laatsten en vreeselijksten
sprong te doen. Eeuwenlang heeft de
Engelscbe Leeuw bet denkbeeld vast
gehouden, dat te land geen grooter
mocht zijn dan hij, laat staan te
water, 't Was hem volkomen onver
schillig. of een mededinger beter of
slechter was dan Engeland. Toen de
slag van Waterloo gewonnen was,
zei ByronVerdoemd jammer! en de
vrienden van de vrijheid zagen de
vrijheid onder Engelscbe heerschappij
reeds met voeten getreden. Engeland
.beheerschte de zee en Engelands
generaal, tusschen twee haakjes een
Ier, was meester van Europa. Het
Engeland van 't recht of van 't on
recht, het Engeland met zijn corruptie,
keerde herboren uit den strijd in 't
volle bezit van zijn macht terug.
Honderd jaar lang wist geen En
gelschman, wat het beteekent te ver-
bleeken bij het denkbeeld alleen van
een mogelijken Duitschen inval.
Meer dan twee geslachten lang lag
de oud# Britscbe Leeuw op den loer,
koesterde zich in 't volle bezit van
zijn macht en hij kon geen vijand
ruiken, of hij dreigde hem te ver
nietigen met een klauwslag. Eens
klaps vertoonde zicli een mededinger.
Felle slagen, als bij Waterloo, werden
in '70 tegen denzelfden ouden vijand
geslagen, maar 't was niet Engeland
dat de slagen toebracht, maar Duitsch-
land. De Leeuw stond ioen op en
begon toe te kijken. Het oude instinct
werd wakker. Hij hoorde in de verte
bet lied: «Duitschland, Duitschland
boven allesa tot zijn oor doordringen
en een inwendige stem deed hem
antwoorden: «Nooit, zoolang ik leef!»
Toen begon de mededinger eens
klaps oorlogsschepen te bouwen en
verklaarde daaibij openlijk, dat bij
zijn macht ter zee vergrooten wilde.
Maar dat was den ouden Leeuw te
veel. Van dat oogenblik was 't nog
maar een kwestie van tijd, wanneer
hij op den nieuwen mededinger zou
toespringen, want met dat idee in zijn
brein en de overtuiging van de nood
zakelijkheid in 't hart, moest hij voor
zichtig zijn. Hij moest gerêed zijn
voor den sprong en alleen het ge
schikte oogenblik afwachten.
Men leest het zoo duidelijk in het
Fransche Geelboek: Duitschland en
Oostenrijk eenerzijds, Rusland en
Frankrijk andeizijds staan met de
band aan 't geweer tegenover elkaar.
Men leest in het boek hoe zij zich
voorbereiden. Nu wendt Frankrijk zich
tot den ouden Leeuw. Deze, boos en
voorzichtig, zooals oude leeuwen du
eenmaal zijn, heeft niets tegen onder
handelingen en gesprekken, maar hij
wil zich nog niet verbinden. Eens
klaps stelt Frankrijk Duitschland in
Marokko harde voorwaarden.
De Leeuw heeft echter niets om te
bijten en als hij nog vele jaren wacht,
zal de Engelscbe belastingbetaler het
wellicht moede worden steeds nieuwe
gelden voor de vloot toe te staan. Het
oude instinct zegt hem: «Nu of
nooit!" voordat de mededinger te
sterk wordt. Maar de Leeuw kan den
vijand niet zonder reden aanvallen en
Duitschland is nu eenmaal niet ge
neigd tot een oorlog. Eindelijk besloot
de Leeuw Duitschland er van te over
tuigen dat hij niet strijden zou. De
vredelievende Grey" ging naar de
Franschen en zei dat Engeland geen
verplichting tegenover hem had en
Asquith eD Grey beijverden zich de
wereld te overtuigen, dat Engeland
niet verplicht was, Frankrijk en Rus
land te helpen. Zij hebben de wereld
daarvan overtuigd, het Lagerhuis over
tuigd, de Engelsche natie overtuigd
en hun eigen kabinet daarvan over
tuigd en eindelijk gelukte het hun
Duitschland zelf te overtuigen. En nog
altijd was de Leeuw gereed tot deo
sprong.
Daar werd eensklaps de aartsher
tog vermoord en Oostenrijk stelde zijn
eisch aan Servië. Toen vloog Oosten
rijk op Servië aan, Rusland op Oosten
rijk, Duitschland op Frankrjjk en einde
lijk sprong de oude Leeuw met luid
gebrul en tandgeknars op Engelands
mededinger los eo zal nu, in weerwil
van alle vredesmenschen en socialis
ten der wereld, niet eerder loslaten,
totdat laatstgenoemde vernietigd
nederligt en hijzelf weer op zijn voet
stuk van Waterloo zit. fiat, mijne-
heeren van Engeland is het verbaal
uit het Fransche Geelboek, dat was
bet gebrul, 'i welk de Engelsche koop
lieden hoorden, ofschoon zij den Duit-
schers nog altijd verzekeren wilden,
dat bet 't blaten van een vreedzaam
schaap was, dat door een boozen wolf
werd aangevallen. Natuurlijk zult gij
u ook niet veel om het geklets over
oude verbonden bekommeren, maar
gij komt toch met oude, dwaze sprook
jes, juist zooals eertijds, toen gij be-
weerdet, dat Napoleon kinderen opat,
en gij tracht door de verachlelijkste
leugens uw vijand slecht te maken,
dien men te hoog moet achten om
hem met iets anders dan het zwaard
aan te vallen. Ik versta het gebrul
van den Leeuw. Mijn hart hoort er
den weerklank van. Ik zie wel de
noodzakelijkheid in, dat een leeuw als
een leeuw handelt en dat de laatste
stiijd van den Leeuw zijn beste moet
zijn, want ik weet, dat ook de dagen
van een Leeuw voorbij kunnen zijn
en dat ook de dapperste leeuw een
maal kan worden geschoten.
Een Leeuw binnen uitgestrekte gren
zen blijft toch een leeuw in een kooi
en de toekomst heeft geen plaats voor
leeuwen in kooien, die alleen hun
eigen ketenen willen verdedigen. De
toekomstoorlogen moeten niet voor
Engeland, maar voor de wereld ge
streden worden. Maar bij slot van
rekening is de leeuw een voornaam,
oud dier, zijn verleden is roemrijk, en
zijn manieien passen niet voor den
hedendaagschen Engelschman. Zij zijn
te glorieus. Tegenover de wereld neem
ik voor hem den hoed af, waar hij
i zijn laatsten vertwijfelden sprong doet
en ik laat mij niet door het kakelen
van banggemaakte boenders van de
wijs brengen.
Een Zeppelinaanval bij nacht op
Engeland.
Wat zoo vaak voorspeld en gevreesd
is, is Woensdagavond laat gebeurd:
eenige Zeppelinluchtscbepen, naar bet
heet drie, en misschien nog een of meer
Duitsche vliegers, zijn de Noordcoo ovor-
gezwermd en hebben bommen gewor
pen op verschillende plaatsen van het
Engelsche graafschap Norfolk, o.a. bij
Sandringham, waar koning George
meestentijds resideert. De koning heeft
er een landhuis, »York Cotu gedoopt
en ook bevindt zich daar een landhuis
van zijn zwager, koning Haakon van
Noorwegen.
De koning en de koningin waren
gistermiddag juist van Sandringham
naar Londen vertrokken. Zelfs al zou
de aanslag dus scnade hebben aan
gericht aan het paleis, dan nog zou
het leven van den vorst geen gevaar
hebben geloopen.
Om halfnegen verscheen een Zeppelin
boven Yarmouth aan de kust van Nor
folk. Het bleef een minuut of tien boven
de stad zweven en wierp verscheidene
bommen uit, die belangrijke schade
aanrichtten en naar het heet drie per
sonen doodden.
Een ander (of betzelfde) luchtschip
werd waargenomen boven Sandring
ham. Het was toen elf uur. Die waar
neming geschiedde echter niet met bet
oog, want het was aardeduister eo de
Zeppelin had naluui lijk geen lichten op.
Alleen merkte men nu en dan een
licbiflikkering en hoorde men het ge
gons der motoren.
Korten tijd later was het luchtschip
boven Kings Lynn, een plaats, die aan
den inham ligt, welke de Noordzee daar
vormt. Yarmouth, Sandringham en
Kings Lynn liggen vrijwel in dezelfde
lijn. Een ooggetuige beweert, dat in
Kings Lynn zes bommen werden ge
worpen. Een jongen van 17 jaar zou
gedood, een aantal andere personen
gewond zijn.
Er gaan geruchten, dat een der Zep
pelins, blijkbaar hetzelfde kader, dat
gisteren boven onze Waddeneilanden
is gezien, aan de Engelsche kust door
een oorlogsschip is neergeschoten, doch
bevestiging is daarvan nog niet ver
kregen.
Tegen het Zeppeliugevaar.
Juist kwamen gisteren in de Engel
sche bladen instructies voor van aen
Londenschen politiecommissaris inge
val van een aanval uit de lucht. Zij
schrijven o.a. voor, dat een politieman,
die een bom heeft zien vallen, onmid
dellijk alarm moet mak6n, zoo noodig
de brandweer roepen en den naastbij-
zijnden politiepost verwittigen. Ook
moeten maatregelen genomen worden
om eventueele gekwetsten te verzor
gen, enz.
Ook de vrijwillige politie moet in
zoo'n geval in actie komen en zal de
politie de automatische pistolen be
schikbaar stellen om op de vijanden
in de lucht te schieten.
Is de beschieting van Londen
geoorloofd?
Bij de kwestie, in het volkenrecht
opgeworpen, of een «open stad» door
oorlogvoerenden mag beschoten wor
den. is niet zoozeer sprake van «open
stad« in tegenstelling met het begrip
ïvesting«, maar men bedoelt er mee
die plaatsen, die buiten het operatie-
terrein liggen en geen hulpmiddelen
voor bet voeren van den oorlog aan
bieden. Maar zoodra zij door den vijand
tot eenig oorlogsdoeleinde gebruikt
door E. Bennett
57) (uit het Engelsch.)
„'t Zal zeker bezwaar in hebben aan boord te gaan en de
dame er van daan te halen?" opperde Racksole, op twijfelach-
tigen toon.
„Nu," begon Hazell, even twijfelachtig, „wat dat betreft
„Waar gaat dat naar toe?" 't Waa een van de twee roeiers
die Hazell in do rede viel. De richting van 's mans vinger vol
gende, zagen Hazell en Racksole beiden hoe op eenigen afstand
van hen een sloep zich van den voorsteven van het Noorweegsche
schip verwijderde en in den mist verdween.
,'t Is Jules, daar wil ik een eed op doen," riep Racksole. „Achter
hem aan, mannen. Tien pond per hoofd als we hem inhalen."
„Doe je best nu eens, jongens 1" zei Hazell, en de stevige
Customshoot echoot vooruit, de sloep achterna.
„Dat kan heel aardig worden," merkte Racksole aan.
,'t Hangt er van af wat u aardig noemt," zei Hazell, „'t heeft
anders niet veel van een aardigheid om op deze manier door te
zetten, midden in de rivier, bij mistig weer. Je loopt elk oogenblik
kans je leven er bij in te schieten met al die schepen om je heen.
Ik vermoed dat de kerel zich in de sloep verborgen had, zoodra hij
ons zag en daarop dadelijk er van door is gegaan toen ik weg was."
De boot kwam met den stroom mee snel vooruit, 't Sturen was
inde gegeven omstandigheden meer een kwestie van goed geluk
en van instinct dan van behendigheid. Telkens was Hazell, die
aan 't roer zat, verplicht de boot met een snellen ruk te doen
wenden, om de aanraking met een of andere vrachtschuit of een
voor anker liggend schip te vermijden, 't Scheen Racksole toe
alsof over de heele rivier vaartuigen voor anker lagen. Hij keek
met onderzoekende blikken om zich heen, maar een geruimen tijd
lang kon hij niets zien dan mist en vage omtrekken van schepen.
Toen zei hij op eens, heel bedaard: „Wij zijn op den goeden
wegik zie de sloep voor ons uit, we zullen ze wel gauw inhalen."
Een minuut later was de sloep duidelijk zichtbaar, geen twintig
Meter van hen af en de roeier die zich met alle kracht weerde
was zonder eenigen twijfel Jules, gekleed in een licht zomerpnk
en met een reispet op.
„U hadt gelijk," zei Hazell, „'t is bepaald aardig, zoo iets, er
is iets opwindends in. 't Is meer opwindend dan 't bespelen van
de trombonne in een orchest. Ik zal hem ondersteboven varen,
dunkt u niet? en dan kunnen we den kerel uit het water en
in onze boot halen."
Racksole knikte, maar op dat oogenblik rees vlak voor de
Customshoot eensklaps een groote zeilschuit op, waardoor ze ter
nauwernood gelegenheid hadden aan een onmiddellijken ondergang
te ontkomen. Toen ze zich uit de moeilijkheid hadden gered en
't vloeken van de roeiers had opgehouden, bleek 't dat de sloep
in den mist nog maar heel flauw te onderscheiden was en de
dikke roeier haalde zóó zwaar adem, dat zijn gezucht wel bijna
aan wal hoorbaar moest wezen. Racksole voelde een hevig ver
langen bij zich opkomen om ook het een of ander te doenhij
kon alleen in groote spanning blijven zitten afwachten. Lang
zamerhand begonnen ze de sloep weer in te halen, de eenige
roeier scheen blijkbaar moe te worden. Op een gegeven oogenblik
draaide de sloep zijwaarts af en gleed tusschen twee kolenschuiten
door, die op een Meter of vijftig van de kust voor anker lagen.
„Aan stuurboord!" zei Racksole. „Neen, mijnheer!" viel Hazell
in, „daar kunnen we niet door. Maar hij zal daarginder wel weer
voor den dag komen, 't is maar een list. Wij gaan gewoon rechtuit."
En zij gingen door, steeds met alle kracht roeiende. Tusschen
de twee kolenschuiten uit kwam een leege sloep aandrijven.
De dikke roeier riep zijn kameraad een paar woorden toe en
de Customshoot bleef onmiddellijk stil liggen.
„In orde!" zei de man. „Als hij 't is dien u hebben moet, hij
is daar op een van die twee schuiten, dus u heeft er maar op
te stappen en hom er vandaan te halen."
„Dat is alles," zei een stem, uit de diepte van de naastbij-
liggende schuit komende en die stem was de stem van Jules,
anders gezegd van den heer Thomas Jackson.
„Hoor hem eens!" zei de dikke man glimlachend, 't Is een
goede, dat moet ik zeggen. Maar als ik u was, mr. Hazell, of
u, mijnheer, dan zou ik maar niet al te vlug zijn met op die
schuit over te stappen."
De boot werd tegen den achtersteven van de naaste kolenschuit
aangelegd en ze keken omhoog.
„Zoo is 't in orde," zei Racksole tot Hazell, „ik heb een revolver
bij me. Hoe kan ik hier naar boven klauteren?"
„Ja, ik wil wel gelooven dat 't met uw revolver in orde is,"
antwoordde Hazell, op tamelijk scherpen toon. „Maar u mag dien
niet gebruiken. Er mag volstrekt geen leven gemaakt worden.
We zouden in een oogenblik de rivierpolitie hier krijgen als er
een revolver werd afgeschoten en dat zou mijn ondergang zijn.
Als de zaak onderzocht werd zou 't tegenover de autoriteiten
volstrekt geen excuus zijn, dat mijn superieur me de zaak had