BINNENLAND
Plaatselijk Nieuws.
volgen zouden van evengroot belang
zijn. Een wig zou gedreven worden in
de vijandelijke gevechlslinie. Oe in
vloed op de aarzeling der Balkanlanden
en de neutralen zou niet uitblijven en
zoo een tegenwicht vormen ten op
zichte van de indrukken door de
Duitsche operaties tegen Rusland ge
maakt. De val van Constantinopel,
wanneer dit bereikt werd, zou waar
schijnlijk het einde van het Turksche
offensief beteekenen. De Turken zouden
dit niet overleven."
Een eigenaardig gevolg van de actie
tegen de Dardanellenzoodra zij in
Amerika bekend werd, verlaagden de
graanspeculanten de prijzen.
Volgens de Echo de Paris beeft de
Russische regeeriog Roemenië gerust
gesteld, dat de economische belangen
van dat land in geval van bezetting
door de Russen door dezen gewaar
borgd zullen worden.
Een dringende oproep aan het
Duitsche volk.
De Duitsche bladen bevatten een
dringende oproep, in te schrijven voor
de nieuwe DuitscheS procents-leening.
Het bedrag is niet bepaald. «Verschaft
de middelen*, heet het in den oproep,
«die het vaderland noodig heeft om
den oorlog te voeren.Van de eerste
Duitsche oorlogsleeuing heeft men
gezegd, dat zij een gewonnen slag
beteekende. Welaan dan, zorgt er
voor, dat de opbrengst van de tweede
oorlogsleening een nog grooter over
winning beteekent. Dat is mogelijk,
omdat Duitschlands financieels kracht
nog onverzwakt, ja zelfs onuitputtelijk
is. Dat is noodig, want Duitschland
moet tegen een wereld van vijanden
zijn bestaan verdedigen en alles wagen,
waar alles op 't spel staat En ein
delijk: het is niet alleen plicht maar
ook een kwestie van eer voor iedereen
het vaderland in dezen grooten tijd,
die over 't lot van 't Duitsche volk
beslist, met alle middelen bij te staan.
Onze zonen aan 't front zijn dagelijks
bereid hun leven voor ons allen te
offeren. Van de achtergeblevenen, wordt
minder verlangd, maar niets onbe-
langi ijkers. Ieder drage naar zijn ver
mogen bij tot het verschaffen der
middelen om onzen helden het noo-
dige te verschaffen. Schrijft daarom
in voor de oorlogsleening. Schudt de
lauwen wakkerI En mocht er een
Duischer zijn, die uit vrees voor gel
delijk verlies aarzelt, den oproep van
't vaderland gevolg te geven, leert
hem dan, dat hij zijn eigen belang
dient, wanneer hij zulk een gunstige
geldbelegging, als de oorlogsleening
is, te baat neemt. Ieder moet bijdragen
tot het gelukken van hel groole werk
Uit Berlijn wordt ons gemeld, dat
de Allgemeine Elektrische Gesellschaft
voor 5 millioen op de nieuwe oorlogs
leening geteekend heeft. De Goederen-
bewaai maatschappij teekende voor één
millioen. Beide maatschappijen tee
kenden op de eerste leeniag voor ge
lijke bedragen in.
Samenzwering tegen den Bulgaar-
schen koning.
De Weensche correspondent van
den «Lokal Anzmger» meldt uit Sofia
De bladen publiceeren met verlof
van de autoritellen een uitvoerig be
richt nver een samenzweiing tegen
het Bulgaarsche koningspaar, die nog
intijds zouden kunnen zijn verijdeld
en waarvan de aanstichsters vrienden
van Rusland zouden zijn. De samen
zweerders hadden het plan niet slechts
het koningspaar, doch ook andere
persoonlijkheden van het land, die
Rusland vijandelijk gezind zijn, uit
den weg te ruimen. Het is de politie
gelukt eenige aanstichters achter slot
en grendel te zetten. Verscheidene
arrestaties worden nog verwacht.
De toestand in Oostenrijk-IIongarije.
Uit Venetië wordt gemeld dat de
Oostenrijksche regeering alle voorra
den graan en meel in beslag nam,
nadat de beschikbare hoeveelheden
geschat waren. Een verdeeling per
hoofd zal bekend gemaakt worden. De
verdeeling zal door de plaatselijke
overheden geschieden op ongeveer
gelijke wijze als in Duitschland. Zeer
strenge straffen en boeten tot een
maximum van 20 000 kronen of een
jaar gevangenisstraf zullen worden
toegepast op personen, die trachten
voorraden achter te houden.
De toeneming van de gevallen van
pokken, vlektyphus, dysenterie, cho
lera en andere besmettelijke ziekten
te Weenen heeft de regeering ge
noopt tot krachtige maatregelen in
het belang van de openbare gezond
heid. Er zijn strenge bepalingen af
gekondigd De patiënten moeten o.a.
nog tien weken in observatie blijven,
nadat de ziekte zich heeft vertoond.
Plakkaten, waarop de naam der ziekte
in zwarte letters op gelen grond is
aangegeven, moeten op een in het oog
vallende plaats buiten ieder huis of
vertrek, waar een dezer zieken zich
bevindt, worden aangeplakt. Deze
plakkaten moeten 's nachts verlicht
zijn.
Aan de Morning Post wordt uit
Pelrograd geseind«Volgens berichten
uit Boedapest verergert de toestand
in Hongarije. Zes legerkorpsen, waar
onder eenige Duitsche regimenten, zijn
in het land bijeengetrokken, daar men
een opstand vreest van de Roemenen,
de Zuid-Slaven en de Hongaarsche
boeren.
De militaire autoriteiten halen de
teugels nauwer aan en er heerscht
een schrikbewind.
Uit berichten van spionnen blijkt,
dat het aantal zieken even groot is
als dat der gewonden, daar de medi
sche en sanitaire voorzorgsmaatrege
len ten zeerste veronachtzaamd wor
den».
De regeering doet alle mogelijke
moeite om de meening der bevolking
verborgen te doen blijven, zegt de
Coriere della Serra. De censuur laat
geen andere dan gunstige berichten
door en reeds dagenlang wordt het
publiek beziggehouden met de schoone
hoop, dat Przemysl, dat nu al maanden
lang wordt belegerd, weldra ontzet en
geheel Galicië van Russen gezuiverd
zal worden.
De Oostenrijksche rechtbanken leg
gen dagelijks tal van strenge straffen
op aan hen, die onvoorzichtig genoeg
zijn u> herbergen of restauiants al te
openhartig hun meening uit te spreken
over de definitieve resultaten van den
oorlog.
Zij, die er minder waardeerende
uitspraken over doen hooren, worden
tot hun verwondering tot verscheiden
maanden gevangenisstraf veroordeeld.
Die gestrengheid zou zeker niet noodig
zijn als het publiek vertrouwen stelde
in de officieele bekendmakingen der
regeering. Onder de veroordeelden
komen zelfs kinderen van 14jaar voor.
Het is dezelfde vrees voor open
baarheid die de Oostenrijksche regee
ring doet aarzelen met de bijeenroe
ping der Kamer. Het heet, dat het
gebouw voor hospitaal dienst doet.
Maar de ware reden is, dat de regee
ring vreest, dat daardoor de werkelijke
meening der kiezers, die de afgevaar
digden zullen uitdrukken, aan den dag
zal komen. Veel afgevaardigden, ook
vooral van Slavische nationaliteit,
verblijven in de gevangenis of zijn in
vrijwillige ballingschap gegaan, om
zich aan de gevangenschap te ont
trekken.
Zola over den Wereldoorlog.
In een dezer dagen verschenen
Duitsche brochure: «Waarom haten
de volkeren ons?» herinnert de be
kende Berlijnscbe arts dr. Magnus
Hirschfeld aan een verbluffend juist
beeld van den modernen veldslag, dat
Emile Zola voor ongeveer dertig jaren
in zijn in 1886 verschenen roman
«Arbeid» ontworpen heeft: «Ach de
laatste oorlog, de laatste veldslag
zoo vertelt de trouwe Suzanna
Boisglin aan den grijzen Lucas Fro-
ment «ze waren zoo ontzettend,
dat de meuschen hierop voor altijd
hun zwaarden en kanonnen in stuk
ken hebben gebroken. Het was bij
bet begin van de sociale crisis, waar
uit de wereld als herboren te voor
schijn gekomen is en ik heb de schil
dering van het afgrijselijke van men-
schen, die bijna het verstand verloren,
toen zij «getuigen waren van de
monsterachtige laatste botsing der
naties. In de geweldige slagen, die de
wereld op haar grondvesten deden
schudden, toen de maatschappelijke
groepeering der toekomst geboren
werd, wierp zich de eene helft van
Europa op de andere, de andere we-
ielddeelen volgden, oorlogsvloten ont
moetten elkaar op alle zeeën en streden
om de opperheerschappij te water en
te land. Geen enkele natie kon er
buiten blijven, de eene werd door de
andere meegetrokken, twee geweldige
legers trokken op, beide brandend
van overgeërfden haat, elk vastbe
sloten het andere te vernietigen, alsof
op het wijde leege veld op elke twee
meuschen er een te veel geweest was
En de beide onmetelijke legers der
vijandelijke broeders ontmoetten el
kaar in het midden van Europa, op
een uitgestrekte vukle, waar millioe-
nen menschen elkaar konden ver
nietigen. Over mijlen en mijlen af-
stands ontplooiden zich de troepen en
ui onafzienbare rijen volgden andere
als verstei kingen, twee zoo gewoldige
stroomen menschen gingen tegen
elkaar in, dat de slag een heele maand
duutde. Steeds weer boden zich eiken
dag nieuwe menschenlichamen als
doel voor kogels en granaten. Men
gunde zich geen tijd, de dooden uil
den weg te ruimen, zij stapelden zich
op tot hooge muren, acbter welke
steeds weer andere regimenten op
marcheerden om zich te laten dooden
Üe riacht bracht geen stilstand in den
strijd het moorden werd in den
duisternis zonder ophouden voortge
zet. En zoo vaak de zon opging,
scheen zij over telkens grooter wor
dende zeeën van menschenbloed
Afschuwelijke oorlogswerktuigen bier
en ginds verrichtten hun vreeselijk
werk, gansche legers werden met een
enkelen donderslag verpletterd. De
strijdenden behoefden elkaar niet nabij
te komen, elkaar niet eens te zien
de kanonnen droegen vele kilometers
ver en wierpen projectielen uit, die
over een oppervlakte van hectaren
dood en verderf verspreidden. Ook
uit de lucht werden uit ballons bom
men naar beneden geslingerd en
branden in de stad gestichtDat
was de laatste slag. Ontzetting en
afgrijzen deden allen het leven in de
aderen stollen den morgen na dezen
afschuwelijken bloedroes en de men
schen zagen, dat de oorlog voortaan
onmogelijk was, gegeven de almacht
der wetenschap, die immers bestemd
was het leven te helpen behouden
en niet den dood te bevorderen
Lichting 1916.
De Stand, zegt van het wetsvoor
stel tot het vervroegd onder de wapenen
roepen der lichting 1916, bet volgende
Vergeleken bij wat elders van de
bevolking gevergd wordt, is onze ge
mobiliseerde legermacht betrekkelijk
nog klein, en het zou in 't minst
onze beschikbare kracht niet te boven
gaan, indien straks nog een 50% ons
totaal kwam vergrooten.
Leefden we nu reeds onder den
algemeenen dienstplicht, zoo zou
400.000 wel het laagste cijfer zijn,
dat bad moeten opkomen.
Toch nemen ook wij gaarne aan,
dat de Minister van Ooi log zijn nieuwen
maatregel niet uitsluitend voor de
versterking van onze weermacht denkt
te nemen, maar ook zeker het doel
beoogt, om, vooral met het oog op
boofden van zaken en op den land
bouw, meer verloven beschikbaar te
krijgen; en dit voornemen vooral zal
in breeden kring met sympathie wor
den begroet.
Intusschen spanne meti ook ten
deze zijn verwachtingen niet te hoog.
Het oproepen toch van een nieuwe
lichting roept opnieuw tal van man
schappen, die nu nog thuis aan den
arbeid deelnamen, >an bof en huis
weg, om ze bij het leger in te lijven.
Al is het dus, dat, er nu kans komt
op meer mildheid in het vergunnen
van verloven, het oproepen van een
nieuwe lichting maakt toch weer een
geduchte leemte in den kring der
arbeiders.
Het verschil ten goede ligt alleen
hierin dat de nieuwe lichting bijna
geheel uit ongehuwde en in loondienst
zijnde personen zal bestaan. Hierdoor
zal de Minister het in zijn macht
krijgen, de jonge mannen, wier gemis
op verre na thuis niet zoo ernstig
gevoeld wordt, in de plaats te doen
treden van gehuwden en van chefs
van zaken.
Nederlandsch fabrikaat!
De Opperbevelhebber van Land-en
Zeemacht heeft de volgende order uit
gevaardigd
«Do Minister van Oorlog heeft mij
bet volgende doen kennen: Bij aan
schaffing van benoodigdheden voor
het leger, geldt als algemeene regel
dat voor zooveel mogelijk Nederlandsch
fabrikaat moet worden genomen. Bui-
tenlandsche fabrikaten komen in hel
algemeen eerst voor levering in aan-
meiking wanneer hun prijzen min
stens 7% lager zijn dan die van Ne-
derlandscbe inschrijvers.
Intusschen kan onder de huidige
omstandigheden niet altijd aan be
doelden regel worden vastgehouden,
b.v. wanneer door aanschaffing van
buitenlandsch fabrikaat de voorziening
in de behoefte aan artikelen, welke
onmiddellijk noodig zijn, aanmerkelijk
kan worden bespoedigd". Hbl.
Een eeresaluut aan onze zeelui.
Een medewerker van het Nieuwsbl.
v. h. Noorden brengt den Nederland-
schen Janmaat buide voor den moed,
dien hij thans betoont
Dat onze havens niet geheel ver
laten zijn, dat onze grooter e reederijen
blijven varen, het is de nood van ons
volk, die ben dringt, zegt de schrijver.
Zij moeten halen om aan te vullen
het tekort, dat ons ontbieekl en wij
mogen het hun danken, dat onze
Regeering nog kan zorgen voor ge-
stadigen, voldoenden toevoer.
Zij worden daarvoor betaald, o
zeker, goed betaald zelfs. De vrachten
zijn hoog en de reederyen verdienen
enkele tenminste goed geld.
Maar is ook het risico niet oneindig
veel grooter Is niet de verzekerings
premie gestegen Is niet het bedrijf
oneindig gevaarlijker
En toch zou 't den reeders onmo
gelijk zijn, zoo zij niet hadden onze
Nederlandsche zeelui, onze kundige
bevaren kapiteins en stuurlieden, onze
flinke machinisten, ons durvend zee
volk. Want ook van hen, van onze
kapiteins en stuurlieden en van onze
matrozen is in deze moeielijke dagen
actie uitgegaan, om, trots het ge
vaarlijke van hun bedrijf, trots het
Duitsche dreigement toch te blijven
doorvaren en niet de schepen te gaan
opleggen.
En wat ons vooral trof in de argu
mentatie der zeelieden-organisatie is,
dat zij in het openhouden der vaart
een levensbelang zagen voor de arbei
dersklasse van Nederland, die in de
eerste plaats onder de gevolgen zou
hebben te lijden. Immers houdt de
aanvoer van steenkolen, van graan op,
dan neemt de werkeloosheid toe, dan
komt het brood in gevaar. Zoo luidt
het advies, dat het Bestuur der af-
deoling «Rotterdam» van de Neder
landsche Zeemansvereeniging «Vol
harding» tot nog toe en zelfs nu nog,
na de Duitsche verklaring, steeds gaf.
Toen in Augustus de «Alice H.ten
de «Houtdijk» in de Finsche golf in
de lucht gesprongen waren, kwam er
een oogenblik moedeloosheid onder de
zeelui. Maar spoedig herstelden zij
zich err Nederland heeft in den oorlog
gelukkig gevaren. Op de Noordzee zijn
slechts twee Nederlandsche koop
vaardijschepen door mijnen vernield
de «Nieuwland» en de «Leersum».
Alleen van de «Leersum« zijn twee
menschen gebleven. In verhouding tot
de Ueensche en Noorscbe vloten zeer
gunstige cijfers. Zoo is 't geluk met
de stoutmoedigen geweest.
En zij blijven varen.
Daarvoor moet Nederland hen dan
ken. Want waar alle landgrenzen ge
sloten zijn en er over land niets in
komt, maar wel nog veel uitgaat, daar
houden zij den weg open over de zee,
die vanouds ons land heeft groot ge
maakt.
Hoeden af dus voor onze kranige
zeelui 1
Handel en Nijverheid.
Onder voorzitterschap van den heer
J. Ger. Kleber vergaderde «Handel
en Nijverbeida Zaterdag 27 Februari
ten stadbuize. Afwezig de heeren
Meursing en Eysink. De eerste met
kennisgeving, dat bij door ziekte ver
hinderd was.
De notulen van 29 Dec. werden
door den secretaris gelezen en on
veranderd goedgekeurd.
Ingekomen waren, behalve de ge
wone periodieken, jaarverslagen, enz.,
een brochure inzake oorlog. Bij den
secretaris ter lezing gedeponeerd.
Haar verbazing en verwarring toen zij plotseling den man van
haar droomen voor zich zag staan waren niet te beschrijven. Een
fel rood overstroomde haar gelaat en haar schoone blauwe oogen
schitterden met een glans van buitengewone verrukking. Een
oogenblik weigerde haar stem, maar toen bracht zij met moeite
uit: „Petilius."
Daarop volgde een oogenblik stilte. Petilius nam zijn helm af
en plaatste dien op den hoogen rand van het heuveltje aan den
voet van een der sparreboomen.
„Welk een geluk u hier te ontmoeten," zei hij, „zoo iets had
ik niet durven denken. Woont gij in deze streken, zijt gij een
Bataafsche?"
„Ja, ik ben een Bataafsche."
„Die slimme Petronius," vervolgde Petilius, „dat heeft hij
netjes voor ons verborgen gehouden."
„Ja, hij vreesde dat als hij mijn stam noemde, er moeilijkheden
uit konden voortkomen."
„Misschien had hij gelijk," hernam Petilius, „er zijn altijd
lafaards, die er niet tegen opzien vrouwen te doen boeten voor
hetgeen haar mannen of broeders in hun oogen misdrijven. En
hoe komt gij hier zoo alleen op de heide?"
„Ik deed een ritje," antwoordde Claudia, met haar hand naar
haar paard wijzende.
„Toch nog al gevaarlijk in dezen tijd zou ik denken," merkte
Petilius op.
„Voor mij toch zeker niet gevaarlijker dan voor u."
„O, ik," hervatte Petilius met een vroolijke uitdrukking op
het gelaat en een eigenaardig optrekken der schouders alsof
hij zeggen wilde: Voor mij komt het er minder op aan.
Claudia keek hem in het knappe, mannelijke gelaat. Het viel
haar weder op welk een prettigen glimlach hij had, en hoe zijn
oogen met bewonderende blikken haar aanzagen.
En dat deden zij. Petilius dacht op dat oogenblik dat hij
nimmer een liever meisje gezien had. Haar schoone blonde
haardos welke tot op haar middel afgolfde, haar zachte blauwe
oogen welke zich als het ware samentrokken om als blinkende
sterretjes vriendelijke blikken uit te schieten, haar mooi ge
vormde volle lippen waar tusschen de fijne tandjes kwamen
uitgluren, gaven haar een voorkomen dat werkelijk allerbeval-
ligst was.
„Eigenlijk ben ik verdwaald," begon Petilius weer. „Ik moet
naar Grinnes; wel zie ik bet nu liggen, maar ik kan moeilijk
met mijn paard door dat sparrebosch rijden en ik weet niet hoe
ik op den grooten weg moet komen."
„Oh, dan weet ik raad," hernam Claudia. „Gij moet op den
Donarsteen aanhouden."
„Den Donarsteen," zei Petilius, „als ik eerst maar weet waar
die ergens ligt."
„Dat weet ik," hervatte Claudia, „als gij het goedvindt, zal
ik u den weg wijzen."
„Goed vinden," zei Petilius, „wel, ik geloof dat ik mij niets
aangenamers bedenken kan dan dat gij zoo vriendelijk wilt zijn
mij weer op den rechten weg te brengen. Is het evenwel voor
u niet te ver om; ik zou niet gaarne de oorzaak zijn dat gij te
laat bij de uwen kwaamt."
„Maak u niet bezorgd," antwoordde Claudia glimlachend, „bij
den Donarsteen is ook een weg naar Batavodurum."
„Ah, woont gij daar," zei Petilius.
„Ja, in de nabijheid aan de overzijde van den Rijn," merkte
Claudia op.
„Laten wij dan vertrekken, als gij 't goedvindt."
Zij ging naar haar paard en nam het bij den teugelPetilius
volgde haar voorbeeld en zoo wandelden zij naast elkander voort,
de paarden met zich voerende en druk pratende. Wat hadden
zij elkander veel te vertellen, van Rome, van Petro, Lucretia,
Julius, de roei- en zeiltochtjes op de meren en de botsing van de
slaven van Mucius met Coelius.
„Hoe maakt hot uw oude getrouwe?" vroeg Petilius op Coelius
doelende.