DE OORLOG. BINNENLAND Plaatselijk Nieuws. bloei komt, bet is ons aller plicht, daartoe mede te werken! Hen, die ons streven willen steunen noodigen wij uit om op Woensdag31 Maart e.k. des namiddags te balf vier tegenwoordig te zijn in de zaal van bet gebouw Diligentia aan bet Lange Voorbout nummer 5 te 's-Gravenbage en die verhinderd mochten zijn daar te komen en tot lid van de Vereeni- ging willen toetreden daarvan bericht te zenden aan den laatstondergetee- kende, met nauwkeurige opgave van naam en adres. Concept-statuten zijn tegen inzen ding van 10 cents aan postzegels ver krijgbaar. Mr. S. J. Hogerzeil. Dr. W. C. A. baron v. Vredenburcb. A. ten Bosch N.J.-zoon. Jhr. W. Witsen Elias. Jhr. C. W. F. C. van Lidth de Jeude. Jan Pietersz. Coenstr. No. 7 te 's-Gravenbage. Wat Februari voor de bondgenooten opleverde. De militaire medewerker van de Times gaat de gebeurtenissen in Fe bruari van de zee tot de Aisne en Champagne, in Argonne, aan de Maas en in de Vogezen na en komt dan tot het volgend besluit: De operaties aan het westelijk front rechtvaardigen de bewering van den Engelschen op merker bij de Fransche troepen, dat de Duitschers al hun kracht hebben moeten inspannen om te houden wat zij hebben en verhinderd zijn geworden op eenig punt bun leger te verzwakken om elders een slag te slaan, terwijl zij aanhoudend verliezen leden. Zij handelen overeenkomstig dealgemeene belangen van Rusland en Servië door een actieve defensie en door den vijand voortdurend met een verrassing te bedreigen. Langs bet gebeele weste lijke front heeft Duitscbland geen succes behaald, maar terrein verloren, onder het lijden van zware verliezen. De geest der bondgenooten en hun strijdvaardigheid zijn prijzenswaardig terwijl aan materieelen kant vooruil gang is te boeken. Over 't geheel is 't geen schitterend tijdperk van den oorlog geweest, maar een nood zakelijk en het heeft de resultaten opgeleverd die verwacht werden. Zij die meenen mochten, dat in Februari meer moest zijn uitgevoerd, mogen bedenken, dat de toestand van den bodem zeer ongunstig was vooral in het noorden dat de kracht der Duitsche legers aan ons front mate rieel niet is veranderd, dat slechts één Duitsch legerkorps sedert het begin van 't jaar van 't westelijk naar 't oostelijk front is verplaatst en dat de kwesties van versterkingen, kanonnen en ammunitie moesten over wogen worden. Wij mogen vertrouwen, dat de wederzijdsche actie der ver bondenen in 't oosten en 't westen voortdurend de aandacht van generaal Joflre en generaal French bezighoudt en dat er geen besluiteloosheid zal zijn, als het uur van den algemeenen opmarsch slaat. Advertentiën in couranten. Door de vereenigingen «De Ned. Dagbladpers» en de «Ned. Periodieke Pers» zijn te Amsterdam, in het American-hotel, achtereen volgens twee veteenigde algemeene vergaderingen gehouden, waarin «Regelen» zijn vast gesteld voor het Advertentie-wezen. Door de uitgevers van dagbladen en periodieke uitgaven zijn daar een reeks bepalingen vastgesteld met het doel een einde te maken aan ver scheiden misstanden die van groot nadeel zijn voor de couranten en voor de zoo nuttig werkende, solide ad- vertenlie-bureaux. Omdat de toestan den in het vak der courant-uitgeverij bij kleinere en grootere bladen en in de grootere en de kleinere ge meenten zooveel verschillen, zijn de leden der twee vereenigingen vrij gelaten in de toepassing der «Rege len». Talrijke aanwezigen ter verga dering hebben zich echter aanstonds voorloopig verbonden, in afwachting, of er genoeg leden zullen toetreden om van de bepalingen nut te kunnen hopen, wat nu reeds als nagenoeg zeker kan worden aangenomen. Voortaan zullen door de verbonde nen geen advertentiën worden aan genomen van bureaux, aan welke niet een «Bewijs van Erkenning» zal zijn uitgereikt. Dit is te verkiijgen op aanviaag bij het bestuur van «De Ned. Dagbladpers« en nadat de ver- eenigde dagelijksche besturen der twee vereenigingen onderzoek hebben gedaan naar de moraliteit, soliditeit, koopkrachtigbeid, vakkennis, onaf hankelijkheid, relatiën enz. van het bureau. Nieuw gevestigde bureaux ontvangen eerst een «Bewijs van voorloopige toelating». Zoolang dit niet door een van «Erkenning» ver vangen is, geniet zulk een bureau geen korting op de advertentiën Eerst als bet wordt «erkend», wordt de korting uitbetaald. Alle bureau moeten een waarborg som storten of een soliden borg stellen. Verder is bepaald, welke adverten tiën en op welke voorwaarden met korting zullen worden aangenomen van boekhandelaren, notarissen, druk kers en meer dergelijke tusschenper- sonen, en van de leden der vereeni gingen onderling. Uitdrukkelijk is thans vastgesteld, dat voor advertentiën van het Rijk, de provinciën en de gemeenten geen korting verleend wordt: dat niet woidt voldaan aan eiscben, om ad vertentiën op te nemen op een be paalde plaats in de couranten, om berichten in het redactioneels gedeelte van de courant te plaatsen naar aan leiding van advertentiën, en niet aan eischen om een bepaalde lettersoort of versiering te gebruiken. Aan bet misbruik dat soms voorkomt, dat tusschenpersonen een grooter getal regels dan weikelijk door een ad vertentie is ingenomen, aan de cliëo- teele berekenen, is een einde gemaakt Aan de advertentiebureaux, die de »Regelen« niet opvolgen, kunnen door de dagelijksche besturen der vereeni gingen in vereenigde vergadering boe ten worden opgelegd en het «Bewijs van Erkenning» kan worden inge trokken. Leden dier vereeniging, die zich aan hetzelfde euvel schuldig maken, worden gestraft met publica tie in het orgaan van «De Ned. Dag bladpers». Tegen alle beslissingen van de da gelijksche besturen bestaat gelegen heid van beroep op de voltallige be sturen. Geen beslissingen worden genomen zonder raad te hebben ingewonnen van een commissie van advies, welke bestaat uit vijf houders van erkende advertentiebureaux. Drie der leden hiervan worden gekozen door en uit de houders van advert.- bureaux een twintigtal der voornaam ste, welke met dit doel en om ver der overleg te plegen, ten minste eenmaal per jaar worden opgeroepen. Elk der twee courantenuitgevers- veieenigingen benoemen voorts één lid der commissie. De leden der vereenigingen behou den steeds het recht, het opnemen van advertentiën, die hun niet aan staan, te weigeren. De vergadering besloot ook, zich te wenden tot de Tweede Kamer om te protesteeren tegen den inhoud van art. 33 p. der voorgestelde Apothe- kerswet, waardoor, naar het schijnt, de couranten straf kunnen beloopen, zoo zij advertenties opnemen betref fende geneesmiddelen, ook bijvoor beeld anti-hoestmiddelen, ook als de ondeugdelijkheid daarvan hun niet bekend is. »N. R.« De in April van het vorig jaar te Utrecht opgerichte Nederl. Ver eeniging tot Bestrijding der Geslachts ziekten heeft thans hare bijzondere aandacht gericht op het gevaar van uitbreiding der ziekten dat thans dreigt door de mobilisatie. Het zal wel niet noodig zijn dit nader toe te lichten. Het feit dat zooveel land weermannen aan hun gezinnen zijn ontrukt, het feit dat zij nu al zoo veel maanden in zoo abnormale om standigheden verkeeren, zonder dat hun gansche dag met arbeid is ge vuld, brengt voor de hand liggende gevaren mede. Velen hebben dit reeds begrepen, de Regeering in de eerste plaats door aan de officieren van ge zondheid op te dragen de manschap pen te wijzen op de groote gevaren der geslachtsziekten. De bovengenoemde vereeniging heeft ook niet stilgezeten, zij heelt ver schillende medici uitgenoodigd voor drachten voor militairen over dit onder werp te houden, terwijl een harer bestuursleden Dr. D. Snoeck Henke- mans een korte zeer heldere uiteen zetting schreef van de vreeselijke ge volgen der geslachtsziekten, ook voor de onschuldige vrouwen en kinderen van hen die daaraan lijden. Dit geschrift nu zou de vereeniging gaarne op groote schaal in bet leger verspreiden, zoodal ieder militair een exemplaar in zijn bezit heefl om rustig te kunnen lezen. Om deze uitgave te kunnen be kostigen doet de Propaganda-Com- missie een beroep op allen die het overwegend belang begrijpen, dat ons volk heeft bij de bestrijding van deze bron van vergiftiging, waarvan de vreeselijke omvang en de indirecte nadeelen, grooter dan men oo t heeft vermoed, vooral in de laatste jaren door wetenschappelijke onderzoekingen onwederlegbaar zijn aangetoond. Onder voorzitterschap van Prof. Kenninck vergaderde het bestuur van de Amersfoortsche Industrie-en Huis houdschool, Vrijdagnamiddag in het schoolgebouw. Na opening werden de notulen van de vergadering van 27 Oct. 1914 gelezen en goedgekeurd. Vervolgens bracht de beer J. van dei Horst namens de commissie tot nazien der rekening en verantwoording ver slag uit. Alles is met zorg nagezien en in orde bevonden. Hierna brengt de secretaris, de heer Wesseling, het jaarverslag uit. Omdat het binnenkort in druk zal verschijnen, ontieeneri we er maar enkele zaken uit. Het leden tal is verminderd: 164 tegen 170 een jaar tevoren. Geen bestuursverandering is noodig gebleken. Hel aantal leer lingen is gestegen en geklommen tot 226. Het internaat is voortdurend geheel bezet, terwijl weer nieuwe aanvragen inkomen. Het kostgeld is van f650 tot f700 verhoogd. In 1914 zijn zeven diploma's voor huishoud kundige uitgereikt. In Mei is de cursus voor nuttige en fraaie handwerken begonnen. Door 6 dienstboden is het diploma behaald Opgemerkt werd nog, dat het verloop bij den dienstbodencursus abnormaal groot is. De verstelcursus mag zich in grooten toeloop verbeugen. De propagandacursus ter bereiding van goedkoop en goed voedsel bad groot succes en heeft aanleiding ge geven tot oprichting van een definitieve cursus. Een pensioenregeling voor het onder wijzend personeel is in bet verschiet. De inrichting van bet gebouw, dat in Mei as. 10 jaar in gebruik is, vol doet nog steeds in allen deele. Tijdens de mobilisatie werd het gebouw door 250 militairen opgeëischt. Het gebouw heefl hierdoor geen schade geleden, terwijl de vergoeding ruim voldoende was. De verhoogde subsidie van het Rijk bedraagt f1500, van de Gemeente f600. De provincie heeft bezwaar ge maakt f225 subsidie te verstrekken. De begrooting werd door het Rijk goedgekeurd. De jaarlijksche aflossing heeft haar regelmatig verloop. De begrooting voor 1915 bedraagt f25550 aan inkomsten en uitgaven. De Voorzitter dankte den Secretaiis voor zijn uitgebreid verslag en zegt, dat de toekomst met vertrouwen kan worden tegemoet gegaan. Rekening en verantwoording over 1914. Ontvangsten 1. Jaarl. subsidiën van ƒ6500 a. het Kijk 6500 1725 2875 150 465 1725 b. de Provincie 2875 c. de Gemeente 400 d. extra bijdrage 500 2. Jaarl. contri butie ,9800 3. Kost-en school gelden 11273,80 4. Verkochte spij zen, afgeleverd werk 5. Gekweekte rente 6. Rente reserve fonds 1614,09 73,81' 24,83 7. Saldo exploi tatie 1913 ƒ24701,53' 51,22 Totaal ƒ24752,75' Uitgaven ƒ8500 1. Traktemen ten ƒ9106,51 1175 2. Concierge en werksters 1242,68 1190 3. Onderhoud gebouw 1448,66 600 4. Leermidde len enz. 550,35 „1200 5. Vuur, liebt en water 1334,38 175 6. Belasting, assurantie 164.36' 3608,50 7 Rente en aflossing 3608,50 300 8. Drukwerk, adv. enz. 565,25' 6350 9. Huishouding, levensmiddolen 6113,06 201,50 10. Diversen, onvoorzien 259,82 11.Teruggestort in fonds event, tekorten 327,98 12. Afgedragen rente 24,83 ƒ24746,39 13. Saldo in kas 31/12 1914 6,36» ƒ24752,75' Fonds tot dekking van eventueels tekorten. In kas op 1 Januari 1914: f 672,02 Extra bijdrage aan de teruggestort,, 327,98 exploitatie 150 rente 24,83 Saldo in kas op ƒ1024,83 31 Dec. 1914 874,83 ƒ1024,83 Mededeelingen Het onderwijzend personeel vervulde getrouw zijn plicht. Juffiouw Pernis zal spoedig vertrekken, docht blijft de zen cursus nog. Dank zij den Secretaris en den Inspecteur is het gelukt f 1500 verhooging van subsidie te veikrijgen. Van pensioen is vooreerst geen sprake, doch de regeering zal mis schien tegemoet komen en het Bestuur zal bij de Prov. Staten aankloppen. Hierna sloot de Voorzitter de ver gadering. De jaarvergadering van de plaat selijke vereeniging tot bestrijding der tuberculose werd Donderdagavond ge houden in den foyer van Amicitiaonder voorzitting van Mevr. gravin van Rand- wijek. De notulen werden goedgekeurd. Mej. M. van Vollenhoven is thans inspectrice. Dr. Snel heeft wegens ver andering van garnizoen zijn taak moe ten overdragen aan dr. v. Epen, die eenmaal per week in het St. Eliza- bethsgasthuis zitting houdt. Er is dringend behoefte aan een terrein voor hghallen. Een terrein met woning aan den Utrechtscneweg is aangekocht voor f8500. De Gemeentesubsidie is thans f350. De Penningmeesteres Mevr. Louman deed rekening en verantwoording. Inkomsten totaal f2669.98. Uitgaven f2530,78. Batig saldo f 139,20'. Na mens de finantieele commissie bracht de heer Tromp van Holst rapport uit. liet bestuur is hetzelfde gebleven. Na verkiezing van de finantieele com missie werd de vergadering gesloten. Mej. H. A. M. van Pernis, leerares aan de huishoudschool alhier, is benormd tot leerares in landbouw- huishoudkunde te Leeuwarden, voor de Friesche Maatschappij van Land bouw. Omtrent «Zenuwachtige Vrou wen» dat door het gezelschap «Royaards« hier zal worden opgevoerd zie achterstaande annonce schreef »De Nieuwe Courant" o.a Jan Musch was kostelijk in den toon en typeerde, als naar gewoonte, weer meesterlijk. In zijn grijs pakje met ge kleurd vest zag hij er verrukkelijk uit. Een zoetig gezichtje met een klein blond baardje had bij zich gemaakt en hij sprak zooals dit bij zijn uiter lijk hoorde. Het heele tweede bedrijf door (de banketbakkerswinkel), heeft hij door zijn voortreffelijk spel bet publiek vermaakt. Zijn verliefdheid, zijn verrukking, zijn angst en zijn lafheid hebben de menscben does schateren. Mevrouw Royaards was een lief tallige gravin Rontgibaud. mevrouw Sablairolles een vermakelijke Elvire (de schoonmama). Laat mij nog Theo Frenk noemen als zéér goed in zijn rolletje van de club-chasseur, en Meyer van Beem als «schorre meneer», ter wijl de reddende, maar zenuwachtige Félicie (Marie Meunier-Nagtegaal) zich onderscheidde door levendigheid, aar dige diclie en de kunst om op het tooneel zóó te schreien, dat men dadelijk boort, dat er blijspel tranen worden gestort. F. L. jonkman nog altijd aan mij dacht, dat hij ons volk en ons geslacht groote dieneten had bewezen en dat hij er stellig op rekende, dat ik zijn vrouw zou worden." „Maar gij bemint hem niet, Claudia," zei Petilius. „Neen, ik bemin hem niet," antwoordde zij. „Gij zult dus niet met hem huwen. Die belofte van uw broeder verbindt u niet. Gij hebt geen „ja" gezegd. Gij hebt het u laten aanleunen. Heeft die jonkman u zijn liefde verklaard?" „Neen, maar hij liet mij duidelijk genoeg bemerken, dat hij mij liefhad, doch daar hij het woord van mijn broeder had, oordeelde hij het onnoodig bij mij op een belofte aan te dringen. Hij was trouwens slechtB kort op onze hoeve." ,En nu Claudia, sedert wij elkander te Rome ontmoet hebben, weet gij dat gij dien jonkman niet bemint?" „O ja, het is mij nu duidelijk genoeg, zooals ik zeide." „Niet waar," hervatte Petilius, terwijl hij zijn armen om haar heen sloeg en haar herhaaldelijk kuste, „gij wilt toch uw Petilius niet wanhopig maken. Gij zijt van mij en ik ben van u. Sedert ik u voor het eerst bij Petro zag, is uw beeld nimmer uit mijn hart geweken. Steeds dacht ik aan u, hoewel ik natuurlijk nog niet wist of gij mij kondt liefhebben, al hoopte ik het vurig. Zeg nog eens, dat gij mij liefhebt, kijk niet zoo verslagen. Die jonkman is toch zeker te trotsch om u te begeeren, als hij weet dat uw hart aan een ander hoort, is het niet?" „Ik denk het wel," hernam Claudia, die hierover nog niet had nagedacht en die eenige hoop begon te koesteren dat Brinio er in zou toestemmen van haar af te zien, als hij wist dat zij een ander liefhad. „Hoe heet die jonkman?" vroeg Petilius. „Dat kan ik u niet zeggen." „Zijn voornaam toch zeker wel." „Ook dien niet." „Kom, gij weet dat ik Petilius heet j gij hebt mij nog niet gevraagd, hoe ik nog meer heet, evenmin als ik weet, wat er bij Claudia behoort." „Dat komt omdat dit bij de Petroniussen zoo de gewoonte was." „Zijt gij niet nieuwsgierig te weten hoe ik nog meer heet?" „En als ik dat was, zoudt gij het zeggen, Petilius?" Petilius dacht oven na. „Mag ik u vragen, hoe gij nog meer dan Claudia heet?" „Gij rnoogt het wel vragen," hernam zij ernstig, met angst denkende of het soms een nadeeligen invloed op zijn genegenheid zou hebben als hij vernam, dat zij de zuster was van Rome's gevaarlijken vijand. „Ik weet echter niet of ik het u wel zeggen zal." „Zoo is het mij ook," hervatte Petilius, „eigenlijk geloof ik dat het beste is, dat wij ons maar houden aan de gewoonte bij de Petroniussen aangenomen. Laten wij het maar aan het toeval overlaten te ontdekken, wie wij eigenlijk zijn; ik zal maar denken dat gij een koningsdochter zijt en beschouw mij maar als een vermomden keizerszoon." Een hartelijke lach van Claudia waB het antwoord op Petilius' gezegde. Die lach bracht Petilius in verrukking en was de aan leiding tot een nieuwe omhelzing. En zij vergaten de kleine wolk, welke een oogenblik boven den horizon van hun geluk had gezweefd. Zij begonnen weder vroolijk over allerlei te praten en elkander te liefkozen. Zoo vloog de tijd om en zeker zouden zij nog uren in elkanders gezelschap hebben doorgebracht als het getrappel van paarden niet in de verte op den weg naar Grinnes had geklonken. Plotseling stond Petilius op. „Dat is waar ook, daar komen zij," mompelde hij. „Wat is er?" vroeg Claudia. „Dat is een ruiterbende waarmede ik een verkenning tot bij Trajectum zou houden. Wij zullen nu moeten scheiden, Claudia. Het beste zal wezen dat ik hen tegemoet ga, en dat gij hier wacht tot ik met hen deze plaats ben voorbij gereden gij kunt dan op uw gemak uw paard bestijgen en naar Batavodurum rijden.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 2