DE OORLOG. Plaatselijk Nieuws. Gemengd Nieuws. en ontvolking die het nog steeds drukt. Vooral nu, in dit heilig tijdperk, waarin de innigste verlangens der menschheid zijn gericht naar vrede- op-aarde en in de menschen een wel behagen. Belgen, in den persoon van Uw heldhaftigen, jongen Souverein, groe ten wij U. Staatsmanschap, kennis, wijsheid, de geniussen der wereld, leggen hun cijns aan Uwe voeten. Kerstmis 1914. Hall Caine. Dit is de schoone voorrede, welke Hall Caine schreef voor »King Albert's Book" en met welker vertaling ik be oog het werk onder de aandacht te brengen van ben, die buiten de gioote steden wonende, er niet zoo gemak kelijk mede bekend kunnen raken. Het boek zelve, van eene bijna onge- kend-schoone uitvoering bevat bijdra gen in illustraties, muziek, zang en vooral in proza en poësie van zoovele voorgangers op het meest uiteenloo pend gebied uit alle beschaafde oor den der gebeele wereld, dat 't voor elk ontwikkeld mensch van welke richtiug en denkwijze ook een ge not en een eer zal zijn dit werk als een droeve, doch schooDe herinnering aan bel jaar 1914, in zijn bezit te hebben. Het bevat bijdragen van menscben van de meest uiteenloopende richting, denkwijze en maatschappelijke positie: naast de bijdrage van Minister Asquith, vindt men die van Emmeline Pank- hurst, men vindt Louis Couperus, Paderewski, Rabbi Hertz, Admiraal Jellicoe, Maurice Maeterlinck, Fridtjof Nansen, den Kardinaal-Aartsbisschop van Parijs, Edmond Rostand, Saint- Saëns, William Taft, Israël Zangwill, Sultan Aga Khan, enz. broederlijk bijeen, uitdrukking gevende aan hun diep medelijden en oprechte bewon dering voor het zoo zwaar beproefde Belgenvolk, dat liever onderging dan zijn eer voor geld te verkoopen. Als ik voorts mededeel, dat de netto winst, geheel ten goede komt aan alle noodlijdende Belgen, hoop ik een steentje te hebben bijgedragen tot het zoo goede en schoone doel van dit boek. Scheveningen, Maart 1915. G. M. Dehlinger. Een parade voor den koning van België. Parijsche bladen verhalen van een troepen-inspectie, die de koning van België onder een hevig bombardement hield. Vrijdag voor acht dagen vlogen 5 Duitsche vliegers over La Panne, waarop zij bommen lieten vallen. Het gevaar niet achtend, heeft koning Albert in paradeuniform, te paard naast zijn gemalin een parade van een regiment grenadiers en een regi ment infanterie doen houden. De nieuw uitgeruste troepen gingen kranig tus- schen de zee en den koning door, terwijl de vliegers door machine-ge weren beschoten werden. Een groote menigte woonde op de duinen het schouw-pel bij. Toen de 72 compag nieën voorbijgegaan waren, wenschten de koning en de koningin de aan voerders geluk. Toen begaven zij zich naar hun kleine villa aan 't einde van La Panne in de richting van Duinkerken gelegen. Maandag daarop werd een tweede parade gehouden, dien keer zonder Tauben. Oproer in Duitschland? Een onzer stadgenooten ontving de vorige week eeo brief van een familielid uit Berlijn, welke brief natuurlijk door de Duitscbe censuur gelezen was Het trof den geadresseerde echter hoe in bedoelden brief met klem aan gedrongen werd om vooral de post zegels af te weeken, daar deze binnen kort veel waarde zouden krijgen. Hieraan gevolg gevend, deed men de eigenaardige ontdekking, dat op de keerzijde der zegels met heel fijne lettertjes geschreven stond, dat te Berlijn reeds drie keer een honger oproer heeft plaats gehad. Van andere zijde wordt ons verteld dat te Dusseldorp reeds tweemaal op de menigte geschoten zou zijn. Een nieuw strijdmiddel. De Duitschers hebben in Argonne een nieuw strijdmiddel toegepast dat doet denken aan de kokende olie en het gesmolten lood uit den 80-jarigen oorlog. Zij hebben namelijk de loop graven der verbondenen metpetroleum bespoten en deze in brand gestoken. Voor 't eerst maakte een Franscb officieel rapport er melding vau. Het middel was te Malancourt aangewend en de mannen in de loopgraven kregen ontzettende brandwonden. Een der minder ernstig gebrande Fransche soldaten verhaalt omtrent deze zaak't Gebeurde gisteravond, juist tegen het donker worden. De dag was kalm voorbijgegaan en niets deed ons op een dergelijken Duitschen aanval voorbereid zijn. Eensklaps rie pen de kameradenWat is dat nu 'l Is of wij met petroleum woiden begoten! Niemand wilde bet in 't eerst gelooven, maar 't bleek toch. dat een dubbele straal van een soort van petro leum op ons gericht werd. De Duitschers pompten de vloeistof met eeD soort van perspomp op. Onze sergeant beval ons onze pijpen uit te doen. Maar die voorzorg was nutteloos, want eenige seconden later regende het brandbommen en de gebeele loop graaf stond in een oogwenk in lichter laaie, terwijl de Duitschers er nog brandende fakkels in wierpen. Nie mand kon aan den vuurstroom ont snappen. Onze kleeren waren door drongen van petroleum en wij waren genoodzaakt brandende onze loopgra ven te verlaten. Toch hebben wij nog zoolang gewacht, totdat onze kame raden van de tweede linie gereeu waren den aanval der Duitschers, die een paar minuten later volgde, af te weren. De Duitschers hebben hun wandaad spoedig en grondig moeten boeten, want de geestdrift der Fran sche soldaten was verdubbeld dooi hun zucht om wraak te nemen, en hun aanval met de bajonet richtte een geweldige verwoesting aan in de vijandelijke gelederen. De Duitschers hebben de poging niet herhaald. Zij keerden naar bun loopgraven terug met achtei lating van 150 dooden en 60 gevangenen. Een Fransch luitenant, die zelf zware brandwonden aan handen een beenen bad, verhaalde, dat zijn sol daten als levende fakknls toch de energie bezaten den eersten aanval van den vijand af te wachten en vol te houden, totdat zij zeker waren dat hun kameraden van de tweede linie den tegenstand voortzetten konden. Zij vuurden totdat zij* hun geweren niet langer konden vasthouden. Ik ben trotsch op zulke mannen! In 1908 nameen Duitscher Richard Fielder in Parijs een patent vooreen uitvinding, om vloeibaar vuur op te pompen »om groote massa's vlammen voort te brengen«. In 1911 werd dat patent vernieuwd. Dreigende burgeroorlog in Portugal. Uit Madrid wordt gemeld, dat de toestand in Portugal van dien aard is, dat ieder oogenblik een burger oorlog is te wachten. Veel Portugeezen zijn reeds uit vrees voor een bur- geroolog naar Spanje gevlucht. De partij van Afforiso Costas geeft aan haar protest tegen de militaire dicta tuur steeds scherper vormen. Te Monte Pedral kwam het tot een botsing tusschen burgers en militairen, waarbij een aantal personen gewond werd en velen gearresteerd zijn. De Fransche gezant Chagas moet wegens verschil met de regeering zijn ontslag hebben ingediend. Veel gemeenteraden weige ren de regeer|ng gehoorzaamheid. De regeeiing belette Zaterdagdiet bijeen komen van hel pailement, wat aan leiding gaf tot politie-maatregelen vóór het parlementsgebouw. De aanhangers van Costas hielden nabij Lissabon een vergadering, waarin zij den presi dent Arriaga en bet ministerie buiten de wet stelden. Het ministerie Castro regeert thans zonder parlement en wil dat blijven doen, tot de aan staande verkiezingen op 6 Juni. Dan zal door het kiesrecht van officieren en onderofficieren het militair element in de Kamer versterkt worden. R. K. Openbare Leeszaal. Onder voorzitteischap van den heei B. H. Kuiper vergaderde bovenge noemde vereeniging in haar gebouw Kampstraat. Aanwezig 4 bestuurs- en 8 gewone leden. Na opening werden de notulen van 31 Maart 1914 gelezen en onveran derd goedgekeurd. Vervolgens bracht de beer Tbien het jaarverslag uit, waaraan we het volgende ontleenen. Het bestuurslid, de heer Scheller, vestigde zich te Nijmegen en werd vervangen door den heer Haan. Het ledental klom van 174 tot 229. Het aantal bezoekers steeg van 8791 tol 12469. Er werden 6432 boeken uit geleend. Het aantal banden bedroeg lieden 7543 De inrichting bleek aan hooge eischen te beantwoorden. Op de Staatsbegrooting 1915 was f 150.hooger subsidie uitgetrokken. Het gemeentesubsidie is gehandhaafd. De voorzitter wijst er op, dat er misschien spoedig ruimte te kort zal komen. De penningmeester, de beer M.Th. J. van Wessum, brengt het finantiëel verslag uit. De ontvangsten waren Bijdragen vari particulieren f 580,37' s vereenigingen 105, Subsidie gemeente 500, Rijk500 Toiaal t 1685,37 Uitgaven 1664 63' Saldo f 20.74' Uitvaven voor Nieuwe Boekwerken f363 70 Abonnement Tijdschiiften 2I8 10 van Dagbladen 88.60 f 670,40 De heeren Ter Maat, Houbaer en Dijkstra zullen de rekening en ver antwoording nazien. Bestuursverkiezing: de heer Thien, aftredend, werd herkozen. Dr. Jorissen had bericht gezonden dat hij wegens drukke werkzaamheden geen nieuw mandaat kon aanvaarden. In de vol gende vergadering zal in deze vaca ture worden voorzien. Hierna sluiting. Voor verschillende bierhuizen waarvan bet bezoeken aan militairen verboden is, zijn posten geplaatst, zoo wel des nachts als over dag. Aan den heer C. Fransen direc teur van het post-en telegraafkantoor alhier, is op zijn verzoek, als zoodanig eervol ontslag verleend. De middenstandscredietbank zal gevestigd worden in het perceel Wever singel 28. De openstelling zal eerst daags plaats hebben. Onder de kandidaten, die Maan dag j I. bij de akte examens voor nut tige handwerken te Utrecht geslaagd zijn, behoort ook onze stadgenoote mejuffrouw J. Donner, leerlinge dei industrie- en huishoudschool alhier. Het plaatselijk steun-comité heeft iets nieuws bedacht om de toenemende werkeloosheid eenigermate tegemoet te komen en thans door werkloozen, die o! zoo gaarne willen doch niet kunnen werken, nestkasljes voor vo gels doen vervaardigen, die het voor zeer geringen prijs verkrijgbaar stelt. Men zie de advertentie hierneven en koope zoo'u kastje, 't Is juist de tjjd voor onze gevleugelde vrienden. Benoemd lot inspecteur der registratie en domeinen in de 30ste divisie te Arnhem de heer H de Jong, thans inspecteur der registratie en domeinen in de 33ste divisie te Amers foort. Aan bet plaatselijk telefoonnet is aangesloten met no 379 café-iestau- rant »De Keizerskroon», Hof 40. Overzicht omtrent het vervoer en de opbrengst der Amersfoortsche Tram weg-Maat schappij gedurende de maandFebr. 1914en 1915. 1914 1915 Minder. Aantal passagiers 8735 7626 1109 Opbr. vervoer f438.15 f385.25 f52.90 Dagkilom. - 8.69 - 7.64 - 1.05 v Totaal -448.15 -385.25 - 62.90 Dagkilom. - 8 89 - 7.64 - 1.25 Nieuw ei van Columbus. We zijn het er allemaal over eens, dat de varkenskwestie alleronaange naamst is. De varkens zijn schreeu wend duur; voor de varkensslagers wordt de toestand wel haast onhoud baar, en toch vormt die duurte de eenige kans, dat we ook in de toe komst over varkeus zullen kunnen beschikken. Bewerken we door sluiting der grenzen een daling der prijzen, dan dreigt het fokken niet meer loo- nend te worden en zetten de boeren de fokkerij stop, met het gevolg, dat we na een maand of wat, zondei varkens zitten en dus dan dubbel duur vleesch hebben. Verbieden we den uitvoer van ge slachte varkens beneden de 50 a 60 K.G. dan zullen de Engelschen dit als een onvriendelijke daad beschou wen, want juist zij zijn de koopers der «lichte varkens». Sluiten we de grenzen voor «zware varkens», dan kijkt Duitschland boos, want we ont nemen bet 't vleesch, hetwelk dit land altijd van ons pleegt te betrekken. De thans gekozen maatregel, die voorschrijft, dat al het voor uitvoer bestemde vleesch gekeurd moet wor den, schijnt onbillijk jegens de kleine exporteurs, die nu van export dreigen uitgesloten te worden. Een voorschrift, dat slechts een bepaald percentage van aan de markt komende varkens mag uitgevoerd wor den, schijnt in de practijk op onover komelijke moeilijkheden te stuiten. Aan iederen kant loopt men dus vast, en het lijkt een absolute onmo gelijkheid te voldoen aan deze twee eischen: vrije export, die de boer ver langt, en niet te duur var kensvleesch voor het binnenland, zooals de consu ment verlangt. Een onzer ingenieuse lezers meent een uitweg uit de moeilijkheid gevon den te hebben. Hij garandeert: hoe meer vleesch er wordt uitgevoerd, des te goedkooper wordt het vleesch in het binnenland. Alleenmen voere geen heele var kens meer uit, maar alleen linker helften of alleen rechterhelften. Er blijft dus voor binnenlandsche con- sumtie evenveel vleesch beschikbaar, als er naar 't buitenland gaat. Hoe meer er geëxporteerd wordt des te meer vleesch blijft er hier en des te goedkooper wordt bet vleesch hier. Omdat de binnenlandsche prijzen dalen, moeten die voor het buiten land siijgen, indien de boer een loo- nend bedrijf zal houden, maar omdat bet buitenland zijn normale kwantum vleesch noodig heeft, wordt het ge dwongen hoogere prijzen te besteden. Resultaat: de boer fokt voort, en wij eten des te goedkooper vleesch, naar mate de buitenlander meer vleesch bij ons betrekt. Werkelijk het ei van Columbus ten minste in theorie. Tel. Van spionnage verdacht. Een bekend inwoner van Den Haag, de heer H. W., uit het Noordeinde, wiens bedrijf vaak nacht-werkzaam- heden meebrengt, was Dinsdag eerst tegen den ochtend thuisgekomen en hierdoor sliep hij om 10 uur in den morgen nog. Onverwacht wordt er aan zijn slaap kamerdeur getikt. Meneer, of u even wilt komen, vraagt de dienstbode, er zijn zes heeren om u te spreken. Zes heeren? Op dit uur al! De heer des huizes overpeinst een oogenblik wat dit wel kan zijn. Dan staat het meisje weer voor zijn deur. Meneer, er zijn nóg drie heeren binnengekomen. Zij zeggen, ze zijn van de politie en de justitie en moeten u dadelijk hebben. Van de politie en de justitie, negen man, wat kan dat zijn, vraagt de nietsvermoedende heer zich af, en schiet zoo haastig mogelijk eenige kleedingstukken aan. In de huiskamer wacht het heeren- gezehchap den huisbewoner op en maakt zich in verschillende qualiteiten bekend: justitie, politie en recherche. Oonoodig te zeggen, dat de ver bazing van den heer W. onrustbarend toeneemt, Waar is uw telefoon? luidt de vraag van een der dienaren van het gerecht. Hier, meneer! Neen, die bedoelen wij niet. Het toestel voor de draadlooze tele grafie moeten wij zien. Draadlooze telegrafie Maar meneer wat meent u, wat zou ik in vredesnaam daarmee moeten doen? Ja, ja, dat zullen wij wel uit vinden. Mannen, bewaakt alle uitgangen van het huis, ramen en deuren, zoo dat-ie niet kan ontsnappen I klinkt het bevel. Dan worden achtereenvolgens onder vraagd het dochtertje, het doodelijk de waarheid, Claudia, kan ik daarop vertrouwen?" „Dat is de waarheid Claudius." „Welk een ramp, welk een ramp," zei Civilis zacht voor zich heen. „Dus gij bemint dien Romein?" „Ja, ik heb hem lief en hij mij." „En Brinio," vroeg Claudius zacht. „Wat moet ik Brinio zeggen. Ik heb hem beloofd dat gij zijn vrouw zoudt worden. Gij zelf hebt nimmer verklaard, dat gij niet wildet. Moet ik zoo de trouw van Brinio, de onschatbare diensten welke hij onze zaak en mij bewezen heeft, vergelden. Wat moet ik hem zeggen. Wat zult gij hem antwoorden als hij je als zijn bruid opeischt? Het komt mij voor, dat wij ons tegenover hem thans aan een laagheid schuldig maken. Brinio is niet genoeg te prijzen als vriend, aanstaand verwant en als bondgenoot. Wat zou er van mij en de mijnen geworden zijn als hij de Romeinen niet alle hoop op den Rijnmond ontnomen had. Thans durf ik fier tegen over de Romeinen staan en zeggen: „misschien eenmaal, maar thans nog niet", omdat ik weet dat ik in mijn rug sterk ben doordat Brinio's sterke arm daar is om mij te beschermen. Heeft hij niet de Romeinsche vloot vernield, heeft hij niet de bond- genooten der Romeinen, de Nerviërs, keer op keer verslagen? Nimmer zal het volk der Batavieren de diensten kunnen vergeten welke die Kaninefoat het bewezen heeft. Nimmer zal het daar dankbaar genoeg voor kunnen wezen. En Sorana, de trotsche edele vrouw die zich er reeds op spitst u als schoondochter op haar hoeve te ontvangen, die een vermaagschapping met ons geslacht als het toppunt harer wenschen beschouwde, die mij steeds met al haar krachten gesteund heeft, wat moet ik haar zeggen. Kan ik haar vertellen dat mijne zuster Claudia een Romein bemint. Gij bemint hem, maar hoe weet gij dat hij ook u liefheeft?" „Hij zegt het en ik geloof hem," hervatte Claudia. „Goed," hernam Claudius, „dat is een zaak tusschen je en hem. Ik zie je niet voor zoo onnoozel aan, dat gij niet zult kunnen ontdekken, of hij je ernstig als vrouw begeert dan niet. Maar wat weet gij van hem. Kan hij nog niet tal van andere meisjes hebben?" „Dat is onmogelijk," barstte Claudia los. „Ja wel, zoo zeggen de meeste meisjes," hernam Civilis. „Weet gij hoe hij heet. Weet hij wie gij zijt. Kent hij je als de zuster van Claudius Civilis?" „Oh neen, dat weet hij zeker niet," hernam Claudia snel. „Hij heeft niet het minste vermoeden, dat ik uwe zuster ben." „Zoo denkt gij, maar daar ben ik nog zoo geheel zeker niet van. Hij begrijpt toch wel dat er niet zoo heel veel meisjes van jou beschaving op ons eiland zijn. Als hij even nadenkt, moet hij begrijpen dat gij aan mijn geslacht verwant zijt. Hoewel, ik moet zulks erkennen, Petilius is zoo gewoon te nemen hetgeen hem voor de hand komt zonder te vragen hoe het daar komt en van waar, dat het best mogelijk is dat hij daarmede zijn hoofd niet heeft gebroken. Dit ligt geheel in zijn aard." „Gij schijnt hem goed te kennen," merkte Claudia op. „O ja," antwoordde Civilis. „Ik ken hem zeer goed." „Gij weet dus hoe hij heet. Het begint met een C niet waar P Op den ring staat P. C." „Ja, met een C," antwoordde Claudius langzaam. „Ik heb al gedacht, dat het Carvo moest zijn; ik heb gehoord dat er bij de Romeinen een bevelhebber der ruiterij van dien naam is. En hij behoort tot de ruiterij," zei Claudia. „Carvo," hernam Civilis gevat. „Gij kunt goed raden Claudia, maar ik betwijfel toch of het die naam is." Claudius zei dit evenwel op een toon alsof hij zijne zuster in de meening wilde laten, dat zij werkelijk den waren naam had geraden. Zij vatte ten minste dadelijk vuur en riep: „Ja, Carvo, Carvo zal het zijn, Petilius Carvoik zal den naam onthouden en later zeggen dat gij hem mij verraden hebt. Niet waar, hij heet Carvo?" Civilis trok de schouders op, maar gaf geen antwoord. „Gij zult zeker wel begrijpen Claudia, dat gij onder deze

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 2