NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecbt. No. 40. Woensdag 10 Mei 1915. 44e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE OORLOG. FEUILLETON. DE SCHOONE BATAAFSCHE WA41S€ii¥ll^. Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai machines nevenstaand handelsmerk moet voor komen. Men late zich onder welk voorwendsel ook geen nagemaakte Lewcnstein' machine aan praten. Voor Amersfoort en Omstreken eenigst® Agent W. KOMMER, Krommeatraat 24, Amersfoort. De Firma A. LEWENSTE1N UTRECHT, C11 OOR STRAAT 14. Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER Rureau: Langestraat 17. Telephoonn. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De nota der Vcreenigde Staten aan Duitschland. De nota van de Vereenigde Staten aan Duitschland is tbans bekend ge maakt. Zij luidt aldus: »Met bet oog op de jongste daden van de Duitscbe autoriteiten, die in strijd waren met de rechten der Amerikanen op zee en haar hoogte punt bereikten in bet lorpedeeren en tot zinken brengen van bet Engelsche stoomschip »Lusitania« op 7 Mei, waarbij meer dan 100 Amerikaanscbe burgers bet leven verloren, is het wijs en wenschelijk, dat de regeeringen van de Vereenigde Staten en Duitsch land tot een duidelijke en volledige overeenstemming komen ter zake van den toestand, die daaruit is ontstaan. Het in den grond boren van het Britsche passagiersschip »Fa!aba« door een Duitschen onderzeeër op 28 Maait, waarbij Leon Thrasher, een Ameri- kaansch burger, verdronk, de aanval op 28 April op het Amerikaansche scbip »Cushing« door een Duitsche aeroplane, ten gevolge waarvan twee of meer Amerikanen het leven'ver loren, vormen een reeks gebeurtenis sen, die de regeering der Vereenigde Staten heeft waargenomen met toe nemende bezorgdheid, smart en ver bazing. Herinnerend aan de menscblievende en liberale houding, tot dusverre door de Duitsche regeering in quaesties van internationaal recht aangenomen, vooral wat betreft de vrijheid der zeeën, in aanmerking genomen, dat de Duitschers met hun opvattingen en invloed altijd aan de zijde van recht en mensehlievendbeid waren en vernomen hebbende de instructies van de Duitsche regeering aan baar marine commandanten om zich op het zelfde niveau van menschlievend optreden te houden, als ook door de marine- wetten van andere naties is voorge schreven, stuit het de regeering der Vereenigde Staten tegen de borst te gelooven, dal deze daden, zoo totaal in strijd met de regelen der gebrui ken en den geest van de moderne wijze van oorlogvoering, den steun en de goedkeuring van deze groote legeering zouden hebben. Zij acht het derhalve haren plicht aau de keizerlijke regeering een nota te richten met de uiterste openhartigheid en de ernstige hoop dat zulks niet ver keerd zal worden opgevat, in afwach ting van een daad van de keizerlijke regeering, die de pijnlijke indrukken, die gewekt zijn, zal wegnemen en de positie, aangenomen door die regee ring, wederom zal rechtvaardigen. Wat de geheiligde vrijheid der zeeën betreft heeft de regeering vernomen, dat de Duitsche regeering zich door de buitengewone omstandigheden van den huidigen oorlog, verplicht achtte we gens de maatregelen van hare tegen standers hij bun pogen om Duitschland van alle verkeer af te snijden, een ver- geldingsmetbode toe te passen, die verre afwijkt van de gewone methode van oorlogvoeren ter zee door de procla matie van een oorlogszóne, waarbuiten neutrale schepen, zich volgens baar waarschuwing, moeten houden. De regeering heeft de Duitsche regeering reeds medegedeeld, dat zij de aanneming van dergelijke methoden niet kan toelaten evenmin als een waar schuwing omtrent het gevaar van in zulk een zóne te verkeeren, daar dit een verkorting is van de rechten van Amerikaansche gezagvoerders of Ame rikaansche burgers, die een geoorloofde reis doen als passagiers op een koop vaardijschip van een oorlogvoerende mogendheid en dat zij de Duitsche regeering strikt aansprakelijk moest stellen voor inbreuk op deze rechten, hetzij opzettelijk of toevallig. De Amerikaansche regeering neemt niet aan, dat de Duitsche deze rechten in twijfel trekt, maar veronderstelt integendeel, dat Duitschland natuur lijkerwijze als een vanzelf sprekende zaak den regel aanvaardt, dat het leven van noncombattanten, hetzij zij neu trale burgers zijn of burgers van een der oorlogvoerende landen, wettelijk en rechtens niet in gevaar gebracht mag worden door het nemen of vernielen van ongewapende koopvaardijschepen en dat Duitschland ook erkent, evenals alle andere naties, de verplichting tot het nemen van de gebruikelijke voor zorg van doorzoeking teneinde uit te maken of de verdachte koopvaardij schepen feitelijk aan de vijandelijke staten behooren of contrabande onder neutrale vlag vervoeren. De regeering der Vereenigde Staten wenscht daarom de aandacht van de Duitsche regeering met den meesten ernst te vestigen op bet feit, dat het bezwaar tegen baar tegenwoordige metbode om den handel van haar vijanden te benadeelen gelegen is in de practische onmogelijkheid om onder zeeërs te gebruiken tot vernietiging van den handel, zonder deregels van goede trouw, redelijkheid, rechtvaar digheid en menschelijkheid, die de moderne opvattingen voor gebiedend houden, uit het oog te verliezen. Het is feitelijk onmogelijk voor offi cieren van onderzeeërs een koopvaardij schip te visiteeeren en papieren en lading te onderzoeken. Het is feitelijk onmogelijk voor hen, zulk een schip prijs te maken. En wanneer zij geen prijsbemanning aan boord kunnen brengen, kunnen zij het schip niet in den grond boren zonder de be manning en al de andere opvarenden in de kleine booten aan de baren van de zee prijs te geven. Deze feiten geeft de Duitscbe regee ring, naar wij veronderstellen vol komen toe. Te ODzer kennis is gekomen, dat in de gevallen, hierboven vermeld er tijd genoeg was; maar zelfs een geringe veiligheidsmaatregel werd niet toegestaan. En in minstens twee ge vallen werd zelfs geen waarschuwing ontvangen. Zooals in de jongste twee weken duidelijk gebleken is, kunnen onder zeeërs niet tegen koopvaardijschepen worden gebruikt, zonder onvermijde lijke schennis van vele heilige beginselen van gerechtigheid en menschelijkheid. Amerikaansche burgers blijven bin nen de grens van hun onbetwistbare rechten door passage te nemen op schepen, die varen, waar bun recht matige bezigheden op zee het uoodig maken. Zij oefenen dit recht uit in het gerechtvaardigd vertrouwen, dat hun leven niet in gevaar zal worden gebracht door daden, die een flagrante schennis zijn van de algemeen erkende internationale verplichtingen en zeker lijk in het vertrouwen, dat hun regee ring ben zal steunen in de uitoefening van haar rechten. In de bladen van de Ver. Staten werd het spijt mij, de Duitsche regeering dit te moeten meedeelen een formeele waarschuwing geplaatst, blijkbaar uitgaande van de Keizerlijke Ambassade te Washington, en gericht aan het volk der Vereenigde Staten, waarin werd verklaard, dat elk bur ger der Ver. Staten, die gebruik maakt van zijn recht om te reizen over de zeeën, dit op eigen risico zou doen indien zijn reis hem voerde naar de zóne van de wateren, waarin de Keizerlijke Duitsche Marine onder zeebooten gebruikt in den strijd tegen den handel van Groot-Brittanië en Frankrijk, niettegenstaande het eer biedige maar ernstige protest van deze regeering. Ik 'wijs daarop niet met bet doel om de aandacht van de keizerlijke regeering ditmaal te vestigen op het verrassend ongewone van een mede- deeling van de ambassade te Was hington aan een volk der Vereenigde Staten door middel van de bladen, maar alleen met het doel om in het licht te stellen, dat de waarschuwing, dat een onwettige en onmenschelijke daad zal worden verricht bij geen mogelijkheid kan dienen als een ver ontschuldiging of vergoelijking van deze daad of ter opheffing van de verantwoordelijkheid voor de tenuit voerlegging. Lang bekend als deze regeering is geweest met het karakter van de keizerlijke regeering en de hooge be ginselen van rechtvaardigheid, waar mede zij in het verleden was bezield en door welke zij werd geleid, kan de regeering der Vereenigde staten niet gelooven, dat de commandanten van de schepen, die deze onwettige daden bedreven, zulks deden, anders dan tengevolge van een verkeerde opvatting van de bevelen, gegeven door de Duitsche marine-autoriteiten. Zij neemt als vaststaande aan, dat, voorzoover althans in elk geval mo gelijk zou zijn, van de commandan ten van onderzeeërs verwacht werd, dat zij niets zouden doen, dal de levens van non-combattanten en de veiligheid van neutrale schepen in gevaar kon brengen, zelfs al zou bun doel om een schip te nemen of te vernielen daardoor mislukken. Zij verwacht derhalve vol vertrou wen, dat de Duitscbe regeering de daden, waarover de regeering der Ver eenigde Staten zich beklaagt, zal dis- avoueeren, voorzoover zulks mogelijk is vergoeding zal geven voor het on berekenbare onrecht en onmiddellijk maatregelen zal nemen om herhaling te voorkomen van feiten, die zoo klaar blijkelijk in strijd zijn met de beginselen van oorlogvoering, die de keizerlijke regeering tot dusverre met zooveel wijsheid en kracht heeft verdedigd. De regeering en het volk der Ver- Historisch romantisch verhaal. 26) SLECHT NIEUWS VOOE CLAUDIA. Zij zaten zoo gezellig onder den grooten olm. Sorana, Claudia en Coelius. Sorana was vol opgeruimdheid. Zij trok zich het vertrek van haar zoon niet erg aan. Hij moest naar den oorlog en daarmede uit. Wel had zij gezien, dat de verhouding tusschen Brinio en Claudia nu niet zoo uitstekend was geweest, maar de twee verliefden hadden naar zij dacht slechts een weinig gekibbeld. Dat kwam meer voor en zou wel weer overgaan. Claudia wist niet goed wat zij doen moest. Zij wachtte op een gelegenheid om Sorana de waarheid te vertellen. Zij diende daarvoor echter met haar alleen te zijn. Coelius zat bij de twee vrouwen en vergastte zich aan een heerlijke moot gerookten paling. Hij had paling al in alle vormen genotengerookt, ge kookt en gebakken. De palingen zwommen in de nabijheid van Brinio's hoeve in zulk een overvloed, dat men om zoo te zeggen slechts de hand behoefde uit te steken om er een te grijpen. Terwijl zij daar rustig zaten en over alles en nog wat praat ten, zag Claudia eensklaps iets schitteren tusschen de boomen van de oprijlaan, zooals zij gezien had toen Brinio was komen aanrijden. Plotseling schrikte zij op. Zou zij zich vergist hebben, of naderde er werkelijk een geharnast ruiter? Zij had zich niet vergist, want even daarna kwam een hoorige naar Coelius toe en vroeg hem, of hij even op de plaats wilde komen, want dat er een boodschapper van Civilis was aangekomen. Coelius sprong vlug op en verwijderde zich. De twee vrouwen bleven alleen achter. Claudia was alles behalve gerust. Ha ongeveer een half uur zag zij Coelius. Hij stond aan het Swanemeer en keek over de watervlakte. Hij scheen geen haast te maken naar den olm terug te keeren. Zoo nu en dan zag Claudia, dat de oude man met de hand over het voorhoofd streek, een voor haar onfeilbaar teeken, dat hij ernstig over iets stond te peinzen. Het duurde zoo lang, dat Claudia hem eindelijk luid bij zijn naam riep. Coelius hoorde haar en wendde het hoofd om. Claudia wenkte hem en hij kwam langzaam aanwandelen. „Waarom blijft gij zoolang weg?" vroeg Claudia. „Begrijpt ge niet dat wij verlangend zijn te hooren welke boodschap gij ontvangen hebt?" Coelius antwoordde langzaam „O ja, ik dacht zoo ernstig over het ontvangen nieuws, dat ik waarlijk vergat, dat er meer menschen waren, die het gaarne zouden vernemen." Claudia merkte op hoe betrokken het gelaat van den ouden man stond. „Er is toch geen slecht nieuws?", vroeg zij. „Slecht en niet slecht," antwoordde Coelius. „Uw broeder meldt mij dat ik zoo spoedig mogelijk naar de Nabal ia moet komen, maar hij had gaarne dat gij nog wat hier bleeft." „Hoe vreemd," hernam Claudia, „heeft de aanval op Vada al plaats gehad?" „Ja, en Claudius is nog al trevreden over den uitslag. Wel is Vada niet vermeesterd, maar den Romeinen zijn ernstige verliezen toegebracht." „Was Claudius zelf bij den strijd tegenwoordig?" vroeg Claudia. „Ja, en naar hetgeen de boodschapper vertelde, moet zijn leven ernstig gevaar hebben geloopen. Hij is te paard in den Rijn gesprongen en onder een hagelbui van pijlen naar den overkant gezwommen. Hij bleef echter gelukkig ongedeerd." Claudia werd bleek. „Ik vrees altijd dat het nog eens slecht afloopt," zei zij. „Claudius is gelukkig, maar zal hij altijd aan het gevaar ontkomen? En had die boodschapper geen ander

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1