NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Zaterdag 12 Juni 1915.
44e jaargang
FEUILLETON.
DE SCHOONE BATAAFSCHE
No. 47.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE OORLOG.
Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 69.
ADVERT ENTIËN:
Van 16 regelB 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Glroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Uit Rome.
Wij ontvingen heden onderstaanden
brief van onze Romeinsche correspon
dente, geschreven den 2Ien Mei, dus
vlak vóór de oorlogsverklaring. Men
zal er uit zien hoe ook in Italië de
openbare meening in waarachtige
geestdrift ontvlamd is geweest en zeker
is, dat Italië voor oen rechtvaardige
zaak strijdt, juist zooals in alle andere
landen die ten oorlog zijn opgegaan,
het geval is geweest. Onze correspon
dente is strikt neutraal en was een
tegenstandster van Italië's deelneming
aan den oorlog.
Zjj schrijft
Rome, 21.5 '15.
De dag van gisteren is voor Italië
een onvergetelijke dag geweest, daar
heel Rome (niet het volk van de
i>piazza«) als één man opgekomen is
tegen wat men noemde »het verraad
van Giolitti#. Wat er nog aan neu
tralisten over was is verkeerd of ver
dwenen. De diepe schaamte omdat
Giolitti Italië verradeD zou hebben,
electriseerde ieder. Ik heb oude men-
schen, maar uit ontwikkelde kringen,
zien schreien, en jongere verwenscbin-
gen hooren slaken, en ik geloof niet
dat ik één dag in de 25 jaar, dat ik
hier woon, zulk een eenheid let wel,
ik zeg niet enthusiasme bijge
woond heb.
Eenheid en ernst en dat onder alle
klassen.
Ongelooflijk is het getal militairen
dat dagelijks vertrekt, waaronder veel
getrouwde mannen; het zou onjuist
zijn te zeggen dat allen gaarne gaan,
maar bijna allen zijn overtuigd dat
het moet, en dat het beter zoo is.
Giolitti heeft een ongekende veront
waardiging verwekt; zijn buis (ik
woon dicht bjj zijn woning) werd vier
dagen lang bewaakt door een 100-tal
karabiniers en agenten. Het Esquilano
was afgezet door cavalerietroepen, want
het »morto, morto a Giolitti# boorde
men er dag en nacht. Den avond
voor de opening der Kamer is bij stil
vertrokken naar Cavour. In hoeverre
hij schuldig is, zal de tijd leeren;hem
onschuldig te houden is echter moei
lijk. Heerschzucht en eerzucht waren
altijd zijne eerste eigenschappen. Gis
ter werd, zooals u weten zult. de
»pleni poteni# in de kamer aanstonds
gegeven aan het ministerie, en van
daag in den senaat door al de aan
wezige 281 senatoren. Waar zijn al
de Giolittianen, de drie honderd stem
men waarover bij beschikken kon?
Weinigen durfden (een 30-tal), maar
velen wilden niet meer met hem mee
gaan en verklaarden dit openlijk.
(IV. v. d. D.)
Een Duitsche Rijnmonding.
In de «Münchener Neueste Nach-
richtena wordt de rede besproken, door
den koning van Beieren aan een diner
van de Beiersche Kanaalvereeniging
gehouden en waaruit wij reeds het een
en ander meedeelden. De koning her
innerde aan de woorden van den rijks
kanselier, die naar aanleiding van de
bewering, van sociaal democratische
zijde geuit dat van annexatie geen
sprake moest zijn, zeide, dat de Duit-
schers alle mogelijke «zakelijke waar
borgen# moeten hebben, dat geen
hunner vijanden, nóch vereenigd, nóch
afzonderlijk, weer een strijd zou wagen.
En verder herinnerde de koning aan
de woorden van den nationaal liberaal
Schifler, die zeide, dat Duitschland geen
veroveringsoorlog voert, maar dat ten
gevolge der vele offers en het gestorte
bloed, Duitschland «zakelijke, tastbare
zekerheid# zou eischen en wanneer die
zekerheid uitbreiding der grenzen voor
schrijft, of als militaire overwegingen
bet wenschelijk maken, die grenzen te
wijzigen, om beter toegerust te zijn
tegen aanvallen, zou het Duitschlands
diep zedelijke plicht zijn er op te staan,
dat die grenzen worden uitgebreid.
De koning van Beieren gaf antwoord
op de vraag: Waar, naar welken kant
moeten diegrenzen uitgebreid worden?#
Dat antwoord luidde: «Een Duitsche
Rijnmonding.a
En dat antwoord was zoo bepaald,
dat ieder moet denken: voor den ko
ning, die toch zeker met den toestand
op de hoogte is, bestaat er geen twijfel
op dat punt.
In welken staatsrecbtelijken vorm
die Duitsche Rijnmonding zal verkregen
worden, zegt het blad verder, moge
later worden uitgemaakt.
Zeker is het, dat hier alleen sprake is
van Belgisch gebied en dat het correct
neutrale Nederland op geen enkele
wijze daarbij geschaad zal worden.
Nederland is een land. waarmee wij
steeds in goede nabuurschap geleefd
hebben, mag overtuigd zijü, dat het in
de toekomst aan de zijde van Duitsch
land, van zijn bestaan en onafhankelijk
heid verzekerd, de rijke krachten van
zijn degelijk volk onbelemmerd zal
kunnen ontwikkelen. De uitmonding van
den Duitschen Rijn naar de Duitsche
zee, zal, als gevolg van dezen oorlog een
zuiver Duitsche aangelegenheid zijn.
Allerlei uit Relgie.
Men schrijft uit Sas van Gent:
De heer Verschueren, burgemeester
van Hessen bij Willebroek, is in de
gevangenis overleden, daar de Duit
schei s hebben vergeten hem eten te
geven. Nu beweren de Duitscbers, dat
hij zelfmoord gepleegd heeft. De burge
meester was gevangen gezet, omdat hij
geweigerd had de brug van Hessen, op
kosten van de gemeente, door de in
woners te doen herstellen.
De reeks terechtstellingen is opnieuw
begonnen en overal heerscbt in het
ongelukkige land een schrikbewind.
Overal worden autoriteiten en aanzien
lijke personen gearresteerd, die evenals
de genoemde burgemeester, weigeren
ten behoeve van de Duitsche militairen
werken uit te voeren.
Te Luik zijn 17 personen dood
geschoten. die van spionnage werden
verdacht en nog steeds hebben er
terechtstellingen plaats.
Tengevolge van de geleden nederlaag
hebben de Duitschers de noordelijke
grens van Sas van Gent tot aan de zee
opnieuw gesloten ten behoeve van
troepenverplaatsingen. De grens Ant
werpenEsschenMaastricht blijft
open, daar tegenwoordig geen troepen
uit Duitschland komen.
De opgewondenheid onder de Bel
gische bevolking is tegenwoordig zeer
sterk en als de toestand blijft, zooals hij
is, zijn er ernstige gebeurtenissen te
vreezen, zoo zeggen althans personen,
die uit België komen. Vooral onder de
arbeidende bevolking is de spanning
tot de uiterste hoogte gestegen en als
in België de contróle over de voedings
middelen niet verbetert, of door be
middeling der Amerikaansche comité's
geen voedingsmiddelen aankomen,
vreest men eerlang voor een honger
oproer.
Naar het »Vad.« verneemt, verkeeren
zoowel burgemeester Max van Brussel,
als de leider der liberale partij in België,
FulgeDce Masson, van wien men be-,
weerde, dat hij gefusilleerd was, in
blakendeo weistand.
Tragisch oorlogsgeval.
De Maastrichtsche correspondent
van jiDe Tjjd# meldt aan zijn blad:
Een tragisch geval, tengevolge van
den oorlog en de Duitsche bezetting
van België, is hier voorgekomen.
De beer V., uit Hasselt, scheen een
overigens vrij onschuldige brief
wisseling te hebben onderhouden met
betrekkingen over de grenzen. De
scherpe controleerende Duitscbers
kwamen die briefwisseling op bet spoor
en wilden de heer V. gevangen nemen.
Maar bij kreeg er de lucht van en
week tijdig uit.
Toon zijn vrouw hem derwaarts
trachtte te volgen, werd zij bij de
grens aangehouden, over de verblijf
plaats van haar man ondervraagd,
deerlijk toegetakeld, en onder harde
omstandigheden opgesloten in een
gevangenis, waar zij eerst een zenuw
crisis kreeg en toen volslagen krank
zinnig werd. Naar het gesticht te
Munsterbilsen overgebracht bleef zij
dag en nacht jammeren om haar man.
Eenige notabelen, ondersteund door
den haar bebandelenden geneesheer,
drongen er bij de militaire overheden
op aan, haar de gelegenheid te geven,
voor eenigen tijd naar Nederlandsch
grondgebied te gaan. Wellicht zou
het weerzien van haar echtgenoot den
waanzin wegnemen en haar gestoord
verstandsvermogen herstellen.
Terwijl dit alles aan gene zijde der
grens geschiedde, werd ook aan deze
zijde een schrikkelijk zielsproces afge
speeld. De man werd ingelicht over
den toestand zijner vrouw en wilde
zich, op gevaar af van gevangen te
worden genomen, op het door Duit
scbers bezette gebied begeven om zijn
vrouw te halen. Slechts goede vrien
den wisten hem te overreden, geen
gevolg te geven aan dit voornemen.
Eenmaal konden zij hem slechts met
geweld terughouden. Inlusschen begon
ook hij, door smait en angst gebro
ken, teekenen te geven van een drei
gende zinsverbijstering. Op zekeren
morgen wist hij ongezien te ontvluch
ten in de richting der grenzen. Amper
bad hij eenige schreden op Belgisch
gebied gezet, of de grenswachten
namen hem gevangen. Denzelfden dag
dat V. gevankelijk Aken werd binnen
gebracht, kwam zijn krankzinnige
vrouw te Maastricht aan, aldoor roe
pend om baar man.
Thans zijn er twee krankzinnigen
God zelf is met ons.
Russische militairen, die van het
front komen, maken melding van de
volgende merkwaardige dag-order
aan de troepen, die aan de Bzoera
opereeren
«God zelf is met ons. Hij gaf ons
in onzen strijd tegen de geheele
wereld een nieuw machtig wapen, het
gas, dat ons de overwinning zal
brengen. De oppermacht van het groote
Duitschland over geheel Europa is
bet uitsluitend doel van dezen strijd.
Daarom mogen wij niet aarzelen bij
Historisch romantisch verhaal.
33)
„Wacht eoDs even," hernam Petilius. „Zou ik Claudia niet
eens kunnen zien en sprekengij weet niet, oude knaap, hoe ik
naar haar verlang?"
Coelius zette een ernstig gezicht. „Ik zou niet weten hoe,"
antwoordde hij. „Gij kunt toch moeilijk naar de hoeve van
Brinio gaan?"
Petilius dacht even na. „Wel," zeide hij, „de zaak is dat ik,
zoodra het gesprek met Civilis is afgeloopen, naar Rome moet
vertrekken. Wel heb ik het recht vrede te sluiten, maar natuur
lijk moet dezen door den keizer bekrachtigd worden. Ik ken Rome
en weet welke kuiperijen daar gewoonlijk aan het werk zijn.
Daarom wil ik zelf naar Rome gaan om Vespasianus duidelijk
te maken, dat deze vrede werkelijk in het belang van het
Romeinsche rijk is. Mijn plan is om na het gesprek met uw
bloedverwant in westelijke richting af te trekken naar Caspingium
en daar of te Tablae mijn leger in tweeën te verdoelen. Het
eene gedeelte gaat naar Lugdunum en zal in opdracht hebben
de burchten langs den Rijn, welke gedeeltelijk verwoest zijn,
zoodra mogelijk te herstellen en te bezetten; met het andere
gedeelte trek ik door het land der Nerviërs en Lingonen naar
Augusta Trevirorum. Als ik mijn krijgsmacht daar in de winter
kwartieren gebracht heb, ga ik alleen naar Rome ten einde
Yespasianus verslag van den loop der zaken te geven. De vraag
is dus, weet gij geen middel dat ik Claudia nog eens zou kunnen
zien vóór ik vertrek?"
Coelius streek een paar malen met de hand over het voor
hoofd, zooals wij weten, het bewijs dat hij ernstig nadacht,
maar hij scheen geen licht te krijgen, want hij bleef zwijgen.
„Nu?" vroeg Petilius.
„Ik weet geen middel," antwoordde Coelius aarzelend.
„Dan," hernam Petilius, „laten wij het beste er van hopen.
Ik ben altijd nogal gelukkig; als mijn voorgevoel mij niet be
driegt, zie ik Claudia nog vóór ik vertrek. En nu Coelius, ge
loof ik dat wij alles besproken hebben, breng Civilis mijn groeten
en zeg hem dat ik zijn voorwaarden aanneem en verdere aan
wijzingen omtrent de samenkomst van hem wacht."
Petilius reikte Coelius de hand, welke deze warm drukte.
Een oogenblik later had Coelius het kamp verlaten.
VREDE. CLAUDIA TERUG.
Het was den volgenden dag in den namiddag een buiten
gewone drukte aan beide zijden van de afgebroken brug over de
Nabalia. Aan de zijde der Romeinen heerschte het levendigste
gewoel. Als een loopend vuur was het nieuws van den te sluiten
vrede over het geheele eiland der Batavieren verspreid geworden.
Ook de voorwaarden waren bekend en wekten de levendigste
blijdschap. De bewoners van Batavodurum, Vada, Grinnes, Tra-
jectum waren reeds sedert den vroegen morgen in grooten getale
komen aansnellen om getuigen te kunnen zijn van het gesprek
tusschen Cerealis en Civilis. Hunne gelaatstrekken drukten de
grootste vreugde uit. De tijd van oorlog was dus voorbij, en de tijd
van vrede en voorspoed zou weder aanbreken. De handel op de
rivieren zou weder hersteld worden, zwaar beladen schepen
zouden den Rijn weder komen afzetten om deze landen en
Brittanje van alle mogelijke artikelen te voorzien. De bezettingen
op de burchten zouden aan alles behoefte hebben en voor mars
kramers en zoetelaars zou weer een aardig stuk geld te ver
dienen zijn. Met innig genoegen werd gedacht aan de heerlijke
forums (markten) welke vóór het uitbreken van den oorlog op
verschillende plaatsen van het eiland werden gehouden en welke