NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht, |3| Zaterdag 19 Juni 1915. 44e jaargang. FEUILLETON. No. 49. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. HET VLIEGENGEVAAR. DE OORLOG. BINNENLAND DE SCHOONE BATAAFSCHE Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlpke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlpk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever GJ. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 60. AD VERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7% Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Centrale Gezondheidsraad ver spreidt het navolgende vlugschrift: Een ernstig woord van waar schuwing voor ieder die prijs stelt op zijne gezondheid. Vliegen behooren tot de voor ons menscben lastige, vieze en voor onze gezondheid gevaarlijke dieren. Het zijn de vuilste van alle insecten. Hare eieren leggen ze in vuil en mest. Uil die eieren sluipen maden, die op haar beurt in en van vuil en afvalstoffen leven. Komen zij van een mesthoop en gaan zij op uw voedsel zitten, dan besmetten zij dit. Met versch vuil en ziektekiemen, gehaald op den mesthoop, uit kwispe door, privaat of een rottend cadaver, aan haar pooten of op haar lichaam vliegen ze uw keuken binnen en strijken neer op uw eetiafel. Zij zijn zuo gulzig, dat zij haar. veelal besmette, lichaams- inhoud op de begeerde lekkernijen uil- werpen om zich opnieuw te goed te kunnen doen. Gij loopt dus alle kans, dat die vuile, ziekteverwekkende stollen op uw voed sel terechtkomen en gij ze tegelijk daarmede inslikt. Er is echter meer. De uitwerpselen ook de fluimen van lijders aan tering, typhus en andere besmettelijke ziekten hebben voor vlie gen een bijzondere aantrekkelijkheid. De daar opgedane smetstoffen bren gen zij een oogenblik later over op het voor u bestemde voedsel, misschien wel op de lippen van uw slapend kind en kunnen u en uwen kinderen aldus tering, typhus, zomerdiarrhee en nog andeie ziekten bezorgen. De steekvliegen kunnen bovendien door baar steken bloedvergiftiging steenpuisten, negenoogen en miltvuur veroorzaken. Komen zij met haar besmet lijf in aanraking met melk of verdrinken zij daar in, dan bederft de melk heel spoedig, want in de melk vermeerdert zich desmetstofop schrikbarende wijze. Zorgt daarom dat in uw huishouden de melk steeds buiten het bereik van vliegen bljjft, door de kan of het glas zorgvuldig te bedekken. Bedenkt, dat het hier kan gaan ora leven en gezond heid van u en uwe kinderen. Wat te doeu om de vliegen kwijt te raken? Zorgt in de eerste plaats zooveel mogelijk, dat ze er niet komeD. Zoo als gezegd, de vliegen vermeerderen zich in mest- en vuilnisboopen. Houdt deze daarom, zoo het u eenigszins mogelijk is, van de omgeving uwer woning verwijderd. En kunt gij een mest- of vuilnis hoop niet uit uwe nabijheid weren, zorgt dan ten minste hem eiken week op te ruimen, en dekt de hoopen toe, b.v. met plaggen of zoden. De larven der vliegen hebben ongeveer tien dagen noodig om tot vlieg te worden. Worden mest en vuil dus binnen de 10 dagen weggeruimd, dan wordt de ontwikkeling van nieuwe vliegen belet Kunnen de mestboopen niet worden weggeruimd, begiet ze dan met een ruime hoeveelheid kalkmelk (versch te bereiden door één deel gebluschte kalk te mengen met drie deelen water) of met een mengsel van gelijke deelen petroleum-residu, paraffine-olie of een dergelijke stof en water (vóór bet gebruik goed te roeren I). Goede mid delen zijn ook ruwe petroleum en saprol in een verdunning van 5 op 100 en daarvan 10 liter op iederen kubie- ken meter mest Deze gaal daardoor in waarde niet achteruit. Vuilverzameling als van oud stroo, papier enz. moet men door verbran ding vernieten, alvorens zij den vlie gen tot broeinest kuonen verstrekken; stort in riolen en goten carbol of chloorkalk; werpt in de trechters der privaten eene carboloplossing van 5 pCt.reinigt kwispedoors dagelijks en giet ze gedeeltelijk vol met eene vijfproceotage carboloplossing. Ruim ten slotte alles wat vuil en slof is, zoo spoedig en zoo volledig mogelijk, op. Op die wijze zult gij de vermeer dering der vliegen afdoende kunnen tegengaan. Wenscbelijk is bet alle deze maat regelen aan te wenden, zoodra de eerste vliegen zich beginnen te ver- toonen. Deze eerstelingen hebbeD overwin terd in warme reten of holten uwer woonvertrekken, en deze enkelingen, die zich in Mei plegen te vertoonen, zijn de stamouders van al de vliegen, die in den zomer ons zooveel last en gevaar berokkenen. Door toepassing der hierboven aan gegeven voorzorgen zal het zeer zeker mogelijk zijn de vliegenplaag aan merkelijk in te perken, maar toch zal er geen zomer voorbijgaan, waarin wij van bet bezoek dezer onwelkome gasteo gebeel verschoond zullen blijven. Wat daartegen te doen? Begin met de zich In het voorjaar vertoonende overwinterde vliegen door vllegenpapler, plat- strooken en glazen vliegenvallen zooveel doenlijk weg te vangen. Krygt ge er verder in den zomer weer last van, plaats dan in uwe vertrekken vlakke borden, waarin een slappe oplossing van formaline (een teelepel op een bord water) of een aftreksel van kwassiebout met suiker; laten de vliegen zich verleiden om daarvan te snoepen, dan sterven zij den dood door vergiftiging. Wil men ze zeer snel uit een ver trek verdrijven, zoo verbraode men op eene test met gloeiende kolen insectenpoeder. De bierdoor veroor zaakte dampen bedwelmen de vliegen, zij vallen neer en moeten dan weg geveegd en verbrand worden. Tracht door de aangegeven mid delen de vliegen in 't bijzonder uit de ziekenkamer en van bet bedje van uw kind verwijderd te houden. En vergeet vooral de zindelijkheid niet: „Waar geen vuil is, zijn geen vliegen." Uit Amerika. Volgens telegrammen uit Washing ton zijn de autoriteiten van bet de partement van buitenlandscbe zaken eenigszins benieuwd te weten, wat eigenlijk beoogd wordt met de ver spreiding van vredesgeruehten door de Amerikaanscbe pers. Zij vatten deze geruchten echter niet ernstig op en zouden er meer aandacht aan schenken, wanneer zij niet uitsluitend uit Duitscbe bron kwamen, daar geen der geallieerden nog den wensch te kennen beeft gegeven, vredesvoor waarden te besprekeD. De Amerikaanscbe bladen deelen mede, dat de regeering uitgebreide maatregelen genomen beeft om zich te vergewissen van het productie vermogen der munitiefabrieken in bet land, en verder tot bescherming van deze fabrieken of van dezulke, die voor dit doel gebruikt zouden kunnen worden, daar men vreest, dat Duit- sche agenten deze fabrieken, ingeval een oorlog met Duitscbland mocht uitbreken, in de luebt zullen laten vliegen. Munitie, munitie! Op een reis door het zuiden en bet midden van Frankrijk heeft president Poincaré de inrichtingen bezocht, waarin wordt gewerkt voor de ver dediging des lands. Overal legde de president in zijn gesprekken met lei ders en werklieden der bedoelde fa brieken den nadruk op het zeer groote belang van de vervaardiging in zoo groot mogelijke hoeveelheid van oor logsgerei en schietvoorraad. De eind overwinning zeide de president zal de prijs zijn voor de op materi- eele kracht steunende moreele kracht. De moreele kraebt van onze troepen en die van het Franscbe volk zijn be wonderenswaardig. De vijand zal ze nooit kunnen verzwakken, maar wij moeten voortdurend onze materieele kracht doen toenemen. Allen, die tot dat vaderlandscbe werk bijdragen, hel pen en steunen de soldaten, die zoo dapper strijden aan het frontsparen levens van Franscben; dragen bij tot de vernietiging der Duitscbe legers, en verdienen zoodoende aanmoediging en de gelukwenscben welke de presi dent zeide verheugd te zijn, hun aan te bieden uit naam van de natie. Naar men verneemt, zijn in een eergisteren te Londen gehouden be raadslaging de vertegenwoordigers der vakvereenigingen er persoonlijk borg voor gebleven dat zij het voor naamste plan van minister Lloyd George, om werklieden uit bet han delsbedrijf, die zich daarvoor vrijwillig aanmelden werkzaam te stellen in de ammunitie-fabrieken, zullen steunen. Tevens hebben zij besloten alles te doen wat in bun vermogen is, om ge schillen door bet gebeele land te voorkomen, en bet heet, dat er een vorm van scheidsrechterlijke uitspraak is vastgesteld, volgens welken het fei telijk zoowel voor werkgevers als voor werknemers verplichtend is, geen ge schil te doen uitbreken, voordat de kwestie, waarover het gaat, door een scheidsgerecht is bereebt. De Duitsche keiier en de Balkan- staten. De Duitscbe keizer heeft den ge zanten van Bulgarije en Roemenië verzocht, bem in het hoofdkwartier te komen bezoeken. Men denkt, dat de keizer wil trachten persoonlijk in vloed uit te oefenen op die landen, ten einde hen neutraal te doen blij ven. Nederlandsche bond van Gemeenteambtenaren. Het jaarverslag over 1914 deelt mede, dat de wereldoorlog ook op het werken van den bond een remmenden invloed uitoefende. Met groote vol doening mag bet hoofdbestuur con- stateeren, dat de Gemeenteambtenaren in den zich voor de Regeering en de Gemeentebesturen voorgedanen moei lijken en zorgwekkenden toestand blijk bobben gegeven van booge plichts betrachting. Het vertrouwen wordt uit gesproken, dat Regeeriog, Gedeputeerde Staten en Gemeentebesturen hierin en in de steeds belangrijker wordende taak van Gemeentebesturen en administratie aanleiding zullen vinden de sociale positie van de burgemeesters, secre tarissen, ontvangers, secretarie- en ODtvangersambtenaren afdoend te. ver beteren. Het ledental steeg van 3625 op 3661. Het adviesbureau van den bond beeft in studie een herziening van de ge meentelijke pensioenwetten. Voorstellen tot invoering van examens A en B en van een voorbereidend examen ter verkrijging van akten van bekwaam- beid in de gemeenteadministratie ble ven wegens het niet doorgaan van de algemeene bondsvergadering buiten behandeling. Het verslag deelt voorts mede, dat zich een bemiddelingscom missie vormde met de bedoeling te trachten in bet bestaand vakexamen der Nederlandsche vereeniging voor Gemeentebelangeo zoodanige verbete ring te kiijgen, dat invoering van een bondsexamen A achterwege kan blijven. De Engelscbe officieren die in deri laatsten tijd te Groningen zijn geïnterneerd allen vliegers of waar nemers zullen Groninaen moeten Historisch romantisch verhaal. (8LOT.) Coelius begreep, dat de Romeinsche krijgers wisschen stroo in brand hadden gestoken en die als flambouwen medevoorden op hun tocht. Het aantal brandende stroowisschen werd weldra zoo talrijk dat de Romeinsche krijgers nu zeer duidelijk te onder scheiden waren. Er was geen twijfel meer. De aftocht van het Romeinsche leger naar Ca6pingium was in vollen gang, het was een opeen volging van voetvolk, strijdwagens, ruiterij, wagens van zoetelaars, en troepjes bevelhebbers, die blijkbaar gezellig pratende naast elkander voortreden. Plotseling bleef het oog van Coelius rusten op een ruiter, die nagenoeg geheel achteraan kwam. Zijn wappe rende mantel, groote vederbos, duidden zijn hoogen rang aaD. Slechts noode scheen die eenzame ruiter voort te rijden. Blijkbaar wendde hij zich gedurig naar rechts ten einde een blik te kunnen slaan naar den weg welke van Trajectum naar de Nabalia liep. Plot seling scheen zijn oog datgene ontdekt te hebben, waar hij zoo ijverig naar keek. Het witte kleed van Claudia, dat sterk tegen den reeds bijna geheel in duisternis gehulden wagen afstak, had zeker zijn blik getrokkeD. In een oogwenk wendde hij zijn paard en reed den weg langs terug tot de plaats waar het veer was voor den weg naar Trajectum. Het volgende oogenblik vloog hij in dolle vaart langs dien weg en reed Claudia en Coelius tegemoet. Coelius begreep dadelijk dat Petilius kwam aanrijden en hij had in een oogwenk een besluit genomen. Den wagenmenner gaf hij bevel de paarden af te spannen en een eind verder ze wat te laten grazen. Hij zelf wendde den teugel en reed naar de hoorigen, die te paard den wagen volgden. „Ik meen daar ginds wapenen te hebben zien glinsteren," zei hij, „laten wij wat terug rijden, als er onraad komt, kunnen wij niet beter doen dan bij het smalle gedeelte van den weg onB op te stellen." Claudia zat in droomerij verzonken en had er zelfs bijna geen aandacht aan geschonken dat de wagen had stil gehouden. Wel zag zij den menner met de paarden vertrekken, maar zij dacht dat de dieren misschien behoefte aan drinken hadden en naar een of andere sloot werden geleid. Toen zij evenwel zich om wendde, teneinde aan Coelius te vragen, of het niet beter geweest was maar door te rijden danr het toch zoo erg duister begon te worden, zag zij Coelius met de hoorigen reeds op vrij verren afstand van den wagen in de richting van Trajectum wegrijden. Verschrikt keek zij rond. Zou er onraad zijn, vroeg zij zich angstig af. Op dat oogenblik zag zij duidelijk, dat zich de donkere gestalte van een naderenden ruiter tegen de witte stammen van de berken langs den weg afteekende. Een oogenblik daarna zag zij den ruiter niet meer, maar zij meende het paard bij een der boomen te zien staan. Zij begon nu werkelijk angstig te worden en riep zoo hard zij kon: „Coelius, Coelius 1" De afstand waarop Coelius echtei reeds

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1