MIE UWE Nieuws- en Advertentieblad □P voer de Provincie Utrecht. Woensdag 5 April 1916. 45e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. FEUILLETON. No. 28 AaDgezicn ons gebleken is dat er onder onzen naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai machines nevenstaand handelsmerk moet voor komen. Men late zicb onder welk voorwendsel ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan praten. Voor Amersfoort en Omstreken eenigsle Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort. De Firma A. LEW ENS TEIN UTRECHT, CHOORSTRAAT 14. r.V' 1 frfr. imersfoortsche Courant. IBONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Lngezonden stnkken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever 6. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69. A D V ER 1 ENTIËN Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. SCHETSEN UIT DE RECHTSZAAL. nChiysauthen Dien middag viel 't hem in terwijl hij in de stad ronddoolde zonder eigenlijk te weten, wat hij met z'n tijd zou beginnen. Hij was sinds twee maanden met verlof uit Indië terug en had nog betrekkelijk weinig ken nissen gezien. Na ruim drie jaar ver blijf in de Oost bieek de kring gedund van ben. die hij voor zijn vertrek vaak bad gezien Er waren velen van hen dood; anderen naar elders vertrokken. Bij enkelen bleek de band van vriendschappelijk verkeerzóö broos geworden dat men zich Andié Korte- naar nauwlijks meer herinnerde. Hij stond-dien middag-vooreen bloemen winkel. En kijkend naar een bos mooie cbrijsanthen viel 't hem opeens in. Jet Littens De mooie brunette met de zachte, toch leuk-geestige oogen. Zij was, toen Andié baar op de avondjes der vereeniging "Door Kunst booger" ont moette, met baar walste en ook wel een likje flirtte, nog haast eeu bak- viscb. Tusschen de zestien en zeven tien. Jet Littens Dat bij sinds zijn terugkomst in het vaderland niet meer aan haar ge dacht had André kreeg een prettig gevoel van herinnering. Hij verlangde ernaar Jet weer te ontmoeten. Ging een sigarenwinkel in om het adresboek in te kijken. Aan het oude adres woonde zij niet meer, een verre, onbekende straat Hij vroeg den winkelier, waar die lag. De man stond even na te denken. Maar de bediende kwam te hulp. Zeker, die wist 't precies Eene getrouwde zuster van hem woonde er. Meneer moest lijri drie nemen Tot die-en-die straat. Dan de zooveelste links Buuitje. waar zuster van kt,echt woonde André was ietwat verbaasd. Maar hij was al in een nieuwe straat geweest, waar op zekere hoogte, na tal-van-burger woninkjes, de meer deftige huizen lagen. Dat zou 't wezen. En hij ging op lijn drie. 'tWas een zeer sjofel straatje. Gelijk en gelijkvormige boven- en beneden huisjes, van een paarhonderd gulden buur. Hij zocht 'n heelen tijd. Numero honderd vier-en-zestig. De 160 had hij al achter deD rug Een stuk on bewoond land. Een paar splinternieuwe woninkjes. Blijkbaar pas betrokken. n« was er. Een naambor Ije was er niet. Een oogenblik kwam bij André de neiging op om rechts omkeert te maken.Maar hij dacht aan de mooie Jet Littens van een jaar of vier geleden, -de bakviscb met de leuk-guitige oogen, bet witte jurkje, de prachtige goud bruine haren. Vóór de halfopenstaande deur stond een man met een smerige, modderige fiets. Die André met kwaad aardig gezicht aankeek. De man rukte aan de bel. Frommelde een reepje papier in de dikke, steenroode knuist Gr omdeiets tusschen de tanden.Spuwde nijdig op de straatsteenen. Een m rger dienstmeisje met havelooze jurk aan kwam eindelijk te-voorscbijn. Scheen te schrikken, toen zij, behalve fi itsman, den vreemdendeftigen meneerzagstaan. Is meneer Littens thuis? vroeg André Neen, meneer, zei het deerntje, wit van den schrik, neen, heusch niet Mevrouw dan vroeg André Korteriaar. De fietsman grinnikte. Mevrouw Ik Ik weet niet zeker stamelde 't hitje. André wilde volhouden. Haalde visitekaartje voor den dag. Met bevende vingers nam 't meisje de kaart aan, haar band, met een punt van het vieze schort beschuttend. Zij fluisterde iets met fietsman. Neen riep de vent, om den blik sem niet, hoor je. Nü.... Direktl.... Een oogenblik, zei het sidderende hitje. En zij ging met 't kaartje naar boven. Kwam dadelijk terug. Mevrouw vraagt of u alsjeblieft boven wilt komen. En weer ging zij met fietsman fluisteren. Over een kale versleten looper ging André de smalle trap op. Zij liet hem in een voorkamer, waar juist toen hij binnentrad iemand uit scheen te vluchten, iets met zich meetrekkend, dat op een matras of zoo, leek. André ging zitten. De kamer was kil, leeg, ongezellig. Hier en daar hingen verlepte kleedjes, en met rose vloei papier schenen gaten en vlekken ge maskeerd. Er stond een zilverkastje, maar de glazen deurtjes waren door gordijnen gemaskeerd. In het roestige haardje brandde geen vuur Op de tafel een »piece de milieut met ver bogen gerepareerde steel. In de bak vergeelde oude visitekaartjes. Een paar met kroontje boven den naam vlak in 't gezicht geschoven. Mevrouw vraagt of U even vererskeseeren wiltMevrouw is zich aan 't kleeden. Ja, 't is best hoor, zei André. Hij blies in z'n handen en trap pelde met de voeten vao kou. 't Duurde lang. En hij voelde zich onbehagelijk. Hij hoorde gejaagde fluisterstemmen. Langs de trappen werd gehold. Dao werd een deur met feilen smak dicht geslagen. Weer was er dat heesche gefluister 't Was of hij een vrouwe- stem hoorde weeklagen, met iets schreiends. De lucht was vol van zon derlinge, beangstigende geluiden, in het buisje. Weer werd aan de straat deur schel gerukt. SstSstboorde hij waarschuwen, Plotseling verstomden alle geluiden in de woDing. De schel klonk met nog forscher klank. Een iemand,scheen te bonzen, bonken tegen de straatdeurEen grove mannenstem riep iets door de opening van de brievenbus. Toen werd de klep van -de bus met woedende band op en neer geduwd. De schel krijschte door 't huis en een voet trapte tegen de deur De fluisterstemmen waren er weer. André stond op. 't Werd hem te benauwd. Hij knoopte zijn jas dicht. En plotseling werd de deur van de »ontvangkamer« opengerukt. Daar was mevrouw Littens, met gloeiende wangen, koortsig-scbitte- rende oogen. Vroolijk-verrast doend. Met vertoon van blijdschap over weer zien, dat hinderlijk-prikkelend con stateerde met de atmosfeer® van 't huis. Wel, waarde Kortenaar, wat 'n verrassingNeem me niet kwalijk, dat ik je even heb laten wachten! En zij schudde hem de hand. Hij wist geen woorden te vinden. Mompelde, stotterde iets. Weer werd geluid aan de straat deurschel. Twee- driema'en. En er werd ge bonkt, getrapt, geslagen tegen de deur. Pardon, zei André opstaande, ik moet nog even, herinner ik me daar. iemand telefoneeren. Ik had 't heele- maal vergeten, 't Is al laat... Ik kom eens gauw terugMaar zij wilde hem niet laten gaan. Mevrouw Littens was gekleed in een afgedragen japon, waar een goedkoope, groote strikdas over was geplooid. Neen, blijf nu toch even. De meisjes komen dadelijk tehuis. Jet en Marie komen gelijkZe zullen blij zijn, je weer te zien. En meDeer maakt 'i goed? O ja, zeker heel goed, zei me vrouw met iets angstigs kijkend naar bet oude penduletje op de schoorsteen. Zeker best Afzetters! Oplichters! Flessche- trekkers! brulde een man, die de straatdeur had opengetrapt in de gang beneden. Gemeene oplichters, die jelui bent! Me centen!... Dat mot nog vleesch vreten... Zulke schooiers! Aan de kamerdeur werd getikt. 't Hitje had 't niet meer kunnen uithouden. Stond te schreien. Hij komt naar boven De komedie, 't schijnvertoon kon Diet meer worden volgehouden. Ja daar kom ik, daar ben ik schreeuwde de man, roep maar gerust de peliesje! Ik zal wel eens vertellen, waar jelui thuis hoort. Afzetters!... Mevrouw Littens sloeg de banden voor het gelaat. Barstte in snikken uit. Daar stond, in de ïontvangkamera, de man. Met witlinnen kiel. Mand met vleesch aan den arm. Mot jij ook cente hebbe van dat volk? vroeg hij Andre. Houd dan maar vol. Net als ik. Andeis krijg je geen rooie duit. 't Zijn oplichters, meheer wat ik je zeg Mevrouw Littens lag te snikken. Hoofd op arm neergezonken. Wat krijg je van mevrouw? vroeg André, in onweerstaanbare op welling van medelijden. Dadelijk nam de man z'n pet,af. André zag er piekfijn uit Slager dacht nou-elfetjes oppasse Er zijn knappe dochters Meheer, zei de man, nu zeer nederig en beleefd, met een woord van waaracbting als ik zelfs niet zoo in de kopzorgen stak Anders Wat krijgt u van mevrouw? vroeg André, kottaf. Astubliefi, meheer. Negen-gulden zeven-en zestig. En u mag overal vragen, in de buurt, in de beele stad of Jan Keizer geen puike waar Alsjeblieft, zei André, den man een tientje overreikend. Hij kreeg drie-en-dertig centen 15 Naar liet Duitsch van Estella Schftnbcrg. Hij zweeg een oogenblik, toen sprak hij; „Wat zij niet meer voor u zijn kan, vermag misschien een ander, Virginieeen mensch, dien gij volkomen kunt vertrouwen, dat hij slechts uw bestwil wenscht, wiens hand u kan leiden een vriend „Ja, Herman," riep zij uit, „ja een vriend zou ik volgen, zijn stem zou mij nooit tevergeefs roepen, een vriend." - Zij bleef steken. „Wees gij mij zulk een vriend," had zij willen zeggen, maar de woorden wilden niet over haar lippen. Zij sloeg verward de oogen neer. Over vriendschap hadden zij samen gesproken, een argeloos woord, dat slechts, de voortzetting aanduidde van de betrekking, waarin zij steeds tot elkaar hadden gestaan. Zij had hem durven vragen, haar vriend te wezen, voor een seconde nog had zij het gedurfd op dit oogenblik, sedert zij zijn blik met zoo zeldzame uitdrukking op zich gevestigd zag, sedert zij het als een schrik door haar eigen ziel voelde gaan, durfde zij niet meer! „De sleden hebben ons ingehaald," zei zij met eenigszins doffe stem. „Ja," antwoordde hij, „als ge wilt, zijn wij ze spoedig weer ver vooruit." „Neen, neenzeide zij haastig. „Wij zijn nu lang genoeg ernstig geweest. Ge weet het, al te lang kan de visch niet op het droge blijven." Bij die woorden lachte zij nog gedwongen, maar na eenige minuten scheen zij weer haar gewone onbevangenheid teruggewonnen te hebben. De sleden hadden thans de plaats van bestem ming bereikt en er ontstond een prettige, vroolijke drukte, toen het heele gezelschap zich van man tels en pelsen ontdeed en zich naar de versierde, goedverwarmde zaal van 't koffiehuis begaf, waar na eenige verkwikking gelegenheid tot dansen zou wezen. Herman bood zijn dame den arm en zei: „Nog behoort ge mij, Virginie, zoolang totdat ik voor andere rechten moet wijken!" „Waarom en voor wien zoudt ge dat moeten?" vroeg zij snel. Hij lachte. „Vraag dat, als de eerste heer komt, die een dans van u verlangt!" Zij wilde antwoorden, maar juist op dat oogenblik trad Oscar aan haar zijde. Na de afwijzing van Virginie had deze zich geen andere jonge dame gekozen, maar tot geheimen spijt van verscheidene jonge meisjes, zich als cavalier aan geboden aan eenige oudere dames, waaronder zich ook zijn moeder bevond. Zooals ge weet, zal er straks gedanst worden,"

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1