NIEUWE
IÉT Nieuws- en Advertentieblad ^jjlP
voor de Provincie Utrecht. |3
IXfWBSB&ABSXT
FEUILLETON.
No. 47.
Zaterdag 10 Juni 1010.
45e jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG:
DE OORLOG.
BINNENLAND.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per S maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlgke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden niter lijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Laogestraat 77. Telephoonn.
ADVER1 ENT1ËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7% Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De toestand in West-Duitschland.
Een der correspondenten van het
Handelsblad aan de Oostgrens schrijft:
Een Nederlander, die nagenoeg een
kwarteeuw werkzaam was bij de ijzer
en staalindustrie in Westelijk Duitsch-
land en dezer dagen voor zaken in
ons land vertoefde, deelde ons ver
schillende bijzonderheden mede om
trent den tegenwoordigen economi-
schen toestand bij onze naburen in
de industrie-centra en op het platte
land.
Op onze vraag, of in Duitschland
op 't oogenblik in de ijzerindustrie
veel geld te verdienen viel, antwoordde
hij ontkennend. Verschillende nieuwe
Hollandsche vaklui en arbeiders, die
door hard werken een aardig weekloon
op stukwerk ontvingen, kregen al heel
spoedig beperking van den werktijd,
zoodat per slot van rekening hun loon
gelijk was aan dat van anderen, die
minder vlug en vlijtig waren. En al
zijn hier en daar de loonen gestegen,
de enorme uitgaven, welke men zich
voor de noodzakelijke levensbehoeften
moet getroosten, maken, dat de balans
steeds met een grooter tekort moet
sluiten. Waarom dan nog zoovele
Nederlanders daar blijven werken
Och, men is er nu eenmaal, men hoopt
op botere tijden en men weet ook
niet, hoe het elders of in eigen land
wezen zal. Hoe het dan met de
volksvoeding gesteld is? Zooals te
begrijpeD is, hebben we in Duitschland
beel wat betere tijden gekend. Per
dag en per hoofd kan men een pond
aardappelen en een half pond brood
krijgen en eens in de week per gezin
een half pond vet als er voorraad
is. De maximumprijzen voor tal van
artikelen zijn niet schreeuwend hoog,
maar er is zoo vaak gebrek aan een
en ander. En buiten deze prijzen om
wordt er zoo dikwijls iu stilte ge
kocht en verkocht tegen ongekend
hooge prijzen: 17 a 20 groschen voor
een half pond spek b.v. is dan lang
geen zeldzaamheid. Wat wij dan zoo
door den dag eten Brood; aardappelen
(jammer genoeg is hieronder heel wat
bedorven waar) met groente, doch
zonder vet- of botersaus, zelfs zonder
olie, en dan twee keer per dag:
's middags en 's avonds. Vleesch komt
alleen op den feestdisch en die wordt
hoogstens op Zondagen aangericht.
Wie totaal geen financieele zorgen
kent, kan natuurlijk in dit menu wat
afwisseling brengen door het koken
vao soepengroentesoep, erwten- en
boonensoep. Maar voor velen zijn
booneo en erwten te duur: een pond
boonen wordt betaald met minstens
1.30 mark en 1 pond erwten met
1.10 k 1.20 mark. Varkensvleesch is
zoo goed als niet te krijgen en velen
hebben bet zelfs in geen maanden
gezien, evenmin als spek. De oorzaak
is: het groote gebrek aan varkens.
Alles gaat naar het front en met
de bewonderenswaardigste gelaten
heid getroost men zich om »onze dap
peren in 't veld» de grootste ontbe
ringen en opoderingen. Slechts zelden
hoort men wanklanken, maar dan is
ook de nood hoog gestegen. Waar
men de Duitsche vrouwen in groepen
naar 't raadhuis ziet trekken, om vet,
aardappelen, boter e. d. te vragen,
daar kan men er vast van overtuigd
zijn, dat de nood dringt. En dat er
hier en daar opstootjes voorkomen,
zooals nog onlangs te Dortmund, waar
voor een slagerswinkel eenige burgers
en een tweetal soldaten werden neer
geschoten dergelijke oproerige be
wegingen houdt men zorgvuldig ge
heim, voegde onze zegsman er en
passant bij behoeft volstrekt nie
mand te verwonderen.
Dan is er al heel weinig bier meer,
nog veel minder sterke dranken; alleen
een soort van noorlogsbitter», nage
noeg zonder alcohol, wordt nogal veel
gedronken, 't Is dan ook voor de
»Wirtschaften« eeD bedroevend slechte
tijd. En wat ons als koffie wordt ge
schonken, is begrijpelijkerwijze ook al
niet van het beste. De betere sterke
dranken, zooals cognac, rum, enz., zijn
wel te verkrijgen, doch slechts per
tlesch. Erger dan alles is het groote
gebrek aan vet en olie. Met den vee
stapel is bet treurig gesteld: vele
boeren hebben door gebrek aan vee
voeder nog niet liet derde gedeelte
van bun runderen kunnen aanhouden.
En bet overschot is nog in allesbe
halve goede conditie. En wat dit alles
beteekent voor de melk- en boter-
opbrengst, behoeft niet nader te worden
verklaard. En boe staat bet met
het landbouwbedrijf? De gewassen
staan over het algemeen goed; jam
mer dat er groot gebrek is aan ar
beidskrachten en vaak ook aan zaai
en pootgoed. Niet alle beschikbare
gronden konden in cultuur genomen
worden. Vele akkers liggen nog braak,
óf door gebrek aan werkvolk, óf omdat
er geen zaai- en pootgoed voorhanden
was. Wat ook beel wat onder den
oorlog lijdt, dat is het schoolonder
wijs. 't Gebrek aan leerkrachten toch
is allerwegen groot en vandaar dat
bet onderwijs tot een klein getal uren
per week beperkt blijft. Een zekere
verwildering der jeugd is daarvan een
der eerste gevolgen. Door tijdelijke
hulp tracht men nu bet onderwijs
zooveel mogelijk op peil te houden.
Wat evenwel in Duitschland onder
den oorlog lijdt, de goede gezindheid
onder de bewoners en hun onwrikbaar
vertrouwen op een eiudelijke zegepraal
blijken onwankelbaar, besloot onze
zegsman.
Koninklijk Liefdewerk.
De «Washington Post» van 14 Mei
bevat een trofïend artikel over Koning
Alfonso van Spanje en zijn liefdewerk
waardoor duizenden moeders, door
heel Europa, in staat werden gesteld,
bericht te ontvangen van zonen, met
wie in deze vreeselijke tijden, alle
andere gemeenschap werd verbroken.
Het groote werk van verlichting
van bet leed en de angst door den
oorlog veroorzaakt, dat Koning Alfonso
van Spanje op zich nam, wordt door
een Engelsche dame te Madrid als
volgt geschetst.
»Het Koninklijk Paleis te Madrid
is in den loop eener veelbewogen
geschiedenis bet tooneel geweest van
tal van vreemde gebeurtenissen, maar
heden vinden daar dingen plaats die,
zoo zij al niet de belangstelling zullen
gaande maken van den historicus, niet
kunnen nalaten een blijvenden indruk
te maken in menig tehuis, heel Europa
door.
»Op zekeren dag, een jaar of zoo
geleden, richtte zich een moeder, in
baar wanhoop, tot Koning Alfonso
om zijn bulp in te roepen, om haar
vermisten zoon, een soldaat, te vinden.
De Koning won door bemiddeling van
zijn Gezant te Berlijn inlichtingen in
en de vermiste zoon werd gevonden.
De goede daad kon niet verborgen
blijven en van de zijde van alle oor
logvoerende natiën, in velerlei talen,
begonnen gaandeweg brieven in te
komen, waarin men Zijne Majesteit,
bij een of ander smartelijk zoeken,
om bijstand smeekte. De KoniDg, zijn
edelmoedigen aard getrouw, vatte het
liefdewerk met een willig hart op:
het werd met aanmerkelijk succes
beloond en de brievenstroom nam
meer en meer in omvang toe.
In bet paleis werd, onder de leiding
van Don Emilio de Torres, 's Konings
bijzonderen gebeimschrgver,een bureau
opgericht dat, aanvankelijk klein,
steeds grooter afmetingen is gaan
aannemen.
Geen twee brieven zijn gelijk van
inhoud. Het verzoek kan een officier
of mindere gelden, van wien bet laatst
geboord werd op een slagveld, gelegen
tusscben Vlaanderen en de Boekowina,
oftusschen de Oostzeeen Mesopotamië
een andermaal een zoekgeraakte
familie in de bezette gewesten van
Frankrijk of België, om een gewond
soldaat, dien men tracht los te krijgen
een veroordeeld noncombattant voor
wien men genade afsmeekt, of om
bericht omtrent een lang verdwenen
kind. Onverschillig wie de aanvrage
doet zonder onderscheid worden
allen met dezelfde liefde te woord
gestaan.
Ieder verzoek wordt met volledige
toelichting aan den Spaanscben Gezant
te Berlijn of te Weenen gezonden
en bereikt door tusschenkomst van
een dezer beeren de Duitsche of de
Oostenrijksche Regeering.
Het antwoord wordt, zoodra bet
is ingekomen, met een begeleidend
en in welgekozen woorden gesteld
schrijven aan requestrant toegezonden,
veelal voorafgegaan dooreen telegram,
wanneer het nieuws verblijdend is
en. indien bet slecht nieuws bevat,
vergezeld van een betuiging van 's
Koniogs persoonlijk medegevoelin
het laatste geval wordt voor het
overbrengen van het smartelijk bericht
de tusschenkomst ingeroepen van den
priester of van den burgemeester van
de gemeente, waartoe de adressant be
hoort, opdat bet op zachte en gepaste
wijze worde voorbereid.
Men krijgt een klein idee van den
omvang, die dit werk beeft aange
nomen, als men verneemt dat uit
Frankrijk alleen bijna 200.000 brieven
werden ontvangen en behandeld, en
dat de uitgaven voor porto's en tele
grammen in twee maanden tijds onge
veer 3000 dollars beliepen.
De tuchteloosheid en de School.
Eenigen tijd geleden beeftde Minister
van Binnenlandsche Zaken als vrucht
van het overleg met de Tucbt-Unie
een circulaire gericht tot de districts
schoolopzieners, om hen uit te noodigen
tot het nemen van maatregelen ter
bestrijding der tuchteloosheid door
middel van de school. Naar aanleiding
van deze circulaire beeft het bestuur
34 Naar het Duitgch van Estella Schftnberg.
„Het is niet zoo, als ge denkt. Philip weet nog
niets van hetgeen ik doeik zelve moet hem nog
zeggen, dat ik zijn geheim heb ontdekt. Maar vraagt
u me niets verder, als 't u belieft; belooft u me,
dat dokter van Gerstein het document in goede orde
zal ontvangen!"
„Zeker zal hij dat," sprak Virginie levendig. „Ik
bedenk al, hoe ik het hem zal doen toekomen, en
hij moet ook weten, wat gij hebt gedaan, dan kan
hij u er zelf voor bedanken!"
„Neen, neenriep Anna uit, „dat niet, geen dank
Vraag hem alleen, of hij ons niet te zeer veracht en
Philip wil vergeven! En één ding moet u mij nog
beloven ik weet niet, of Philip ervoor gestraft
kan worden maar ik ga niet van hier, voor u
de belofte gedaan hebt, dat u er niet onmiddellijk
over zult spreken. Wacht tot morgen, eer ge het
openbaar maakt en het testament aflevertHij heeft
dan tijd, zich te verwijderen, indien hem gevaar
dreigt
„Goed, Anna," antwoordde Virginie; „gij hebt
zooveel gedaan en gewaagd, dat ik het op mij wil
nemen, ook al zou er een verzuim door ontstaan,
met niemand over de zaak te spreken vóór morgen
middag. Zijt ge tevreden?"
„Ja, en ik dank u van harte."
„En wanneer laat ge weer iets van u hooren?"
vroeg Virginie.
„Ik weet het niet, juffrouw," antwoordde Anna,
„de toekomst ligt als in een nevel vóór mij. Laat
somwijlen een vriendelijke gedachte voor de arme
Anna bij u opkomen en vraag ook 'hem" zij ver
gat, dengene, dien zij meende, nader aan te duiden,
of hij mij niet geheel uit zijn gedachten verbant
„Herman!" zeide Virginie zacht en ontroerd.
Het meisje knikte.
„Anna," sprak Virginie na eenige oogenblikken
bewogen, „eens zult ge nog gelukkig wordenMoogt
ge eens een hart vinden; dat u als zijn hoogste en
beste liefheeft!"
Bijna angstig keek Anna haar aan.
„Wenscht u dat niet! Als ik zulk een liefde nu
niet kon beantwoorden wat zou er dan gebeuren?"
„O," antwoordde Virginie plotseling verbleekend
en op haastigen toon, „men kan zijn hart dwingen,
men kan het gebieden, de aangeboden liefde te be
antwoorden, ook wanneer het die aanvankelijk niet
gevoelde
Bij deze woorden lachte Anna werktuigelijk.
„Spreekt u niet zoo, juffrouw! Juist gij moogt
dat niet doen! Vraag uzelve toch af, of het u ge
holpen zou hebben, als ge tot uw hart zoudt gezegd
hebben: ge zult liefhebben, of ge wilt niet! En
ik geloof, dat het eigenlijk ons lot is, dat wij een
mensch moeten liefhebben en dat wij niets daaraan
of daarvoor kunnen doen, even weinig als wij ernaar
behoeven te vragen, of het ons gelukkig of onge
lukkig maakt."