NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad TÈT voor de Frevincie Utrecht. ||p USYraSDBADSÉT No. 50. Woensdag 21 Juni 1816. 45e jaargang. WIAaS€lfWM«. De Firma A. LEWENSTEIN VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG: DE OORLOG. BINNENLAND. FEUILLETON. Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai machines nevenstaand handelsmerk moet voor komen. Men late zich onder welk voorwendsel ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan praten. Yoor Amersfoort en Omstreken eenigste Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort. UTRECHT, CHOORSTRAAT 14. Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door bet geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en "Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 47. Telephoonn. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Koningin der Belgen aan het front. In de «Matin# wordt verhaald om trent een bezoek, dat de Koning en de Koningin der Belgen hebben ge bracht aan de Fransehe loopgraven. De soldaat-koning droeg zijn gewone khaki-uniformde Koningin die de verdedigers van haar land van aangezicht tot aangezicht wilde zien droeg een mantelpak van dezelfde kleur en daarover heen een gummi regenmantel. Maar zij geleek toch desondanks een beetje op Minerva of Bellona, want zij had den Bel gischen helm opgezet, die van den stalen Franschen helm alleen ver schilt, doordat de heraldische Bel gische leeuw er op staat afgebeeld. De bevelvoerende generaal ontving zijn koninklijke bezoekers aan hun tijdelijke grens. Men ging de Ijzer over langs de Jofïre-brug en wandelde voort tot aan den versten luisterpost, op korten afstand van den vijand, waar men slechts zachtjes mag praten, om niet door hen te worden gehoord. Men bezocht den Franschen schild wacht, die daar op zijn verantwoor delijken post staat, en bezichtigde vervolgens de verschillende verdedi gingswerken, waarop de troep infan teristen en mariniers werd geïnspec teerd. Men kan begrijpen hoe blij verrast de soldaten waren, toen zij daar opeens den Koning en vooral de Koningin in hun loopgraven zagen komen. «Kijk, dat is chic, dat ze ons zoo komen bezoeken. «Wat ziet ze er kranig uit, die kleine Koningin. «Wat wou je danZe heeft toch het oorlogskruis niet voor niemendal gekregen. «Ze zullen mij niet gelooven, als ik dat naar huis schrijf!# En achter alle verdekte verschansingen kwamen nieuwsgierige hoofden kijken. «Kom# zei de generaal«gaat eens een beetje in 't gelid staan; de Koningin wil jelui fotografeeren.# Maar de Fransehe soldaat heeft zijn kleine ijdelheden en hij poseert niet graag voor den kodak, in de wel wat al te eenvoudige uitmonstering van een poilu, die men zoo uit zijn slaap heeft gehaald. Een korporaal waagde een stap naar voren en maakte eerbiedig de opmerking, dat de man schappen er niet netjes uitzagen, met hun ideeren slordig om het lijf, strootjes in het haar en losse beenwindsels. Of hare majesteit misschien niet een paar minuten wilde wachten, dan konden ze zich wat opknappen en afborstelen. «Wel neen« zei de Koningin lachend. «Juist zooals jelui zijt, dat is natuurlijker en echter.« Nadat het troepje «geknipt# was, liep een ordonnans-officier degelederen langs, om de adressen van de man schappen te vragen en te zeggen, dat aan de familie van elk hunner een afdruk van de foto zou worden ge zonden. Dat was een aardige ver rassing; zoo zouden ze thuis hun portret en dat van de kameraden krijgen en nogwel een portret, ge nomen door de Koningin. Een van de manschappen waagt het met naïeve onbevangenheid, die den generaal doet meesmuilen de Koningin om haar handteekening te vragen. «Heeft iemand ook een vulpen Neen niemand had er een. Maar de poilu laat zich niet uit het veld slaan, knoopt zijn jas los, haalt uit zijn binnenzak een oud, verfrommeld cahier van een dubbeltje en een slecht ge slepen potlood. De Koningin neemt het verfom faaide schrift aan, zet haar hand teekening en zegt dan tot Koning Albert; «Je moet ook teekenen. De Koning doet het bereidwillig en de gelukkige bezitter van het cahier legt eerbiedig een vouwtje in de bladzij waarop Elisabeth en Albert hun namen hebben geschreven. «De vijand had nietgeschoten tijdens dit bezoek." vertelde later de generaal, die de vorstelijke personen ontvangen had, «maar ik was toch maar blij, toen het goed en wel afgeloopen was.« Re hernieuwde actie tegen Yperen. In de aYorksbire Post» beschrijft een correspondent de hernieuwde stiijd bij Yperen: «Onophoudelijk klonk het gedonder van het hevigste artillerieduel na den strijd bij Loos. En toen, juist tegen donker, kwamen de Duitschers over tuigd dat er in onze stellingen geen levend wezen meer kon over zijn uit hunne loopgraven om de paar wal mende lapjes grond, waarop hun vuur gericht was geweest, in bezit te nemen. Hun zelfvertrouwen kwam hun duur te staan. De vijandelijke kanonnen hadden een rookbartïère doen ontstaan, die de nadering hunner infanterie voor hst oog moest verbergen. Maar van verschillende gedekte punten, sloegen groepjes uit een Canadeesch bataljon, dat er trotsch op is, dat het dien verschrikkelijken dag geen duimbreeds grond had afgestaan, de schimachtige verschijning der Duitschers, die in versnelden pas aankwamen, gade. In vastberaden zwijgen wachtten zij met vuren totdat er. zooais hun aanvoerder bet noemde, iets was, «dat de moeite waard was om op te schieten Er waren bommenwerpers bij den vijand en dezen gingen het eerst in de loopgraven maar toen onmiddellijk daarop een bevig geweervuur ben tegemoet ratelde, trokken zij zich in zoo grooten haast terug, dat zij hunne bommen achterlieten,die dade lijk tegen henzelf gebruikt werden. In een open emplacement was een troepje mannen van de Canadeesche bereden infanterie, aangevoerd door luitenant-kolonel A E. Shaw. door een geweldige overmacht omsingeld. Zij vochten echter door, totdat de vijand afgeslagen was; bun kolonel was toen gesneuveld en er was nog slechts een handjevol mannen over. De Kapitein van een der in het nauw geraakte compagnieën kreeg bevel om terug te trekken. Hij gaf zijne mannen order om de loopgraaf te verlaten, maar wilde zelf niet heengaan, deze dappere werd bet laatstgezienstaandeop de borstwering, steeds zijn revolver afvurend op de naderende Duitschers om zijn nutte loos geworden wapen ten slotte een van ben in het gezicht te werpen. Een soldaal weigerde een gewonden officier te verlaten terwijl vier gewon de mannen, die bevel gekregen had den om terug te trekken, kalm achter bleven, hunne wonden zoo goed en zoo kwaad dat ging verbondeD, tot dat de aanvallende Duitschers vlak bij hen waren gekomen. Een kapitein-geneesheer van het veldhospitaal bleef eveneens tot het laatst toe in de loopgraven om de gewonden te verbinden. Uit het verhaal omtrent het optreden van een der officieren blijkt, met hoe groote verbitteiing de Canadeezen vochten. Bij een infanterieaanval op zijn loopgraaf hanteerde hij een ge weer en bajonet met zoo groote kracht, dat hij het wapen op een vijand in stukken brak. Zonder wapen bleef hij tot het eind toe met zijn vuisten doorvechten Gift van H. M. de Koningin Naar de Reichspost mededeelt, beeft H. M. Koningin Wilhelmina op een schriftelijk verzoek van de echtge- noote des burgemeesters van Weenen verscheidene wagons gecondenseerde melk laten sturen voor kinderen en vrouwen. Hel blad roemt dat waarlijk Konink lijk antwoord van het moederhart der Koningiu. Het Koninklijk geschenk wordt ver deeld onder de arme vrouwen der reservisten. Klachten over de duurte. «De Fakkel" schrijft; Indien men aan onze Regeering een verwijt zou moeten maken zou het nog eer dit moeten zijnGij hebt bij het opleggen van uw belastingen zorg gedragen de menschen te laten voelen, dat wij bezig zijn in een moeilijker tijd te komen dan sedert lang eenig menschelijk geslacht doormaakte. Van ellende, van voort durende ondervoeding is gelukkig aller minst sprake in ons land. De sta tistische cijfers wijzen dit uitvooral de kindersterfte is een vrij juiste aan wijzing daar voor. Laat ons het moge lijke doen, om dat te voorkomen en dan verder verheugd zijn er met wat zwaarder zorg en wat bezuiniging af te zijn. Is het niet ongehoord? Bijna heel de wereld is in oorlog. Millioenen guldens en tienduizenden menschenlevens worden iederen dag geofferd. Complexen van volkeren staan tegen over elkaar, trachten elkander in ieder levensdeel te treffen. Ons land ligt er midden tusschenin, bijna steeds voor ieder van de strijdende partijen een sta in den weg, een verhindering voor het slagen van ieder plan tot vernietiging of verzwakking van den tegenstander. En dan durft men op de achterste beenen gaan staan, omdat wij als gevolg van dat nooit aanschouwde gebeuren ondervindendat wij een tijdje bruinbrood moeten eten, 87 Naar het Duitsch van Estclla Schönberg. Anna lag nog op dezelfde plaats. Het bewustzijn was nog niet teruggekeerdeen feit, dat Karei niet zoo onaangenaam was, daar hij het wel goed voor 't arme meisje vond, dat haar bewusteloosheid haar heenvoerde voorbij het uur, waarop haar broeder als een misdadiger het huis verliet. „Het is niet de eerste diepe bezwijming, waardoor zij wordt overvallen," zei hij „zij zal zeker wel weer bijkomen I" „Zonder twijfel," antwoordde Philip, die haastig nog eenige papieren en andere zaken bij elkaar pakte. „En nietwaar, Karei, je brengt haar weg hier van daan Ik zou wel willen, dat zij ergens verborgen bleef, opdat geen naricht of getuigenis van haar kan worden verlangd." „Ik breng haar naar mijn zuster op het eiland," zei Karei. „Daar zoekt haar niemand en het ontbreekt haar aan niets. Ik heb alles al overlegd." „Leef dan wel," sprak Philip. „Ik heb natuurlijk haast ofschoon de zaak op zichzelve het zal zoon vaart niet loopen maar veiliger is het toch!" „Leef wel, Philip I" sprak de kleine klerk ernstig. „Zoodra ik kan, zal ik bericht zenden," zei Philip, die reeds bij de deur was. Daarna snelde hij weg, zonder nog een blik op zijn zuster geworpen te hebben. Geheel den nacht bleef Karei Muller bij zijn jonge vriendineerst, zijn best doende, om haar weer in het leven terug te roepen, daarna, toen zij de oogen had opgeslagen en zich het gebeurde her innerde en het hem had medegedeeld, om haar op te beuren en moed in te spreken. Anna verklaarde, dat zij goed vond, wat hij over haar beschikte en dat zij even gaarne naar het eiland bij zijn zuster, als ergens anders heen gebracht1 wilde worden. En vóór nog de meeste menschen aan hun dagelijksche bezigheden gingen, nam het bootje, dat de stad met het eiland verbond, zijn ongewone lading mede. Virginie was haar belofte trouw nagekomen en had tot den afgesproken tijd gewacht met 't geheim van het testament te openbaren. Na verloop van dien tijd begaf zij zich naar haar vader, om hem met het eigenaardige geval in kennis te stellen. Deze kon een uiting van ontevredenheid niet weerhouden. Hij had een afkeer van elke aanraking met het gerecht en beweerde, dat zijn dochter deze nu zelve had veroorzaakt, terwijl Virginie meende, dat met de teruggave van het document alles in orde zou komen. Toch verklaarde zij, zoo noodig, ook nog verdere stappen te willen doen, daar zij haar belofte wilde nakomen en een begaan misdrijf wilde goedmaken.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1