BINNENLAND.
Plaatselijk Nieuws.
Gemengd Nieuws.
RECLAME.
wordt door 21.000 arise" erkend
als het beste versterkingsmiddel
voor Zenuwen en Lichaam.
de stad in en at daar wat in een
restauratie. Maar wat voor kost was
dat dan Voor mijn Mark 1.20 of 1.30
kreeg ik bijv. een onbestembaar visch-
gerechtje, zooiets wat men bier oen
vischkroketje zou noemen, wat kool
(maar ongestoofd, omdat er geen boter
of vet voor beschikbaar is, dus haast
ongenietbaar) en een paar aardappelen.
In huis is het net zoo. Eiken dag, als
ik om twaalf uur gegeten had en om
twee uur weer aan het werk ging, had
ik al weer honger, 's Middags was dan
ook het werken een kwelling. Men
gevoelt zich mat en slap, vooral in de
polsen en de enkels, en beeft een al
geheel gevoel van lusteloosheid, dat
maar niet wijken wil.
Of de zwaarste maanden achter den
rug zijn en het leed thans voor een
groot deel geleden is? Integendeel
wordt 't hoe langer hoe erger. Men
heeft het toch ook in de kranten kun
nen lezen, dat in Berlijn de weke-
lijksche hoeveelheid boter per persoon
op 60 gram gebracht is. Het was
eerst 125 gram, toen 100 gram, later
90, nu 60. Bij die 60 gram boter
krijgt men dan nog per week 30 gram
margarine, iets meer dan een kwart
ons dus, net genoeg om eenmaal een
stoofschoteltje iets smakelijker te ma
ken. En dat men die geringe hoeveel
heden nkrijgti is ook nog heel dik
wijls maar bij manier van spreken.
Het is het maximum waarop men
recht heeft, maar men moet het dan
nog maar zien te bemachtigen. De
vrouweD loopen zoowat den heelen
dag langs de straat om inkoopen te
doen, staan uren lang voor de winkels
in de rij en komen dan nog vaak
platzak thuis, omdat alles uitverkocht
is. En wat voor eten krijgt men dan
nog vaak? Zoogenaamde marmelade
die niets is dan bietenpulp met een
kleurtje en een smaakje. Kaas die
stinkt en vervloeit zoo bedorven is zij.
Aardappelen, die door de onverant
woordelijke regeling van het Rijks-
levensmiddelenbureau van Batocki op
hoop van hooger winst, te vroeg uit
den grond zijn gehaald en oneetbaar
en bedorven zijn. Worst die bestaat
uit bloed met meel en gemalen knurf
(kraakbeen). Vervalschingen van le
vensmiddelen hebben op groote schaal
plaats. Men weet waarlijk niet meer
wat te eten.
Geen hongersnood? Het is allang
zelfs zoover gekomen, dat er zelfs aan
het front door de soldaten honger
geleden wordt. Een militair, die van
Verdun kwam, deelde mij mede, dat,
terwijl men vroeger eens om de vier
dagen een kommiesbrood kreeg, men
er thans een om dezestien dagen krijgt,
benevens eenige scheepsbeschuiten en
een blikje vleesch. Het vleesch moet
natuurlijk spoedig na het openen van
het blikje opgegeten worden, omdat
het anders bederft en in de tweede
helft der zestien dagen zit men dan
dag aan dag op het oneetbaar-droog-
geworden brood te knabbelen bij ge
brek aan wat anders.
Geen hongersnood In Berlijn krijgt
men 200 gram vleesch per week, in
de voorsteden 150 a 160 gram, worst
inbegrepen. Wie het anders gewend
is, kan daar niet tegen, vooral omdat
hij haast geen vet en boter binnen
krijgt. Het is waar, in de volkskeu
kens en aan de »gulaschkanonen« (de
rondrijdende keukens) kan men goed,
zij het dan eentonig, saai eten krij
gen. Maar hoevelen kunnen daarvan
proüteeren? De huisvrouw kan er niet
op wachten, totdat er toevallig eens
zoo'n rijdende keuken voorbij haar
huis komt. En de volkskeuken is voor
de overgroote meerderheid veel te ver
van bun woning gelegen om er iets
aan te hebben. Trouwens, volstrekt
niet alle openbare keukens zijn goed.
Men heeft er drie soorten voor de
drie rangen der Pruisische mensch-
heidvolkskeukens, middenstandskeu
kens en beambtenkeukens. De eerste
en de laatste zijn goedde tweede
zoo belachelijk slecht, dat de bezoe
kers elkaar zitten aan te kijken en
het ten slotte maar het beste vinden
om spottend weer heen te gaan, zulke
kleine beetjes slecht eten worden daar
opgediend.
Geen hongersnood? Den hongers
nood herkent men ook aan de prijzen.
Welnu, een pond miserabele marme
lade, wat men in ons land nog niet
eens huishoudjam zou durven noemen,
kost mark 1.20, dus 72 cent. Een
pond aal kost 6 mark, dus f 3.60
Een ei kost 34 a 36 pfenning (20 a
22 cent), een gemeente-ei weliswaar
22 pf, maar de winkelier zegt al heel
gauw, dat die op zijn en verkoopt ze
dan verder voor 36 pf. Voor een bad
betaalt men maar 30 pf., maar voor
hel stuk zeep, dat men er toch bij
noodig heeft, 85 pf. en die zeep is
dan nog van een kwaliteit, dat men
ze niet even in het water moet laten
liggen, of ze is opgelost.
In de koffiehuizen is ook al alles
zoo ontzettend duur. Aan de brouwe
rijen krijgt men voor 40 pfenning
4/10 liter bier, maar in de café's be
taalt men voor 3/10 liter 70 pf. Een
kop koffie kost 50 pfg. (30 cent);
daarbij krijgt men dan geeu suiker,
maar sacchai ine,-hetzij in tabletjes,
hetzij opgelost in water in een kan
netje; in plaats van melk krijgt men
ook veelal een blauwachtig goedje, dat
in water opgelost zgn. »Milch-fixa,
iets als gedroogde melk is.
Tot troost hangt men nu overal
voor de sigarenwinkels de illustratie
plaatjes van de Nederlandsche aard-
appel-opstootjes op, opdat de menschen
zullen zeggen: zie je wel, in Holland
is het niet beter dan bij ons. Maar
zij, die even doordenken, begrijpen
wel dat in Holland het volk te hoop
liep, omdat zonder noodzaak door
regeerings-dombeden er gebrek kwam,
terwijl in Duitschland het gebrek
heerscht, omdat er in het land een
voudig geen voorraden genoeg aan
wezig zijn.
Men hoort dan ook den heelen dag
en overal praten over den hongers
nood en dit vooral is het wat de
volksstemming bitter slecht maakt.
Wie men ook spreekt, de soldaten
die van het front komen, ofde vrouw,
de ouderen en de «gereklameerden»,
die thuis gebleven zijn, allen zijn ver
bitterd en in de hoogste mate onte
vreden; ik heb nog nooit zoo hooren
snauwen en grommen als nu in Duitsch
land overal. En dan ook hoort men
overal en van ieder: «Och, als de
vrede toch maar spoedig komt», en
«Het kan nu toch werkelijk niet
meer lang duren». Maar vraagt men
aan de gewone menschen, wat ze dan
willen, ja, dan weten ze het niet. Wel
weten ze, dat alles radikaal anders
moet worden en dat er groote op
ruiming moet worden gehouden onder
hen die verantwoordelijk zijn voor
dezen toestand. Daaronder begrijpt
men ook de meeiderheidsleiders der
sociaaldemokratie. De vroeger zoo
populaire Scheidemann vooral, is nu
een der meest-gehate lieden. Er heeft
een algemeene radikaliseering van de
geesten plaats gegrepen, niet alleen
in' de partij, maar ook daarbuiten en
onder hen die van het front kwamen,
is, voor zoover ik met hen sprak,
blijkbaar hetzelfde het geval. Men is
ook over den militairen gang van
zaken zeer ontevreden. Aan schelden
op de steeds terugtrekkende Onsten-
rijkers, die «slappe kolonne», geen ge
brek. De vergeefsche opoffering van tien
duizenden en uog eens tienduizenden
voor Verdun onder het eerekommando
van den kroonprins wekt algemeen
toornige gevoelens. Op een groote
overwinning hoopt niemand meer.
Hoogstens heeft men nog hoop op een
redelijken afloop van den oorlog, maar
dan vooral liefst maar gauw.
Uit die stemming komen ook de
herhaalde groote betoogingen voort,
waarvan men soms eerst 3 of 4 dagen
later in de millioenenstad toevallig
hoort, omdat de kranten er geen woord
over mogen berichten. Maar ik heb er
zelf een gezien op den Alexanderplatz
ter gelegenheid van het Liebknecht-
proces. Hoe men de beteekenis van die
betoogingen kan ontkennen, begrijp ik
niet. Het reusachtige plein was stamp
vol betoogenden, waaronder zeer veel
vrouwen. Zoodra de politie aanrukte,
bief men de betooging op, en de
schoten en sabelhouwen der politie
maakten dan ook alleen slachtoffers
onder de opgeschoten jongens, die op
de betooging waren komen toeloopen.
Als Wendell, hel Rijksdaglid, de sta
kingen ten gunste van Liebknecht
tegenspreekt met de mededeeling dat
aan de A. E. G. (Allgemeine Elektri-
zitats-Gesellscbaft) bet aantal stakers
betrekkelijk niet groot was, heeft hij
gelyk, maar bij had er moeten bij
voegen, dat onder het personeel der
A. E. G. het »gele« element altijd sierk
vertegenwoordigd is, en dat bij de
kolossale werkplaatsen van Siemens,
van Löwe evenals bijv. aau de groote
geweerfabriek in Nieder Scböneweide
nagenoeg alles dien dag gestaakt heeft.
De houding onder de Berlijoscbe ar
beiders is zeer rebelscb en uit wat ik
van andere steden en van het front
hoorde, blijkt dat daar ook de geest
van diepgaande ontevredenheid steeds
meer toeneemt.
Bestrijding van drankmisbruik bij
demobilisatie.
De Minister van Binnenl. Zaken
heeft aan de Commissarissen der
Koningin een schrijven gericht waaraan
wij het volgende ontloenen
Tot de Regeering is het verzoek
gericht, maatregelen te nemen tegen
misbruik van sterkedrank door mili
tairen in geval van demobilisatie.
Hoewel het tijdstip waarop tot
demobilisatie zal kunnen worden over
gegaan, nog in onbekend verschiet
ligt, achtte ik bet toch wenschelijk,
dat alvast zou kunnen worden over
wogen, welke maatregelen getroffen
zouden kunnen worden.
Het meest afdoende middel is, dat
gebruik wordt gemaakt van art. 7 le
lid 4o der Drankwet en de Gemeente
raad bepaalt dat op de dagen van de
demobilisatie, nader bekend te maken
door den burgemeester, allo vergun
ningslokaliteiten, hetzij in de gemeente-
betzij in bepaalde deelen, gesloten
moeten zijn. De Gemeentel aad zou
krachtens art. 135 der Gemeentewet
hetzelfde kunnen bepalen ten aanzien
van de bierbuizen. Verkoop op straat
zou op die dagen verboden moeten
worden. Eenigongeriefvoor het publiek
zou dergelijke maatregel wel bier eu
daar veroorzaken, maar dat zou ruim
schoots worden opgewogen door het
groote voordeel, dat de maatregel zou
opleveren.
Ik zal gaarne zien, dat gij u tot de
gemeentebesturen in uw gewest wendt
met de vraag, of zij bereid zijn in den
aangegeven zin mede te werken en 'n
voorstel aan de Gemeenteraad te doen
en bij dezen te bepleiten.
Faillissementen in Nederland.
Volgens mededeeling van het Han
delsinformatiebureau van VanderGraaf
Co.'s Bureaux voor den Handel zijn
over de afgeloopen week, eindigende
19 Aug., in Nederland uitgesproken
20 faillissementen tegen 34 faillisse
menten in dezelfde week van het
vorige jaar.
Van 1 Januari tot en met boven-
genoemden datum 717 faillissementen
tegenover 894 over hetzelfde tijdperk
van het vorige jaar.
Door de Kerkelijke partijen zijn
voor de a.s. Gemeenteraadsverkiezing
candidaat gesteld de heeren Mr. L.
Stadig (a.r.) en Th. H. J. Nieuwen-
dijk (r. k.).
De Sociaal-Democratische arbeiders
partij stelde tol candidaat de heeren
B. Noordewier, J. Overeem, J. W.
Polder en P. Voskuilen.
Op de paardenmarkt van j.l.
Maandag werden aangevoerd 200 paar
den, 40 veulens en 20 hitten. Voor
luxe paarden werd van f900.tot
f 1100 betaald; werkpaarden golden
van f400f600; oude paarden van
f 200—f 400; veulens f 180—f350;
bitten f 150f 400. Er was slechts
weinig handel.
Ter kaasmarkt van j.l. Maandag
werden aangevoerd 32 wagens met
8225 Kg. kaas. De prijs liep van f56
tot f58.50 per 50 K.G. Voor gestem
pelde f 57 a f 58.
De geheele voorraad werd vlot ver
kocht.
Zonaaubidders!
De arts E. v. Dieren schrijft in
Moleschott:
Op een warmen Zondagmorgen zag
ik op den Amsteldijk een troepje
jongedames, gereed voor een fietstocht.
Ze waren «met z'n achten»: slechts
één droeg een hoed en een behoor
lijke japon en dito kousen: de 7 anderen
waren «volgens de mode gekleed of
liever ontkleed géén hoed, bloote hals
en borst; doorschijnende en dus voor
het zonlicht en zelfs voor bescheiden
blikken doorgankelijke mouwen in de
witte blouse; eenigen droegen boven
dien doorschijnende kousen.
Bij de familie van één der ontkleeden
was ik huisarts; aan dit voorrecht
ontleende ik de vrijheid volgend ge
sprek te beginnen.
Dames, u hebt natuurlijk wel
eens geboord van de 7 wijze en dé
7 dwaze maagdenbet spijt me, dat
bij u de verhouding véél ongunstiger is.
Hoe zoo, dokter?
Bij u is de verhouding één wijze
op 7 dwazen; deze jongedame ik
wees op de gekleede is de eenige
wijze onder u.
En waarom?
Omdat zij behoorlijk gekleed is,
wat van de anderen niet gezegd kan
worden.
O, maar dokter, vandaag is
't vreeselijk warm, we zullen heusch
geen kou vatten.
Daar doel ik niet op ik bedoel,
dat u niet voldoende beveiligd bent
tegen het zonlicht.
En ze zeggen nog wel, dat het
zonlicht zoo nuttig is, zei de één
licht is leven, jubelde een andere:de
zon maakt gezond, riep een derde
met overtuiging; met zonlicht genezen
ze tegenwoordig de tuberculose, zei
een vierde triomfantelijk.
Zeker, eten en drinken is óók
nuttig, maar.... met mate! Tegen
woordig wordt het zonlicht misbruikt;
de menschen zijn de kluts, de maat
en 't stuur kwijt; ze overdrijven of
handelen ave rechts op èlk gebied;
géén wonder, dat ze óók van 't zon
licht weer véél te veel verwachten,
zonder rekening te houden met de
nadeelige gevolgen van al te lelie
bestraling.
Ja, maar dokter, als ze nou alle
maal zeggen, dat de zon gezond is
en mijn dokter loopt zélf zonder hoed
en hij draagt óók een Schiller-kraag!
dan kunt u toch niet van ons ver-
geu, dat we u zoo maar dadelijk,
zonder bewijs, gelooven zullen.
Dan weet ik raad, zei ik, ga even
een paar buizen verder en bekijk dan
eens den ouden veerman; zijn hoofd
en zijn nek heeft hij beveiligd met
een hoedzijn verdere lichaam door
zijn kleeren, als ge gezien zult hebben
hoe zijn onbeschermde handen er uit
zien, en dan bedenkt dat het blanke,
poezelige vel van uw gelaat, hals, borst,
enz., nèt zoo ziek en leelijk zal worden
ja, nog zieker en leelijker dan het
vel van een varken, dat aan vlekziekte
lijdt en als ge dan vernomen zult
hebben, dat juist de blonde menschen
en u bent meerendeels blond
ten deze het grootste gevaar loopen,
dan ben ik er zeker van dat u zich
vandaag niet eigenwijs zult gedragen
ten overvloede moet ik u nog waar
schuwen, dat al te veel zonlicht niet
alleen de huid bederft, maar ook
nadeelig is voor de oogen, het bloed
en het zenuwstelsel.
Om mijn voorloopige waarschuwing
de gewenschte kracht bij te zetten,
voeg ik er nog aan toe, dat ik dezer
dagen in een Amerikaansch boek over
medische volkenkunde(«medicalethoo-
logy», geschreven door Char. E. Wood
ruff), bet volgende gelezen heb;
«zonnebaden op bet naakte lichaam
gaan hier (in Amerika) langzaam uit
de mode; de mannen van hetvakzyn
begonnen in te zien, hoe nadeelig
de ultra-violette stalen zijn, uitge
zonderd in sommige ziektegevallen.
Zij vermeerderen den hartslag, de
ademhaling, de temperatuur en den
bloeddruk, kunnen zelfs bloedingen
veroorzaken, bovendien hoofdpijn, hart
kloppingen, slapeloosheid en bloedar
moede ook bij algemeene zwakte, bij
hysterieen neurasthenie (zenuwzwakte)
leveren ze beslist gevaar op. Dr, Grawitz
vestigde reeds de aandacht op de
ernstige zenuwverschijnselen, die dik
wijls waargenomen worden bij kin
deren, die aan zonnebaden worden
blootgesteld.
Ach Jens, smeekte ik, zeg dat niet, ga nu heen, want
ik ben bang.
Waarvoor moet ik heengaan? vroeg hij, ga met mij mee,
of ik blijf hier zijn terugkomst afwachten; hij is er met zoo'n
zangeres van door, maar hij zal terugkomen, zoodra hij er
genoeg van heeft; ik ken hem.
Jens ga, smeekte ik schreiend. Ik was bang, dat hij thuis
zou komen en mij vindend met Jens, zich het hevigst tooneel
zou afspelen.
En dit wist ik vergeef mij Magda, mijn kind, wanneer
ik zeg, dit vreeselijke, wist ik ik kon niet zoo op eens van
hem af. Een kind van hem ontkiemde in mij. In die ellendige
dagen van al maar wachten, wachten, was ik tot die ontdekking
gekomen. Yergeef mij, Magda, kindje, jij kondt't niet helpen,
maar je moeder evenmin. Jij bent er niets minder om, mijn
kindje.
Daar hoor ik de dokter aankomen. Haastig leg ik mijn pen
neer en sluit mijn geschrift. Ik heb nog zooveel te schrijven,
maar voor heden mag ik niet inper. Gister verrastte de dokter
mij onder 't schrijven. Ik had koorts blosjes van ijver en
hem niet hooren aankomen. Mijn temperatuur was weer hooger
en daarop maakte hij aanmerking. Ik moet nu oppassen, opdat
't schrijven mij niet heelemaal wordt verboden. Dit laatste
werk moet en zal ik echter volbrengen. Zonder dat, zou ik
niet rustig kunnen sterven. In bed zittende, is men er echter
gauw moe van. Ik heb nu pijn in mijn rug, maar dat gaat
wel weer over en dat vertel ik natuurlijk niemand.
Dag lieve kinderen, tot morgen, hoop ik.
Hij kwam terug, gewoon, geforceerd-vroolijk, als geen ver
antwoording verschuldigd. Maar vol vurig temperament, als
ik toen was later is het hevigste vuur van dat temperament
gedoofd eischte ik op staanden voet verantwoording en deed
ik hem de scherpste verwijten.
En hij, hij lachte me uit, wild, valsch, hoonend, overtuigd
van zijn macht, wellicht ook, omdat hij, laf als hij innerlijk
was, trots zijn uiterlijken moed, geen andere houding wist
aan te nemen.
Hij maakte me gewoon krankzinnig. Ik hoorde hem fluiten.
Ik wilde het huis ontvluchten, maar ik wist niet waarheen
te gaan in den stikdonkeren nacht. Ik dacht ook aan jou,
mijn kindje, Magda.
En misschien was het ook lafheid, dat mij tegenhield.
Ach, ik had ook geen geld en geen goed! Ik was niets
anders geweest dan zijn vrouw en nu was ik niets meer.
We bleven ieder in een gedeelte van het groote huis: twee
aartsvijanden. En in de stilte van den nacht klonk zacht tot
me dooreen wonder-bekorende melodieTriso speelde op zijn
mandoline. Was 't de herinnering aan zijn bacchanalïen, die
hij zoo heerlijk verklankte?
Kon 't dan louter hartstocht zijn, die hij voelde voor die
als lagerstaand, zinnen-prikkelend wezen, gedachte vrouw?
Hij speelde tot de morgen lichtte; verschillende motieven aan
roerend, alle melodieus en wonder-bekorend. Onder die zoete
betoovering viel ik met mijn groot verdriet en mijn bittere
verontwaardiging rustig in slaap.
Zoo verliepen dagen, maar dit voelde ik wel: Er moest
verandering komen. Zoo kon 't niet blijven. En ik wachtte
op verklaring, opheldering. Ik zag uit naar een uitkomst.
Het was Jen6, die ze hoewel mij lang onbewust en tegen
I
mijn wil mij langzamerhand gaf.
Als Jens er niet was geweest, hoe heel anders zou alles
zijn geloopen!
Ik heb me, hoewel 't geen doel had, daarin dikwijls verdiept.
Waarschijnlijk zou dan alles nog jaren onveranderd zijn
gebleven.
Wie anders zou ooit zooveel liefde hebben gehad, mij te
verlossen uit een hel, waarvan de deuren veilig gesloten bleven
voor de buitenwereld?
Jaren hadden we dan nog in één zelfde huis kunnen wonen,
hij voortgaande op dien zedeloozen weg van verderf, mij on
verbiddelijk meesleepend in dien val. Totdat 't hem ten slotte
misschien had verveeld, altijd een zelfde vrouw te zien aan
zijn tafel en hij een van de vele redenen, die er waren tot
scheiding, had aangegrepen.
Nu denken jullie misschien kinderen, en vooral jij, Elise,
mijn moedige trotschkop, hoe was jij dan toch, moeder, zoo
laf, om te blijven bij een man, die je vernederde en beleedigde
als een slavin? Hoe was 'tje mogelijk, als 't ware zijn genade
brood te eten, waar je hem haatte en geen liefde vonkje die
verhouding ooit meer rechtvaardigen kon. Waarom? Louter
uit onmacht. Ik had niets dan mijn uitzet, die niet meer van
mij was. Mijn moeders erfdeel slechts een paar duizend
gulden was daarin gestoken. Wat ik van mijn vader had
te wachten, was niet zooveel meer en ik had er geen recht
op, voor mijn vader stierf. Ik kon en wilde er niet om vragen.
(Wordt vervolgd.)