VIE UWE *Èt Nieuws- en Advertentieblad voor do Provincie Utrecht. |3 No. 42. Zaterdag 26 Mei 1817. 46e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE OORLOG. SCHETSEN UIT DE RECHTSZAAL 2> Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 5 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels f 0.90; iedere regel meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zal Duitschland België behouden? Generaal v. Bissing, de den 18en April overleden gouverneur-generaal van België, beeft een geschrift nage laten over de positie van België na den oorlog, dat tbans door het lid van den Pruisischen Landdag Bac- meister in zijn al-Duitsch weekblad: «Das grosser Deutscbland« wordt ge publiceerd. Omtrent dit geschrift ontleenen wij het volgende aan de »N. Rolt. Ct.«: liet is niet gedateerd, er kan echter uit opgemaakt worden, dat het mins tens een jaar oud moet zijn. Generaal v. Bissing heeft blijkens dit stuk over de inlijving van België een opvatting gehad, afwijkend van de thans alge meen gangbare. Von Bissing zegt in den aanhef, dat bij spreken wil van Duitschlands hei ligen plicht om België voorden Duit- scben invloed, de Duitsche machts sfeer, te behouden, het voor Duitsch lands veiligheid niet meer vrij te laten. Wij moeten, zegt het verder, ons reeds thans duidelijk maken, dat een hersteld België of het tot een neutraal land verklaard wordt of niet met natuurkracht in bet kamp van onze vijanden niet slechts zal binnen dringen, maar er door dezen binnen getrokken zal worden. Zelfs wanneer men aan verzoeningsillusies mocht vasthouden en door nog zulke goede verdragen waarborgori zou kunnen maken, zal België volgens alle ver wachting tot een opmarschgebied en voorpoststelling van onze vijanden gemaakt en gebruikt worden. Wanneer men, meent v. Bissing, de beieekenis van België als opmarsch gebied voor de Duitscbe legers en als het gebied beschouwt, dat verdere krijgsverrichtingen offensief en defensief begunstigt, dan kan er geen twijfel meer bestaan, dat een grens, die ge heel ten onrechte Maaslinie genoemd wordt en door de vestingen Namen en Luik verdedigd moet worden, on toereikend is. Die grens moet veeleer tot aan zee vooruitgeschoven worden, ook in het belang van ons gezag ter zee. Von Bissing zet vervolgens uiteen dat naast deze, voor een nieuwen oorlog in aanmerking komende, fak- toren de bescherming van de Duitscbe economische belangen in België, zelfs gedurende den vrede,van onschatbare beteekenis is: een weer zelfstandig geworden België zal nooit onzijdig zijn, maar integendeel zich aan de bescbermiog van Frankrijk en Enge land onderwerpen. De Duitscbe ban- del en industrie zal in een weer zelf standig België de veroverde plaats verliezen en misschien nooit weer terugwinnen. Het ligt voor de hand, dat de Duitsche belangen in Antwerpen gevaar zullen loopen zoodra Duitsch land België vveer prijs geeft. De Belgische industrie, zegt von Bissing, zal Duitschland natuurlijk nooit willen doodenmaar het moet die industrie door een bijzondere wet geving onder gelijke productie-voor- waarden brengen als de Duitscbe industrie. Von Bissing acht bet voorts noodig, dat Duitschland de hand op België legt voor het voortbestaan der Vlaamsche beweging. Deze zou on herstelbaar getroffen worden zoo Duitschland zijn machtspolitiek op België niet zou uitbreiden. Ongetwij feld moeten de Vlamingen beschermd worden, maar nooit mag men er de band toe leeneD hen volkomen zelf standig te laten worden. De Vlamingen met hun tegenover de Walen gestelde positie zullen als Germaansche volks stam eene versterking van het Duitsche volk worden. België, aldus von Bissing, moet ge nomen en behouden worden, zooals het thans is en in het vervolg ook zijn moet. Slechts door een zooveel mogelijk eenvoudige oplossiog van bet Belgische vraagstuk zullen wij een werkelijke voorwaarde voor onze toe komstige wereldpositie vervullen. Geven wij een deel van België prijs, of maken wij een deel daarvan, zoo als het gebied Vlaanderen, als Vlaam sche staat zelfstandig, dan scheppen wij ons niet slechts groote moeilgk- heden, maar wjj berooven ons van de aanmerkelijke voordeelen en hulp middelen, die het geheele gebied van België alleen onder Duitsch bestuur opleveren kan. Reeds wegens de noo- dige steunpunten van onze vloot en om Antwerpen niet van het Belgische handelsgebied af te sluiten, is het daarbij behoorende achterland een vereischte. Wat deD vorm betreft, waaronder België aan Duitschland toegevoegd zou moeten worden, von Bissing be toogt, dat de eene mogelijkheid is, dat Duitschland daarover gedurende de vredesonderhandelingen iedere uit spraak vermijdt en het recht der ver overing alleen laat gelden. «Het moet, vervolgt von Bissing, biina als een gelukkige omstandigheid r beschouwd worden, dat de noodzakelijkheid dwingt dynastische overwegingen geheel bui ten spel te laten. In Machiavetli moet men kunnen lezen, dat wie van plan is een land in bezit te nemen, genood zaakt zal zijn den koning, den regeer der van het land, zoo noodig door den dood op zijde te zetten." Aldus generaal von Bissing, doge- wezen Duitsche gouverneur-generaal in België. Op 15 Mei had in «Central Hall*, Westminster, een druk bezochte ver gadering plaats ter bevordering van het denkbeeld van een volkerenbond, welke vergadering, door het groote aantal personen uit allerlei verschil lende kringen als een merkwaardige uiting van de openbare meening mag worden beschouwd. De vergadering werd gepresideerd door Lord Bryce, terwijl verder o.a. aanwezig waren de aartsbisschop van Canterbury, de deken van St. Paul, de deken van Hereford enj de Opper rabbijn, Lord Courtney en Lord Par- moor en tal van andere Parlements leden. De Fransche Gezant te Londen en Sir Robert Borden hadden een schriftelijk bewijs van instemming gezonden. Ia de openingsrede wees Lord Bryce op de twee verschillende wegen, waarlangs bet mogelijk zou zijn te ontkomen aan het vooruitzicht op steeds toenemenden internationalen haat en voorbereiding tot nieuwe oorlogen. In de eerste plaats zou dit kunnen geschieden door een verande ring in den geest der volkeren zelf, maar dit zou slechts langzamerhand kunnen werken. Daartegenover stelde bij als geneesmiddel, dat oogenblik- kelijk toegepast zou kunnen worden het vormen van een verbond vau vredelievende staten, waarbij iedere Staat zich zou verbinden zijn krachten te willen gebruiken om alle andere leden van die Statengemeenschap te beschermen tegen gewelddadigheden. Vervolgens gaf de voorzitter een korte uiteenzetting van de wijze, waarop een dergelijke Volkerenbond verder zou moeteu worden ingericht en ondersteunde de opwekking, uit gaande van president Wilson om dit denkbeeld nader te overwegen. Daarna werd een rede gehouden door Generaal Smuts over «de vor ming van eeD bond van vrije volkeren voor het behoud vau een duurzamen vrede*. Spreker wees er op, hoe dit denkbeeld niet langer als een utopie moest worden beschouwd, want dat door den oorlog bij milhoenen man nen en vrouwen een reusachtig ver langen naar een beteren internationa len toestand is wakker geworden. Na in herinnering gebracht te heb ben, wélke een outzettende ellende de oorlog reeds heeft veroorzaakt, waarbij hij o a. verklaarde, dat waar schijnlijk al evenveel maunen in den oorlog waren gedood of gewond als de geheele blanke bevolking van het Britscbe wereldrijk bedraagt, gaf spre ker als zijn meening te kennen: «dit is nu geen tijd voor ons om het hoofd voor den Storm te buigen, het is bet oogenblik om te handelen. Als één honderdste gedeelte van alle aandacht, welke aan liezen oorlog was geschon ken, besteed werd aan vredesontwer pen, dan zouden wij nooit een twee den oorlog meer beleven. De oorlog zal aldus blijken te zijn een schep pende macht, die in het raenscbelijk hart gevoelens zal opwekken, welke als tegenwicht zullen kunnen werken op de hartstochten die ons in het verleden op deze verderfelijke paden hebben gedreven. Generaal Smuts wees er op, hoe gevaarlijk het is te veel te vertrouwen op vredesverdragen, daar een werke lijke duurzame vrede alleen gebouwd zal kunnen worden op een grondslag van oprechtheid in de volkeren zelf. Daarbij werd voorop gesteld, (^at de oorlog niet beëindigd zal mogen wor den door een «lapwerk compromis* tusschen verschillende tegengestelde belangen. Van een werkelijk duur zamen vrede zal alleen sprake kunnen zijn, wanneer het beginsel zal worden vastgesteld, dat de volkeren over hun eigen lot moeten beslissen, een goede internationale samenleving zal alleen kunnen worden gegrondvest op de vrije toestemming der volkeren. Intusschen meent spreker te moeten twijfelen aan de uitvoerbaarheid van verschillende ontwerpen voor een vol kerenbond, waarvan hij tot dusverre kennis had genomen. Hij stelde voor, dat een Engelscb-Amerikaansch Comité gevormd zou worden, vooral bestaande uit practische meuscben, die een nieuw onderwerp zouden voorbereiden voor den tijd dat het vrede zal wor den. Daarbij zal het naar zijn meeniug vóór alles noodig zijn, een zekere sanctie in het leven te roepen, waar door ieder volk dat uit den band zou springen zou weten, dat het in laatste instantie de andere volkeren met ge weld tegenover zich zou vinden. Spre- door MaItbe Cobbeau. .Tooverdoek." „De extra-riks." «Moord h' gilde de vrouw. Toen werd er gebonsd, gebonkt tegen de kamerdeur. «Ploertschreeuwde een buurvrouw, „gemeene zuiplapIk zal es effetjes de peliesje halen, hoor-je dat?... Ik ga subiet naar het beroln De man scheen tikje te ontstellen. Was bij de wijkpolitie geen onbekende. "Geef öp je geld!" gelastte hij den jongen. Maar hij sprak nu zachter, bang voor de buurvrouw. En Wim instinct matig gehoorzamend den vader, voor wien zij altijd hadden gesidderd, telde weer zijn loon. Vier gulden en twee kwartjes. Van de extra-riks zei hij niks. Moe der was ontsteld door het bonken, op de kamerdeur door buurvrouw. Zij klampte zich nog vast aan de dwaze hoop, dat ze "haar fatsoen" zou kun nen houden. Zij wist wel, dat de ellende van het gezin in 't neele huis bekend was. Maar zij vond de gedachte ver schrikkelijk, dat de buurtjes haar beklagen zouden als de mishandelde vrouw van een dronkelap. Ze beet op haar zakdoek om 't niet uit te barsten. "Ben je daar, juffrouw Leenders?» riep de buurvrouw, "mot ik naar de pelies gaan?» »Neen. 't Is al goed,» zei moeder. En duldde, dat het loon van Wim in vaders vestzak verdween. »Daar dan!» zei de kerel, blij dat de herrie afdroop. En hij smeet een gulden op tafel. »Nou is 't toch goed hé?" En hij zette z'n hoed op. Luisterde blijkbaar of buurvrouw bijgeval nog stond té wachten. Vertrok toen. Moeder lag weer met het hoofd op een arm. «Sluit de deur!» zei ze, Jaantje wenkend. Zij wilde niet, dat buur vrouw binnen kon komen. Haar roode, bekreten oogen zou zien. »Wat mot ik beginnen!» jammerde de vrouw, »de bakker krijgt nog bij de twee gulden. Hij levert geen krui mel meer, voordat ik betaald heb. En morgen, met den ZondagEr is niets in huis. Wat moet ik met drie- vijftig beginnen Zij zond Jaantje uit om enkele klei nigheden te halen. Wim zat na te denken. Opeens zei de jongen: »Hebt U al met oome Nico gespro ken Over dat zaakje dat U zou overnemen.» »Geen cent wil-ie gevenjammerde moeder, »en de man heeft gelijk. Hij zegt't geeft geen zier. 't Is zoo, Wim. Je vader zou 't toch dadelijk onmo gelijk maken. Oome Nico zegt wel: als je van hem weggaat, dèn is 't een andere kwestie. Hij heeft me geraden naar den Voogdijraad te gaan. Tegen woordig, zegt oom, kan men zulke dingen veel makkelijker dan vroeger in orde maken. Maar maar »Gaat U dan naar den Voogdijraad,» zei Wim. Sinds een paar jaar lang i hadden moeder en hij ronduit over j de ellende gesproken. De achting voor vader was heelemaal vernietigd. Maar moeder weifelde nog steeds. Klampte zich almaar vast aan het "fatsoen" aan den angst om »de wereld» nog meer in haar huiselijke misère te mengen dan reeds het geval was. »Gaat U dan van hem afzei Wim. En moeder bleef zwijgen. Hij stond op. Wilde weggaan. »Je hebt nog niets gebruikt!» zei moê. »Ik kan wel bij Kees gaan eten. Dat is altijd goed." En hij kuste zijn moeder vaarwel. Ging de straat op. De honger groefde, schroeide in zijn maag. I Hij voelde nog eens naar de extra riks in dat achterzakje van zijn pan talon. 't Geldstuk was er ngg. En toen hij door het centrum van de stad liep, werd hij opeens naar binnen getikt. Daar zat die opge schoten slnngel van een Jan Dieleraans, 'die vroeger op 't kantoor was geweest en nu »in agenturen» deed. Met een Ipaar jongens die Wim niet kende. Hij wou stilletjes doorloopen maar het tikken werd herhaald, j "Zeg, ken je mij niet meer?» vroeg jjan, die hem achterop was gehold. En eer hij 't zelf wist, zat hij in den kriDg, aan het tafeltje vóór het groote raam van derderangs café. Werd hij zeer formeel, zeer deftig aan «de andere heeren» voorgesteld. Stond er een borrel voor hem. Wim van de «club» was jarig. Die trad als j"gastheer» op. Wim werd tot driemalen toe «ge fuifd». Voelde dat 't nu zijn beurt werd. De extra-riks was er. En op zeker oogenblik stelde een van de »clubgenooten» voor, even in zekére Bar, waar Wim nooit van gehooid had kijkje te gaan nemen. De extra-riks was geslonken tot iets minder dan de helft. En hij maakte Jan Dielemans, zijn oud-collega, tot vertrouweling. De borrels gaven hem moed. En het pas in de ouderlijke woning doorleefde had hem baloorig gemaakt, voor alles 1 onverschillig. JaD Dielemans dacht even na. Fluis terde iets met Wim. Toen verhuisden twee riksen naar diens vestzak. Maar 't was eigenlijk niet eens Jan's eigen geld, hè. Maar enfin, ze waren oude vrienden. Wim gaf een bewijsje, dat hij over eene week f6. zou teruggeven »in dank». Zóó stond 't zwart-op-wit. Toen trokken zij naar de bar. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1917 | | pagina 1