HIEUW E
*Èt Nieuws- en Advertentieblad "JÉJ*
Qp voor de Provincie Utrecht. 9
No. 76.
Zaterdag 22 September 1917.
46e jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG!
VERGIVIN,
DE OORLOG.
SCHETSEN UIT DE RECHTSZAAL
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden 1.
Franco per poit door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 5 Cent.
Ingezonden atnkkenin te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 27. Telephoonn. 69. I
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsrnimte.
Er is een koninklijk recht van gratie,
dat bestaat in geheele of gedeeltelijke
kwijtschelding vau straf, van ver
geving, door het souverein gezag uit
geoefend. Zij wordt niet verleend om
een bepaald persoon eenig genoegen
te verschaffen, maar is een rechts
middel, waarvan gebruik gemaakt
wordt in het algemeen belang.
En als dan bet hoogste gezag ver
geeft, vergeeft dan ook de maat
schappij?
Helaas niet altijd. Menigeen, die
waardig werd gekeurd, weder in het
genot zijner viijheid te worden gesteld
en op te treden als een gewoon lid
der samenleving, vindt de deuren, die
hem toegang moesten verleenen tot
de werkplaatsen, waarin bij zich als
lid der maatschappij dienstig kon
maken, gesloten. De gelegenheid om
daadwerkelijk te toonen, dat de onder
gane straf de goede uitwerking niet
beeft gemist, wordt geenszins met
gulhartigheid geboden en de ongeluk
kige, die bunkert Daar een blijk van
vertrouwen; ontmoet omschanste har
ten en weggetrokken haoden. De
maatschappij is verre van vergevens
gezind en vergeet niet licht.
Waar halen wij toch het recht van
daan aldus te doen Dat het zijn grond
vindt in een schijnheilige zelfverheffing,
daar denken wij niet aan. Indien wij
ons hadden bevonden in dezelfde om
standigheden als die man, dien wij met
eenig broederlijk tegemoetkomen aan
zichzelven zouden kunnen wedergeven,
te worstelen hadden gehad met
gelijke nooden, te kampen tegen even
heftige hartstochten, blootgesteld wa
ren geweest aan even krachtige en
hardnekkige verleiding, indien aan
onze zedelijke en verstandelijke ont
wikkeling even weinig zorg ware be
steed als aan de zijne, zonder nog te
spreken van hetgeen de moderne
rechtsbegrippen een erfelijke belasting
noemen, waarschijnlijk zouden wij
gelijk hg zgn bezweken, misschien nog
dieper val hebben gedaan. Maar wat
hebben wij, gij en ik, bem dan nog
kwgt te schelden? Alles weten is alles
vergeven zoo luidt een heerlijk
woord maar het nuchter verstand,
in deze zoo onverstandig mogelijk, stelt
daarnevens: Wie eens steelt, is altijd
een dief, en daar houdt meo zich aan
veiligheidshalve, met huldiging van
hot grofste egoïsme.
Zonder twijfel en dit geldt ook
de dingen, die ons persoonlijk aan
gaan het vergeven behoeft niet
vergezeld te gaan met vergeten. Nie
mand kan ons ten kwade duiden, dat
wij eenigszins op onze hoede zijn. Wie
ons, wie de maatschappij schade beeft
berokkend, beeft geloond, daartoe
onder zekere omstandigheden in staat
te zijn. Er behoort zeker toezicht op
hem gehouden te worden, evenals op
iemand, die ziek geweest is, om van
bem alles verwijderd te houden, wat
eeo weder instorteu zou kunnen ver
oorzaken. Doch laat dat wezen een
daad van liefde, ingegeven door belang
stelling in zijn lot. Hij moet er eigenlijk
niets van bemerken, dat zijtrouw
aau de voorschriften van eer en plicht
onder contróle staat. Hg mag in geen
geval onder den indruk komen, als
ware tot hem gezegd: Uw schuld is
niet uitgewischt, er is slechts ee» sluier
o verheeD gelegd, die wordt weggenomen
bij de eerste aanleiding waaruit te ver
moeden valt, dat gg nog de oude zijt
gebleven. Want niets verzwakt zoozeer
het zedelijk zelfgevoel en de werkiDg
van het eigen herstellingsvermogen, als
het besef, dat men gewantrouwd wordt,
dat algeheele vergiffenis^ uitbleef.
Vergeven, goed beschouwd kan
er tusschen menschen onder elkander
geen sprake van zijn, omdat het niets
anders is dan het afstand doen van
een recht, dat niet bestaat, maar dat
men zich aanmatigt. Goed, gevoel dan,
dat in het denkbeeld van vergeven ligt
zekere hoogheid. Veel hooger staat het
niet toegankelijk zijn van de gedachte.
dat anderen niet bij machte zijn zelfs
hot gevoel van wraakneming bij ons
op te wekken. Tot die hoogte hebben
wij ons op te werken, en al valt dit
somtijds niet gemakkelijk, de arbeid,
dien wij er aan besteden, is de ver-
hevenste, waartoe wij ooit geroepen
zijn, brengt ons nader tot het zedelijk
ideaal.
Naar den vrede.
Een telegram van de Zwitsersche
grens aan hel »Berliner Tageblatt*
meldt, dat de «Daily Mailt uit Rome
het volgende verneemt:
Tusschen den paus en president
Wilson heeft een breedvoerige tele
grafische gedachtenwisseling plaats
gehad, waarvan het resultaat den paus
zeer bevredigde en zijn omgeving ver
sterkte in de meening, dat verdere
belangrijke schreden van den paus tot
oplossing van hel vredesvraagstuk te
wachten staan.
Volgens de «Italia* beeft de paus
in aansluiting op zijn laatste vredes
nota een eigenhandig schrijven gericht
tot de heerschers van alle oorlog
voerende landen. Ook moet het hem
zijn gelukt, den steun van een groote
neutrale mogendheid voor toekomstige
voorstellen te verwerveD.
Inmiddels kon het Berliner Tage
blatt® niet begrijpen, waarop de roos
kleurige opvatting van bet Vaticaan
berust, omdat het verwacht, dat het
Entente-antwoord op de pauselijke
nota wel zal overeenstemmen met de
regeeringsverklaring van Painlevé en
dus vaQ het antwoord der ceotralen
dat echter nog niet gepubliceetd
is sterk te onderscheiden zal zijn.
Evenwel, ook Lloyd George schijnt de
meening toegedaan, dat de vrede niet
meer in een ouafzienbare verte ligt,
welke meening hij volgens een
bericht in de »Manchester Guardian*
uitsprak tegenover een afgevaardigde
van den Engelscben Arbeidersbond,
met wien hij sprak over de voorloopige
voorwaarden lot het aanknoopen van
vredesonderbandeliogen.
De «Vorwarls* maakt uit een be
richt als zou het antwoord.van Engeland
op de pauselijke nota in hoofdzaak
overeenkomen met dat van Wilson en
uit hetgeen verder omtrent den ver-
moedelijken iDboud van de Duitsche
antwoordnota is verspreid altijd
onder voorbehoud, dat een en ander
juist zij de gevolgtrekking, dat de
oorlogvoerende partijen met betrekking
tot hun materieele doeleinden nader
tot elkander gekomen zijn dan ongeveer
Degen maanden geleden ten tijde van
de bemiddelingspogingen van Wilson.
Ongetwijfeld loopt deze toenadering in
de richting van een vrede door ver
gelijk zonder annexaties en schade
loosstellingen, zooals die door de
socialisten reeds sedert jaar en dag
geëischt en als eenige mogelijkheid
voor een beëindiging van den volkeren
moord beschouwd wordt.
«Zonder annexaties en schadeloos
stellingen*, maar daarop wordt weer
een ander licht geworpen door hetgeen
de «Temps* schrijft en waarin over
eenstemming is te vinden met de
meening van een hooggeplaatst diplo
maat niet nader aangeduid met
wien een vertegenwoordiger van het
«Central News Agentschap* een onder
houd had over het herstel van België.
Beiden uitten de veronderstelling, dat
Duitschland wel in het Westen tot
allerlei consessies zou geneigd zijn,
maar daar tegenover in het Oosten
vergoeding zou zoekeo ten koste van
Rusland. De «Temps* vei langt daarom,
dat de Ententeconferentie, die door de
binnenlandsche ministercrisis werd
vertraagd, spoedig bijeengeroepen zal
worden en dat daarop ook de Ver-
eenigde Staten zullen worden geboord.
Hoezeer een verlenging van het bloed
vergieten Frankrijk ook tegen de borst
stuit, bet heeft er toch belang bij, dat
de oorlog niet met een slechten vrede
eindigt, wat slechts een wapenstilstand
zou beteekenen.
Anierika's voorbereiding
voor den strijd.
In eene beschrijviug vau de oorlogs
werkzaamheden in Amerika zegt de
«Daily News*
Meer dan een millioen man staan
thans, volkomen uitgerust en bewapend
in de Vereenigde Staten onder de
wapenen en worden die welke reeds
naar bet front zgn gegaan uitgezon
derd opgeleid in een van de zes
tien groote opleidingskampen die om
streeks 10.000.000 hebben gekost
en aan de oprichting waarvan zeven
duizend arbeiders hebben meegewerkt.
Het feit dat deze 16grasvlakten of
stukken braakland zijn ingericht tot
kampen welke buisvesting opleveren
voor ongeveer 60.000 mao en dit
alles in nauwelijks twaalf weken, be
wijst wel hoe zeer de Amerikanen
van aanpakken weteu.
Het allermodernst iDgericht kamp
van Yaphank, Long Island, dat als
een type kan beschouwd worden be
slaat 2000 acres, waarbij de exercitie
terreinen, schietbanen enz. niet zijn
inbegrepen. Men vindt er geen tenten.
De soldaten huizen er in barakken
van twee verdiepingen, 200 voet lang,
elk met keuken en eetzalen en geheel
electjisch verlicht.
In het geheele terrein is eene pijp
leiding voor drinkwater gelegd en
wordt met boog- en gloeilampen
electriscb verlicht.
Er waren meer dan 4000 -ipoorweg-
goederenwagens noodigom de materia
len voor elk kamp aau te voeren. Het
grootste gedeelte hiervan bestond uit
hout. Hiervoor alleen waren 1325
wagons noodig. Een enorme goederen
wagen vol spijkers was noodig voor
het vasttimmeren der ilakplariken.
Bijna 1000 wagons steengruis waren
noodig voor het aanleggen van wegen
iu dit kamp.
Naar de «Daily Mail* zegt, leverde
de transportdienst der troepen groote
moeilijkheden op. Bij de spoorwegen
had men dit probleem nog nooit onder
3)
door MaItee Coebeau.
„Verbleekte Film."
Mijn familie allereerst.
De hamer van den rechter-eommis-
saris bonkte met forsch gelnid op de
groene tafel.
Zwijg I donderde hij den kerel toe
vbeBohimp geen menschen die te hoog
staan dan dat een individu als gij zijt,
hun namen in zgn mond neemt I»
Maar de eerlooze kerel was opge
staan. Hij zag nog bleeker dan anders.
En z'n magere, gore handen trilden
nn nog heviger.
nFatsoenlyke menschen I" riep hij
uit «hoogstaande lui Fielten
zijn 't. Schurken, die mijn vader het
zijne onthouden hebben, toen hij failliet
moest gaan, 't kan zijn, dat ik toen
te veel heb uitgegeven. Best, maar
dat waren onze eigen centen. Dat gaat
geen sterveling aan. Maar de bandieten
die mijn vader bestolen hebben
herhaalde de kerel.
Rechter-commissaris greep reeds
naar het schellekoord. Om te gelasten,
den vent weg te leiden, toen 't plots
was, of een gordijn werd weggerukt
in het spel zijner herinneringen.
Gustaaf Hendrik Reinier van Diemen,
zoo heette de verdachte, de verloopen
kerel.
En hij herinnerde zich nu heel
scherp. Van den ouden van Diemen,
die een welgesteld man was geweest.
Die langzaam naar den afgrond was
gesleurd. Ook en zeker voorname
lijk door de schuld van zijn zoon
den baldadigen verkwister. Maar ook
door ongelukkige speculatiën en ook
door menschen, die van zijn zwakheid
misbruik maakten. Nu herinnerde hij
zich zoo scherp
De oude Jan van Diemen, de later
gefailleerde koopman, die zelfmoord
had gepleegd en de vader van rechter
commissaris waren vrienden geweest.
En er was een onde schuld van acht
honderd gulden.
De vader van rechter-commissaris
had een groot gezinmoest altijd met
geldzorgen worstelen. Door zijn zui
nigheid en finantiëel beleid had mr.
Karei zich buiten schulden weten te
honden. En een ongetrouwde oom had
zijn studie bekostigd. Zeker, nu her
innerde hg zich plotseling. Z'n vader
was den vader van verloopen schooier
achthonderd gulden aan geleend geld
schuldig geweest. En telkens had hij
met z'n vrouw er over gesproken.
Maar de moeder van Z.E.A. was minder
scrupuleus: »'t is toch in een zink
put" zei ze Gustaaf Van Diemen
maakt 't in één avond op. En wij
komen in nog grooter zorgen. Wees
niet gek man. Jan van Diemen vraagt
er niet om.
Later als Gunst van de baan is
kun je 't toch altijd aanzuiveren!
Nn zou je er zonde mee doen!"
Vader van den rechter-commissaris
had zijn geweten gesust. De achthon
derd gulden waren blijven «zwemmen".
Toen kwam de «débacle". Vond men
den geruïneerden Van Diemen dood
op z'n kantoor, door een pistoolschot
gedood.
Rechter-commissaris zag 't nn in
scherpe trekken, als hoorde hij er z'n
ouders over spreken, voor zich.
«De schurken 1" de bandieten I"
schreeuwde de verdachte weer. En
het schuim kwam hem op de lippen.
Maar rechter-commissaris bonkte
niet met z'n hamer ën rukte ook niet
aan het schellekoord. Hjj zei iets tegen
griffier.
»Ja" antwoordde deze, ik zie 't dui
delijk, meneer. U ziet doodsbleek!"
En hij schonk Z.E.A. snel een glas
water in.
Het verhoor door waarn. rechter
commissaris moest worden gestaakt.
Hij was plotseling onwel geworden.
«Wat een soesahl" riep griffier ait,
«de een uit de stad, de ander ziek
geworden, 't Is me een zaakje!"
Maar hij vertelde erbij, 't dadelijk
aan mr. Karei gemerkt te hebben,
dien ochtend. Er had hem bepaald iets
geweldig dwars gezeten.
En de collega's glimlachten. Nuja,
die mr. Karei was ook zoo'n brave
jongen.
Die moest voortaan maar bij jubi
leum, promotie en andere fuifjes thuis
blijven. Dat was 't verstandigst.
Het offer.
Toen Aaltje gestorven was en het
groote ongeluk gebeurde, dat zij haar
depöt-zaakje kwijt raakte, wist de
weduwe Diephuis geen raad. Zus Aal
had haar nog wel eens geholpen, heel
stiekum, achter Manus, d'r man, om.
Als die er lucht van had gekregen,
zou het mensch van haar leven niet
zeker zijn geweest. Manus had Aal in
de vijf jaar, dat ze met hem getrouwd
was, een hel op aarde berokkend,
's Avonds zat zij in doodsangst te wach
ten op z'n thuiskomst. Meestal bracht
Manus dan een paar kerels van z'n
kennis mee en een flesch jenever. Dan
zaten zij te kaarten, tot drie vier uur
soms nog later. Ze kregen ruzie,
schreeuwden dat de buren gingen
bonzen tegen den muur. 't Was ook
wel gebeurd, dat de politie op het
kabaal aan kwam zettenaan de
straatdeur klopte. Manus stak dan z'n
kop uit een raam en schold den agent
uit, dat ie al tweemaal een proces
verbaal had opgeloopen en een keer
een dag of wat had moeten «brommen."
Aal lag dan in haar bedstee, durfde
niet gaan slapen, ook uit angst dat
er brand zou worden gemaakt. En als
ie eindelijk naar bed ging, dan moest
ze hem helpen. Kreeg ze een snauw
of een stomp of een trap bij 't minst
dat hem niet aanstond.
Wordt vervolgd.)