HIEVWE ySfr Nieuws- en Advertentieblad TÉP voor de Provincie Utrecht. |P| EENE MÉSAILLIANCET No. 16. Zaterdag 23 Februari 1318. 47e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG: Alweer wat nieuws? BINNENLAND. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 5 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69. tnVEHI ENTlEN: Van 16 regels 0.90 j iedere reg9l meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. (Ingezonden). Het Democratisch Verbond is alzoo, we weten het nu, aan zijn geboorte verplicht om zijn eerlij ken naam hoog te houden, onom wonden te verklaren wij willen opnieuw 'n grondwetsherziening! Velen zullen ons dan tegenvoe- ren dat het evenmin in 's lands belang kan zijn den nationalen tijd opnieuw te doen besteden aan ellenlange discussies over nieuwe voorstellen tot grondwets herziening er is al zooveel tijd mee heengegaan eer we deze grond wet hadden, en nu wil H. D. V. weer gaan sloopen Inderdaad, dat wil H. D. V., echter met dien verstande dat de tijdsomstandigheden het sloopen eenigermate mogelijk maken. Het waren ook de Atagisten, die tegen de voorstellen, in de oorlogsjaren aanhangig gemaakt, front maak ten uit opportuniteitsredenen Zij meenden, dat het in een tijd dat Europa met bloed en tranen werd gedrenkt, terwijl de terugslag dier wereldrijke krachtmeting ook in de neutrale landen enorm voelbaar was en het volk dientengevolge zich het hoofd met wel iets anders te breken had dan met de pro ductieve krachtder wettenmachine, 'n ongeoorloofd bedrijf moet wor den genoemd het voornaamste staatsstuk te wijzigen, buiten de hoofden en harten van de Neder- landsche mannen en vrouwen om. En deze zelfde menschen zullen dus ook stellig niet zich schuldig maken aan 'n soortgelijke fout door te dwingen om een nieuwe grondwet, zoolang de oorlog om ons heen nog woedt of indien de naweeën van dien oorlog zich nog al sterk aan ons volk manifested- ren. Maar juist daarom kon H. D. V. niet volstaan met dat eerste en voornaamste programpunt, waarin de eisch van een nieuwe Grondwetsherziening naar voren wordt gebracht met daarnaast 'n nadere omschrijving wat volgens H. D. V. die nieuwe G. \V. moet inhouden, maar moesten de lei ders van H. D. V. zich wel dege lijk afvragen wat ook de eischen van het Verbond waren voor dit oogenblik; eischen dus, waaraan dadelijk de noodige klem moest worden bijgezet. Vandaar dat H. D. V. op zijn werkprogram eenige andere punten heeft ge bracht, waaraan in afwachting eener nieuwe G.W. direct kan worden vastgehouden en het ligt voor de hand dat daarbij dan in de eerste plaats is gedacht aan de herziening der kieswet. Het is waar, de additioneele ar tikelen der nieuwe G.W. houden een tot in alle details uitgewerkte kieswet in, en het zal dus, vrees ik, vrij wat tegenpartij ondervin den de kieswet te herzien. In de addit. artikelen toch is het principe der evenredige vertegenwoordi ging, in de G.W. voorgeschreven, uitgewerkt in een stelsel, dat nauwkeurig gedetailleerd omschre ven is. Het zou mij voor het oogen blik te ver voeren dat stelsel en de daaraan klevende fouten met de lezers van dit blad na te gaan. Wellicht kom ik daar later nog wel eens op terug. Wil men ech- rer het principe ïevenredige ver tegenwoordiging! toegepast zien, dan zijn er nog wel andere en ook betere stelsels, die dit prin cipe hooghouden. Ook als art. 192 der G.W. straks bij gewone wet zijn toepassing gaa' vinden, en dit moet in de eerste vierja rige wetgevende periode aan de orde komen, zullen de aanhangers van H. D. V. zooveel hun dat mogelijk is pal moeten staan voor 'n zoodanige toepassing van dat nieuwe art. 192, dat de eenheid der natie niet in gevaar wordt gebracht. Dat bij deze aangele genheid, die, naar men het mis leidend immer heeft doen voor komen, algeheele »pacificatie! heette te brengen, de debatten niet altijd even zachtzinnig zullen verloopen, dat het zal blijken dat bij de behandeling der schoolwet de aloude schoolstrijd eerst recht gaat ontbranden, niemand die hier aan meer twijfelt, geloof ik. En wie er twijfelen mocht herinner ik aan de woorden van den anti- revolut, oudminister Colijn, op 'n vergadering in Haarlemmermeer geuit, nadat de G.W. in le lezing was aangenomen, waarbij hij ver klaarde dat nu voor de anti-revo- lutionnairen de strijd eerst recht ging beginnen. Wie de openbare school dus liefheeft, en H. D. V. zou gaarne van die openbare school nog red den wat er te redden valt, zal ongetwijfeld met punt III a en bi accoord kunnen gaan. terwijl III c, j behoorlijke salarieering van het; onderwijzend personeel, van a'len dus die het kind helpen vormen tot mensch, onverschillig of ze daartoe werkzaam zijn bij het openbaar dan wel bij het bijzon der onderwijs, wel nergens tegen spraak zal ontmoeten. Staatspen sioen voor ouden van dagen, be lasting naar draagkracht en hand having van het vrijhandelstelsel zijn mede punten van het werk program van H. D. V. De leiders van H D. V. hebben eveneens gemeend in 'n programpunt te moeten vastleggen, dat de maat regelen op het gebied van de ko loniale politiek gericht behoordeu te worden op geleidelijke invoe ring van zelfbestuur der inlan ders. Men ziet het, een overladen program is het voorzeker niet. Maar dit is in mijn oogen ook juist 'n deugd. Wat helpt het 'n heele waschlijst van eischen, wen- schen of verlangens op te stellen, waarvan men vooruit weet dat niet één tiende voor verwezenlij king vatbaar is in de eerstkomen de wetgevende periode. Graag stond ik nog even stil bij de be ginselverklaring van H. D. V., doch ik vrees dat het voor ditmaal al thans te veel ruimte zou ve'gen. Indien de Redactie mij hare gast vrijheid wil blijven verleenen, kom ik hierop volgaarne nog eens terug Inmiddels zouden de lezers, die naar aanleiding van mijn betoog iets voelen voor het streven van H. D. V., bij den secretaris der organisatie, den heer Paul Hugen- holtz, Joh. Vermeerplein 18, Am sterdam, zulk 'n beginselverkla ring met bijbehoorende inleiding kunnen aanvragen. Het »onder- zoek alle dingen en tracht het goede te behouden! stelle men zich ook hierin tot leuze. J. S. R. BaerveldtHaver Amsterdam, 17 Jan. 1918. Een pleidooi vóór Holland tegen Amerika. De New-York Times bevat een artikel, geschreven door den kapitein van een der in d« New-Yorkscbe haven vastgehouden Nederlaudscbe stoom schepen Het is een uitvoerig en toch zaak- lijk, vooral zaakkundig artikel, dat de Vereenigde Staten beschuldigt van aan Nederland een onnoodig eri groot leed te veroorzaken, door deo volko men onwettigen en ook door geen I oorlogsnoodzakelijkheid gedwongen 'maatiegel van bet vasthouden onzer schepen. Stuk voor stuk bespreekt, en ont zenuwt, de scbiijver alle bezwareo, die de Vereenigde Staten er toe brachten zóó willekeurige beschikkin gen te nemen als zij deden. Nederland is, op zichzelf, één van de armste landen ter wereld. Zijn bodem bergt, behalve een weinig steenkolen, niets. Het beeft ook geen bosschen. Geld beeft het heel veel, maar dat is goeddeels veidtend tu de koloniën en met den wereldhandel. Het moet daarvan al zijn metalen, kolen, graan en ruwe materialen koo- pen. Zijn viijen invoer is zijn levens voorwaarde, invoer tot eiken prijs, willen niet zijn arbeiders werkloos rondloopen en z(jn volk sterven van koude en honger. De schrijver noemt dan de maat regelen, door Amerika genomen, die deze bestaansvoorwaarden opheffen, vertelt van den arbeid van de N.U.T. en de ontzaglijke moeilijkheden door den onbeperkt-n duikboot oorlog sirids 1 Februari 1917 veioorzaaki. lu het eind van Mei 1917 was van de Duitscners een eenigszins behoor lijke vaargeul verkregeu en Neder land zond zijn geheele handelsvloot uit om ladingen te gaftn nalen die al voor lang waren aangekochi. Zij voeren naar Amenka uit. Toen volg de in Juli de beschikking die al deze schepen in de Amenkaansche havens lot gevangenen maakte. De schrijver wijst er op hoe, toen in 1915 Engeland de zeeën sloot voor PEUILLETON. j III. DE ONTMOETING. Dat Filip er geen vrede mede kon hebben, zijne Asschepoetster niet terug te zien, laat zich gemakkelijk begrijpen. Gerard raadde hem schertsend aan, even als in het sprookje, de jeugdige balgasten tot zich te doen komen, of wel rond te gaan om den handschoen te laten aanpassen. Dat aan de hand gegeven middel, om er achter te ko men, wie zij was, bracht Filip op het meer praktische denkbeeld, eene ad vertentie te doen plaatsen, waarin het adres opgegeven werd, waar de ver loren en gevonden handschoen terug te krijgen was. Wel kon hij den uitslag niet blijven afwachten, maar Gerard beloofde hem, dadelijke mededeeling. Filip beval hem aan er vooral voor te zorgen, dat hij haar als hij weder te Utrecht kwam, terug zou kunnen vinden. Het verslag dat Filip zijn neef van zijn avontuur op het bal had gedaan, hunne besprekingen van dat onder werp en beraadslagingen over het middel om de domino terug te vinden, dit alles te zamen, had zooveel tijd weggenomen, dat het reeds begon te schemeren, toen de neven besloten wat ru9t te gaan nemen. De gastvrijheid in den ruimsten zin in praktijk willende brengen, stond Gerard zijn bed aan Filip af, zich vergenoegende de canapé voor zich tot een slaapplaats in te richten. Eenmaal in eene liggende houding, sliepen zij spoedig in, en wel zoo vast, dat de Zondag al een eind heen was, eer zij ontwaakten. Gerard had van zestig gulden gedroomd, die hij moeder Troost terug te betalen had, om zijn horloge weerom te krijgen, en Filip had het schoone meisje dat hem zoo bekoord had, in de armen gehad. Filip bleef nog tot den avond en keerde toen naar Amsterdam terug, waar hij den volgenden dag weder aan zijne bezigheden gin g. Met ver langen zag hij den nitslag der adver tentie te gemoet. Gerard had er dadelijk werk van gemaakt haar geplaatst te krijgen, maar de oproeping kwam niet onder Saartje's oogen. De brief die door de weduwe naar Amsterdam was gezonden, had het gewenschte effect. Zij deelde Saartje dan ook mede, dat zij aldaar te logeeren was gevraagd. De leefwijze te Utrecht, was haar, na haar aangenaam verblijf te Londen, in 't geheel niet mede gevallen. Zij hield van hare moeder, maar zij zag er toch geenszins tegen op, nogmaals van huis te gaan, te meer, daar nu aan geen avontuurtjes meer te denken viel. Zij had het oprecht gemeend met hare belofte, en zich voorgenomen er aan te voldoen. Wel was haar de omgang met alle hare bekenden niet ontzegd, maar met Roosje was zij op een veel intiemer voet, dan met eene der overigen, en Roosje mocht zij voortaan, noch be zoeken noch bij zich ontvangen. Zij maakte dan ook niet de minste zwarigheid, om de uitnoodiging aan te nemeD. Moeder schreef aan neef Zomer, om te vragen welken dag en met welken trein, hij wenschte dat Saartje naar Amsterdam zon gaan. Met hare voorbereidselen bezig, had Saartje geen courant in de hand ge nomen, en zelfs staat het te bezien, of zij, de advertentie gelezen hebbende, haar adres had durven opgeven, daar moeder, met het tusschen haar en Filip voorgevallene geheel onbekend was gebleven. Niemand kwam dan ook op om den handschoen op te eischen. Na een paar dagen wachtens, moest Gerard het opgeven en Filip Bchrijven, dat het beproefde middel, om Asschepoetster terug te vinden, zonder gevolg was gebleven. Dat bericht was Filip zeer onwel kom, want ten opzichte der onbekende was het bij hem geenszins: nuit het oog uit het hart! Er bleef hem niets over, dan zich aan een stroohalm vast te houdendat iste hopen dat een gelukkig toeval, of zoo als hij het noemde, het medelijden van zijn goeden genius, hem bij zijn volgend bezoek te Utrecht, weder met haar in aanraking zou brengen. Vooral op den leeftijd die Filip bereikt had, geeft de liefde de hoop niet licht op. In afwachting dat er een geschikte aanleiding was, om Gerard weder te gaan bezoeken, had Filip dezen ver zocht, hoogte te nemen, van de publieke plaatsen, waar kans was, het engelsche meisje te ontmoeten. Wel had Gerard haar niet zonder masker gezien, maar Filip meende haar zoojuist beschreven te hebben, dat er van geen vergissing Bprake kon wezen. Dat ook het bericht dat Filip kreeg ontmoedigend was, behoeven wij niet te zeggen, want Saartje, die het huis niet uitkwam, dan om een bekende te bezoeken, mocht sinds den nacht van het gemas kerde bal, bijna niet meer op straat komen. Ook verliep er slechts een korten tijd met de correspondentie, tusschen hare moeder en den effecten handelaar Zomer, en de voorbereid selentot haar vertrek naar Amsterdam. Overeenkomstig den wensch van neef Abraham, was dat op Zondag vast gesteld; omdat alsdan zijne beroeps bezigheden hem niet beletten zouden, nichtje Saartje aan 't station op te wachten. Wel zou Zomer Saartje niet .persoonlijk herkennen, want toen hij haar voor 't laatst zag, was zij nog een kind, en van haar kant herinnerde Saartje hem ook niet. Maar Zomer 1 had er iets op gevonden, hij bedacht een herkenningsteeken, bestaande in den zandkleurigen overjas dien hij aan zou hebben een tint, die, zoo als bjj schreef, te Amsterdam weinig ge-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1918 | | pagina 1