NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Vtrecbt. |R
Uit een stuk.
binnenland!
EENE MESAILUANCE
No. 19.
Woeosdag 6 Maart 1918.
47e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG]
6>
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden 1.
Franco per post door het geheele Kijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 5 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langeetraat 77. Telephoonn. 69.
ADVER1ENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent.
Groot» letters en vignetten naar plaatsruimte.
En wat bedoelt men nu eigen
lijk met de beeldspraak van ,,men-
schen uit één stuk"?
We denken dan aan iets ho
mogeens, waarvan het eene deel
uit dezelfde stof bestaat als het
andere en dat dientengevolge aan
weinig of geen verandering bloot
staat, dat gis eren niet anders
was dan het zich heden vertoont
en morgen zijn zal. Zij is een
dichterlijke paraphrase van het
begrip karakter.
En toch is meermalen de stel
ling verdedigd, dat het iemand
niet tot eer verstrekt wanneer van
hem getuigd wordt dat hij jaar in
jaar uit dezelfde is gebleven dat
zijn denkbeelden, zijn meeningen
en inzichten onder geenerlei om
standigheden wijziging hebben
ondergaan. Het heeft dan al den
schijn alsof voor hem de invloed
der lotswisselingen, de uitwerking
van meer bedaard nadenken dat
den rijperen leeftijd kenmerkt,
benevens de lessen der ervaring
eenvoudig niet hebben bestaan.
Er zijn inderdaad zulke men-
schen. Met de vasthoudendheid,
die angst voor het verliezen tee
kent, klemmen zij zich vast aan
hun doorgaans niet uitgebreid
programma van denkbeelden en
opvattingen. Tracht er maar eens
tegen te redeneeren, al kunnen
zij u niet weerleggen, zij laten
niets schieten en nemen niets over.
Wat zij als jongelieden voor waar
hielden, blijft voor hen waar, ook
als grijsheid's kroon hun schedel
dekt. Het talentje waarvan zij de
bezitters zijn, vermindert niet in
normale waarde, maar er komt
ook geen stuiver rente bij.
Wat van die onvei anderlijkheid
de oorzaak is, kan gemakkelijk
vermoed wonden. Wat zij hebben
is overgeleverde wijsheid, een van
anderen gekregen kapitaaltje. Zelf
hebben zij niet gezocht en ook
niets gevonden. Wat in onszelven
is geboren, ja, onder de inwer
king van opvoeding, omgeving en
levenslot, maar toch met mede
werking van de eigen geest, dat
groeit met ons op. ontwikkelt zich
met ons rijp worden, blijft zelf
standig leven onder aansluiting
bij den stroom van het weten en
denken die door de geschiedenis
der menschheid heenbruist.
Wie vuit één stuk" acht te zijn,
dus iemand met gekristalliseerde,
versteende denkbeelden, vergist
•ich. De éénheid van ons verstan
delijk en zedelijk wezen reikt
hooger en wortelt dieper.
De vmeeningenc wijzigen zich,
maar de beginselen blijven
We herinneren aan het beeld
van een welgeordenden staat, die
in zijn grondwet het fondament
van zijn bouw heeft. Dat is het
onveranderlijke, ten minste voor
een aantal jaren. Daarnevens gaat
de herziening van de organieke
wetten rusteloos haar gang. Tijds
omstandigheden en wisselende
verhoudingen geven de richting
der politieke ontwikkeling aan,
doch geen verandering kan wor
den aanvaard, die met de grond
wet in strijd is
Zoo is het ook met den leid
draad, die door ons gansche leven
door wordt vastgehouden. Wat
wij heden en vooral in het
tijdperk van crisissen, dat wij nu
doorleven als onomstootelijk
vasthouden, kan morgen bij ver
der nadenken of het zich voordoen
van nieuwe gebeurtenissen, in twij
fel getrokken moeten worden, om
plaats te maken voor nieuwe
meeningen doch bij al wat wij
moeten aanvaarden, het knoopt
zich vast aan het onvervreemdbaar
eigendom, dat wij een beginsel
noemen. 1
Dit Wat het denken en gevoe-|
len betreft. Diezelfde eenheid tee-1
kent zich nog veel scherper afin
onze daden, dewijl door haar de
buitenwereld plaats heeft en zij
voornamelijk de stof vormen voor
het oordeel, over ons geveld.
Het is niet waar, dat dit oor
deel ons onverschillig moet wezen.
Ieder telt om zich heen een aan
tal menschen, wier opinie omtrent
hem van hooge waarde is, omdat
zij de vrucht is van een onpartij
dige, belanglooze waarneming. We
bereiken het doel van ons streven
door samenwerking met anderen,
die haar niet zullen verleenen als
zij geen vertrouwen in ons stellen.
Dat vertrouwen moeten we ver
dienen men behoort op ons te
kunnen rekenen, en dat kan niet,
als het zedelijk standpunt, dat
wij innemen, telkens wordt ver
laten.
Dringend noodig is het, dat de
lieden, met wie wij verkeeren,
weten wat zij aan ons hebben
De onjuiste Jaarcijfers der Levens
verzekering.
Versch in het geheugen liggen de
krachtige aanvallen, die van verschil
lende zijden werden ondernomen op
de raming, door Minister Treub ge
geven, van de winsten der Levens
verzekeringmaatschappijen. Op die
raming berustten, zooals men weet,
de door den minister in bet vooruit
zicht gestelde baten voor 's Rijks
schatkist, ingeval van Staatsexploitatie,
en is derhalve ook gegrond zijn ge-
heele plan tot monopoliseering van
het Levensverzekeringsbedrijl, opge
vat met bet doel te komen tot een
snellere aflossing der oorlogsleening.
Naar aanleiding der aanvallen op
's ministers raming waaruit voldoen
de gebleken is, dat zij kant noch wal
raakte werd toen vernomen, dat de
voorstellingen door den minister ge
geven, haar oorsprong vonden in de
onoordeelkundige bewerking van de
balanscijfers der levensverzekering
maatschappijen, voorkomende in de
„Jaarcijfers voor het Koninkrijk der
Nederlanden", van bet Centraal Bu
reau voor de Statistiek.
Thans zien wij, dat de terechtwij
zingen door de deskundigen toege
diend, reeds eenig tastbaar gevolg
hebben gehad, d.I. dat de tabellen,
die tot zooveel misverstand, niet het
minst bij den minister en zijn raads
lieden- aanleiding hebben gegeven,
uit de „Jaarcijfers" geheel zijn ver
dwenen.
Wij lezen daaromtrent in het Voor
woord van de juist verschenen „Jaar
cijfers over 1916'' het volgende:
„De Statistiek der Levensverzeke
ring-maatschappijen, die in den vori-
gen jaargang 8 blz. besloeg, is tot
4 teruggebracht, omdat de financieele
gegevens, die ongelijksoortige opga
ten inhielden, voorhands zijn wegge
laten".
De veronderstelling lijkt zeker niet
heel onwaarschijnlijk, dat wanneer
deze 4 bladzijden ook reeds in vorige
jaargangen" voorliands waren wegge
laten", men van de nog steeds niet
prijsgegeven monopolieplannen-Treub
nimmer zou hebben vernomen.
Het eerste vaste Jaarbeursgebouw
te Utrecht.
De gunstige resultaten voor indu
strie en handel met bet instituut der
Nederlandsche Jaarbèurzen verkregen
hebben den Raad van Beheer der
vereeniging tot het houden van Jaar
beurzen iu Nederland tot de overtui
ging gebracht, dat thans het oogen-
blik gekomen is om zoo spoedig mo
gelijk de Jaarbeuis als blijvende in
stelling te huisvesten en nam dei halve
hei initiatief tot de stichting van
een vast Jaarbeursgebouw iu het cen
trum der stad Utrecht in de naaste
omgeving van het Viedenborg. Dit
gebouw, waarvoor door den Ingenieur-
Architect van de Tweede Jaarbeurs,
de heer J. de Bie Leeveling Tjemik een
bouwplan ontworpen is, zal uit vijf
verdiepingen bestaan en ruimte bie
den aaQ circa 300 monsierkameis en
400 M. tafelvlakle, gelijkvloeis zal het
gebouw een restauiaril, vergader- en
societeitslokalen en bureaux voor
semi- officieele lichamen bevatten
benevens de gioote zaal voor tafel-
vlakten, die buiten de beursiijden
men stelt zich voor in dit gebouw
méér dan één beurs per jaar te kun
nen houden voor veigaderingen, ten
toonstellingen, kleine congressen e.d.
kan worden gebruikt. Voor het ge
bouw zal noodig zijn een terrein groot
2560 M», terwijl de bouwkosten, met
inachtneming van de abnormale prij
zen, berekend zijn op totaal rond
f 1.360.000.De Raad van Beheer
stelt zich voor dit bouwkapitaal bijeen
te brengen door de oprichting van
een afzonderlijke naarnl. vennootschap.
De jaarliiksche uitgaven zijn berekend
op f 147.000, de jaarlijksciie ontvang
sten op f211.000. Het Kapitaal der
vennootschap zal (850.000 bedragen,
gesplitst in 15000 preferente aan-
deelen, welke alle worden genomen
door de vereeniging tot het houden
van Jaarbeurzen in Nederland en
f845.000 gewone aandeelnn, waar
van tijdens de Tweede Jaarbeurs een
inschrijving is geopend, terwijl voor
de ontbrekende I 500.000 een obliga
tielening zal worden gesloten, bij
IF'ETTÏLLE'X'OIjT.
Als hij de oogen sloot dan zag hij
het voor zich en in de eenzaamheid
klonk hare liefelijke stem hem in de
ooren.
De verklaring der gevoelens die zij
bij hem opgewekt had, was Saartje
alles behalve onwelgevallig, want de
indruk die hij op haar gemaakt had,
was niet minder gunstig.
Hij deelde haar mede, de verloren
handschoen zorgvuldig bewaard te
hebben, en zelfs eene advertentie in
een Utrechtsche Courant te hebben
doen zetten, in de hoop zij hem zou
reclameeren, of althans het adres op
geven, waar hem terng te bezorgen.
Daar hij hem niet bij zich had, ver
zocht en verkreeg hij verlof, hem haar
terug te mogen brengen, en wel den
Tolgenden avond.
Even als op het bal, had hun onder
houd in 't Engelsch plaats. Destijds
was een toeval de oorzaak van 't ge
bruik dier taal geweest. Filip had
namelijk daarin, een paar woorden
met Gerard gewisseld, die door Assche-
poetster bleken verstaan te zijn ge
worden. Zij had hem toen iets in 't
Engelsch toegevoegd. Hij had haar
dan ook, daar Saartje hem geen in
lichting dienaangaande gegeven had,
tot dusverre voor eene engelsche ge
houden. Het adres dat zij opgegeven
had, deed hem nu wel vermoeden, dat
zij tot de Israëlitische godsdienst be
hoorde, daar hij wist, dat de effecten
handelaar Zomer een jood was. Maar
wat maakte dat uit! Doet de Gods
dienst die een meisje beleid iets af
tot hare schoonheid en lieftalligheid
Hij althans was te vrijzinnig, om van
haar aftezien, alleen omdat zij de
joodsche godsdienst belijdde en niet
die, waarin hij opgevoed was!
Zomer was nog niet lang thuis, of
de aankomst van Saartje helderde de
zaak op. Zij deelde mede, een bekende
ontmoet te hebben, die den volgenden
avond den handschoen dien zij op een
bal verloren had, zou komen terug
brengen. Door die mededeeling had
Saartje het ijs gebroken, zoodat Fi-
lip's bezoek, geen aanstoot bij neef
Zomer kon geven.
De ontvangst bij neef Abraham was
hoogst vriendelijk. Hij en zijne vronw
betuigden het genoegen, kennis met
het jonge nichtje te kunnen maken
en deden vele vragen naar den wel
stand van nicht Saffier, die het nu
wel stil zon hebben, als zij haar lieve
dochter miste. Saartje, die niet ver
legen van aard was, gevoelde zich
spoedig thuis. Zij speelde met de
kinderen, dat de vrouw van Zomer
zeer voor haar innam. Zomer beloofde
haar de merkwaardigheden van Am
sterdam te laten zien. Hij was lid
van Artis en van het Paleis voor
Volksvlijt. De concerten van beide
inrichtingen, waren zij gewoon bij te
wonen.
Was Filip in eene mistroostige
stemming uitgegaan, ten hoogste ge
lukkig keerde hij huiswaarts terug.
Alhoewel niet letterlijk wederliefde
bekend hebbende, had hij toch goede
gronden te gelooven, dat Saartje
zijn genegenheid beantwoordde. Het
vooruitzicht haar den volgenden avond
terng te zullen* zien, wierp ook een
zonnestraal op zijne naaste toekomst.
Wel zou hij haar niet alleen zien,
zoodat hij haar niet van zijn gevoe
lens zou kunnen spreken, maar hy
zou toch haar liefelijk aanschijn aan
schouwen en de klank van hare wel
luidende stem hooren. Filip was nog
in dat tijdstip, dat men met weinig i
tevreden ia, en niet alles van de
geliefde verlangt, zooals in latere
perioden van verliefdheid het geval
is. Hij wist nu hoe zij heette, en
nauwelijks thuis zijnde, ging hij een
acrostiche natuurlijk in het En-
gelsch, de taal die zij tot dusverre
j gesproken hadden op den naam
van Sara dichten.
In zijne overdenkingen en de lucht-
kasteelen die hij aanhoudend optrok,
en waarmede hij zijn slapeloozen nacht
i doorbracht, zag hij alle bezwaren over
't hoofd. Hy dacht er niet aan, dat
het zoo gemakkelijk niet gaan zon,
de toestemming zijner ouders, te ver
krijgen, om een huwelijk aan te gaan
met het nichtje van den Israëlitischen
effectenhandelaar Zomer. Eigenlijke
antesemieten waren zijne ouders, wel
is waar, niet; maar zij waren ernstige
protestanten, die ongaarne een ver
bintenis van een hunner kinderen,
met een roomsch-katholieken zouden
zien. Er kon dus naar hunne begrippen,
geen sprake zijn van een huwelykj
tusschen een christen en een jodin.
Maar daar dacht Filip niet aan, en
zoo al, achtte hij zich welsprekend
genoeg, hen te overtuigen, dat het
bezit van Zomer's nichtje, Sara, hein
zoo gelukkig zou maken, dat alle
consideratiën daarbij vervallen moesten.
Sara was zoo lieftallig, meende hij,
dat als zij haar maar eens kenden,
zij even ingenomen als hij, met haar
zouden zijn.
Zooals wij reeds vermeld hebben,
was het uiterlijk van David Jameson
alles behalve geschikt, om een gun-
stigen indruk op Saartje te hebben
knnnen maken. Wat stak Filip daar
gunstig bij af! Filip had een bijzonder
goed voorkomen. Hij was beleefd en
sprak aangenaam. Nu zij hem had
leeren kennen, kon de Weduwe er
op rekenen, dat Saartje nooit uit
vrijen wil, hare hand aan neef David
schenken zou. Over het onderscheid
in geloofsbelijdenis dacht zij in 't ge
heel niet. 't Geld, een onderwerp dat
zij van kind af aan, op den voorgrond
had hooren zetten, werd wel niet
door haar vergeten, maar welke oor
zaak bestond er om te onderstellen,
dat Filip zij kende nu ook zijn