NIEUWE
yit Nieuws- en Advertentieblad Nif
voor de Provincie Utrecht, |g|
Zaterdag 20 April 1018.
47e jaargang.
BERUSTING EN HOOP.
EENE flüÉSAILUANCE
No. 32
VERSCHIJNT WOENSDAG Elf ZATERDAG!
BINNENLAND.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 5 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 60.
AOVERTENTIRN:
Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Daar zijn menschen, die luid
ruchtig zijn niet slechts in hun
betoon van vreugde, maar ook in
hun uitingen van smart en droef
heid, die luide jammeren en wee
klagen over het leed, dat hen
overkwam, over het verlies, dat
hen trof, wier gemoed zich in een
vloed van tranen uit en die als
't ware 't zij door omhaal van vele
woorden, 't zij door in 't oog
loopende advertentiën de gansche
wereld willen kond doen, hoe
vreeselijk hen de slagen van het
noodlot hebben getroffen.
Maar ook zijn er menschen die,
hoewel niet minder diep in de
ziel getroffen, hun smart weten
te dragen met een verheven
kalmte en waardigheid, die wel
verre van zich door de slagen
des levens te laten vernietigen,
deze dienstbaar weten te maken
aan hun zedelijke verheffing en
er heter door trachten te wor
den, die in stede van de wereld
lastig te zijn met wat hen tot
droefheid stemt, en waarin die
wereld toch maar vluchtig kan
deelen, troost en kalmte trachten
te vinden in zichzelven, in de her
innering aan wat hun eenmaal lief
en dierbaar was, en hen gelukkig
maakte en die met blijden moed
hun kruis weder opnemen en dank
baar zelfs den kleinsten knop, die
daarvan nog mocht achtergebleven
zijn, aankweeken tot daaruit een
maal weder een schoone roos op
het levenspad zal ontloken zijn.
Neen, 't is niet altijd het innigst
smartgevoel, dat het meest in
't oog loopt.
Denk niet, dat degene, die geen
traan kan plengen, wanneer hij al
wat hem lief en dierbaar is, daar
ziet nederzinken in den schoot der
aarde, ongevoelig is of koud van
harte.
Die stomme smait, die strakke
blik getuigt dikwerf meer van
zielsbedroefdheid dan die natge-
schreide zakdoek.
Oneindig meer dikwerf dan
degene, die in tranen uiting kan
geven aan het gevoel, dat hem
overstelpt, lijdt de arme, wiens
oog droog is gebleven, toen 't hem
zoo koud en ledig werd om 't hart.
De were'd oordeelt dikwerf te
veel naar den uiterlijken schijn en
zegt dan: j>Nu, die heeft er waarlijk
ook niet veel onder te doen", maar
wat hij er onder te doen heeft,
verneemt hij niet, dat ervaart al
leen de naaste omgeving, de kleine
kring van vrienden en verwanten,
die werkelijk iets gevoelen kunnen
en willen voor het leed van den
bedroefde.
De smart is heilig, wanneer ze
waardig wordt gedragen en dan
ook wekt zij den mensch op tot
innig medegevoel, tot werkelijk
medelijden, dan gevoelt men iets
van den verheven ernst des levens,
die ons telkenmale opnieuw pre
dikt Heden ik, morgen gij.
Heden drukt mij het lijden ter
neer, morgen wellicht doet dit het
u laat ons daarom menschen zijn
en elkaar liefhebben en steunen,
zooveel in ons vermogen is, lief
hebben niet slechts als het zon
netje vriendelijk schijnt op 't levens
pad, want dan is het gemeenlijk
reeds zoo wel en warm in het
hart, maar ook dan vooral, wan
neer de stormen des levens de
bloemen hebben geknakt, die voor
onze voeten bloeiden, en huivering
wekkend om ons heen loeien, om
dat" juist in die oogenblikken het
hart meer dan ooit behoefte heeft
aan liefde.
Liefde en smart, hoe innig ver
want zijn die beidel
Hoeveel heeft hij te lijden, die
veel weet lief te hebben. De besten
onder de menschen hebben bet
meest geleden, den edelsten viel
steeds de meeste smart ten deel.
De geschiedenis levert er de
bewijzen voor.
Geduldig en gelaten droegen zij
hun smart en nog gedenkt de
menschheid met eerbied hun groot
heid. Het lijden vernietigde hen
niet, de smart bracht hen niet ten
onder; wat anderen klein en wan
hopig zou hebben gemaakt, maakte
hen groot en verheven en stelde
hen als lichtbakens voor anderen.
Zoo moet het met ons allen zijn.
Wanneer, zooals de dichter zegt,
in ons hart naast den weemoed
en de smart, de hoop verrijzen
mag, dan kan 't daarin niet ge
heel duister zijn, dan kunnen we
niet meenen, dat de lieve zon voor
ons niet langer schijnt, dat we
afgedaan hebben met het leven.
Neen, moed gehouden 1
Niemand krijgt zwaarder kruis
dan zijn schouders vermogen te
dragen en juist dan wanneer hij
meent onder den last te moeten
bezwijken, komt vaak een liefelijk
sterretje- met zachten glans het
levenspad verlichten en wenkt een
vriendelijke hand: Kom, rust een
weinig indien ge vermoeid zijt,
laat mij u helpen uw last te dra-
Och, mochten we toch er naar
trachten eenvoudig en waar te zijn,
ook dan wanneer het lijden ons
bezoekt?
Geen luidruchtig, opzienwek-
kend smartbetoon ten opzichte van
de wereld, vermag ons harte rust
te geven en kalmte, wanneer het
is onder den indruk van het lijden;
het innig vertrouwen, dat op eiken
grafheuvel de lieve veldbloempjes
zullen bloeien, ook zonder dat wij
ze er gezaaid hebben en dat geen
geslagen wonde ongeheeld zal
blijven, wanneer we slechts ge-
looven in de oneindige macht der
liefde, stemme ons tot berusting
en hoop.
Demobilisatie?
De heer Colijn heeft, naar de »Ned.«
releveert, in de Eerste Kamer ten
stérkste aangedrongen op bezuiniging
in onze crisisuitgaven, ook op een
sgoedkoopere regeling van de mili
taire crisisuitgaveus.
Blijkens de nadere toelichting door
den heer Colijn gegeven, bedoelde bij
daarmede dat de Regeering, wanneer
op het weslfront bel offensief nog
eenige maanden werd voortgezet, nzou
kunueu overwegen de militaire be
scherming onzer neutraliteit op andere
wijze in te richten.
Melkvoorziening in den zomer.
De Miuister van Landbouw heeft
aau de gemeentebesturen mededeeling
gedaan van een regeling voor de
consumptiemelk-voorziening in den
aanstaanden zomer.
Daarbij is uitgegaan van bet stand
punt, de voortbrenging van melk zoo
danig te regelen, dat alle beschikbaar
komende melk en de daaruit te vei-
vaardigen producten uitsluitend wor
den gebezigd ter voorziening in de
binnenlandsche behoeften.
Wat de prijzen betieft, ontleenen
wij aan de mededeelingen van den
Minister, dat de detailprijs van de
zoraeimelk op 17 cent per liter blijft
gehandhaafd, met dien verstande, dat
voor gemeenten, waar de melkhan
del met eeD geringere winstmarge
dan 4 cent per liter kan volstaan,
een lagere kleinhandelprijs wordt
vastgesteld.
Tot verlaging van den detailprijs in
het algemeen tijdens den zomer kan
de Minister geen aanleiding vinden,
omdat de wiotorproductieprijs van
18 ct, per liter een zeer aanzienlijken
bijslag zal vergen, daar dan in tegen
stelling met den afgeloopen winter
over het geheele land eon bijslag
noodig zal zijn.
Eveneens zijn de prijzen van karne
melk en ondermelk op de thans gel
dende bedragen gehandhaafd.
De zomerprijzen zullen ingaan 1 Mei
en gelden tot 31 October.
Eenheidsworst.
Op sommige plaatsen nog niet ge
proefd en dus onbekend, wordt de
eenheidsworst in onderscheidene dor
pen in 't noorden van ons land bij
5 ponden tegelijk aan schippers en
anderen met blijdschap verkocht, om
dat de boeren van vleescb en spek
ruim voorzien zijnde van deze worst
niets moeten hebben en de bons weg
geven.
Als een staaltje van 't slachten,
diene, dat te Haren door ééo slager
in 14 dagen 70 koeien geslacht zijn
terwijl op uur afstand te Groningen
geen kilo verkrijgbaar was. Op iedere
koe is f 150 verdiend.
Hoe zit dat?
Wij lezen in het nCentr.i:
Wij vernemen uit een bron, die het
weten kan, dat Dinsdag via bet station
Veolo nog een aantal wagaons geladen
met klni-aardappeleu de grens zijn
overgegaan en dat ook aan dat station
de groentetieinen nog iederen dag de
Duitsche grens passeeren.
Hoe is dit bericht, voor welks waar
heid onze zegsman instaat, te rijmen
met bet dezer dagen van oflicteele
zijde verspreide bericht, dat alle uitvoer
verboden is?
FETJILLETOU.
13)
Het verstandigste was, haar thuis
te laten komen, onder het een of
ander voorwendsel en zich onkundig
te houden, van hetgeen haar ter oore
was gekomen.
Zonder de ware reden aan te voeren,
en onder voorgeven Utrecht niet te
kunnen verlaten om haar te bezoeken,
terwijl zij groot verlangen had haar
terug te zien, schreef de moeder een
brief aan Saartje waarbij zij haar
terugriep.
De brief van den neef te Londen,
liet zij inmiddels niet onbeantwoord.
Zij wilde de ongunstige meening van
Jameson aaDgaande haar gedrag uit-
wisschen. Zonder de geheele zaak voor
een verdichtsel voor te doen, zeide
zij, dat hetgeen men hem aangaande
Saartje's omgang met den bewusten
jongeling verteld had, zeer overdreven
was. Jonge meisjes zijn ijdel, het jonge
mensch zon door bewondering van hare
schoonheid, hare eigenliefde gestreeld
hebben, en zoodoende was er zeker
eenige intimiteit ontstaan. Maar van
een engagement was geen kwestie. Zij
dacht er niet aan, haar Saartje aan
een Christen uit te huwelijken, want
haar wensch was steeds, haar mevrouw
Jameson te zien worden. Nochtans had
zij besloten een einde aan al die praatjes
te maken, en had zij hare dochter naar
Utrecht teruggeroepen. Hierdoor was
alle omgang uit, zoodat die verkeerde
uitleggingen geen grond meer hebben
zouden.
Saartje had den brief om terug te
komen, niet zonder bevreemding ont
vangen. Ruim twee jaren had zij te
Londen doorgebracht, zonder dat haar
moeder een dergelijk verlangen naar
haar bijzijn als thans te kennen had
gegeven, nu zij slechts weinige weken
afwezig was geweest. Bovendien zijn
Utrecht en Amsterdam dicht genoeg
bij elkander gelegen, dat bijaldien
moeder door bezigheden verhinderd
werd naar haar toe te gaan, Saartje
gemakkelijk een bezoek van een dag
of van eenige nren, aan haar had
kunnen brengen. Ofschoon de weduwe
alleen het verlangen haar te zien aan
voerde, zocht Saartje tusschen de regels
lezende, naar eene andere reden en
kwam tot de conclusie, dat wat zij
vermeden had in hare brieven te ver
melden haar omgang met Filip
namelijk door iemand anders aan
moeder, medegedeeld moest geworden
zijn.
Zij dacht er niet aan, een uitvlucht
te verzinnen, om geen gevolg aan die
terugroeping te geven, want de brief
kwam haar juist van pas, daar er een
middel in gelegen was, om tot haar
doel te geraken. Zij had een oorzaak
om heen te gaan, en om dat aan de
Zomers aan te kondigen, behoefde zij
geen voorwendsel te zoeken, opdat
dezen er niets in vonden, als zij met
bagage naar den spoorweg reed. Alleen
zou hare bestemming, eene andere dan
Utrecht wezen.
Zij schreef nu dadelijk aan Filip,
dat zij hem spreken moest. Hij kwam
daarop 's avonds een bezoek bij Zomer
brengen, en zoo als hij verwachtte,
deed Saartje hem uitgeleidde. Zij deelde
hem mede, dat haar moeder haar terug
riep en nu het oogenblik gekomen was,
om samen heen te gaan. Voor de
Zomers ging zij naar Utrecht, maar
zij zou eene plaats tot Rotterdam
nemen, waar zij elkander in zeker hötel
ontmoeten konden.
Filip zag in, dat wilde hij haar bezit
niet opgeven, hij aan haar wensch
gevolg moest geven. De dag van hnn
vertrek werd vastgesteld. Moeder had
haar verzocht dag en uur van hare
terugkomst te melden, als wanneer er
eene vigilant voor haar aan 't station
zou zijn. De weduwe had haar die
bepaling niet willen voorschrij ven, zulks
aan de convenientie van neef Abraham
die haar wel naar den spoorweg
zon willen brengen overlatende.
De door Saartje vastgestelde dag,
was een werkdag, als wanneer Zomer
den tijd zou ontbreken, Saartje weg
te brengen; maar daar het zijn kon,
dat nicht Zomer met de kinderen haar
tot aan 't station uitgeleide deed, was
het voorzichtig, dat Filip afzonderlijk
uit Amsterdam vertrok. Hij zou een
vroegere trein nemen en haar bij aan
komst te Rotterdam opwachten. Hoewel
moeder, die hare zaak moeilijk verlaten
kon, zich wel niet aan 't station te
Utrecht bevinden zou, lag het in den
aard der zaak, dat zij spoedig ongerust
zou worden, en dientengevolge ouder-
zoek instellen, als Saartje niet ter
bestemder tijde, arriveerde. Om die
reden gaf Saartje in den brief aan de
weduwe, haar vertrek uit Zomer's huis
een dag later, dan werkelijk bepaald, op.
Filip's stemming was geenszins die
van een bruidegom die binnen weinige
dagen, de huwelijksreis met de vrouw
die hij bemint, aanvaarden gaat. Niet
dat zijne verliefdheid aan 't verkoelen
was; steeds was het bezit van Saartje,
hettoppunt van geluk in zijne schatting.
Maar Filip had genegenheid en eerbied
voor zijne oudershij zag dan ook ten
duidelijkste in, hoe groot leed hij heu
door zijne handelwijze ging berokke
nen. Uit dien hoofde was zijn hemel
verre van onbewolkt, en de brief dien
hij zijn vader schreef, om voor zijn
vertrek naar Engeland uit Rotterdam
te verzenden, getuigde van zijn leed
wezen, door de belofte aan Sara Saffier
gedaan, niet van haar bezit te zullen
afzien, genoodzaakt te zijn, hem zijn
toestemming, door middel van eene
ontvoering af te dwingen. Hij smeekte
hem en zijne moeder om vergiffenis,
voor zijn gebrek aan onderwerping aan
het ouderlijk gezag; zich nochtans
overtuigd hondende, dat zij niet langer
hun verzet tot zijn huwelijk zouden