NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht, jjjp EENE MÉSAILLIAHCE. No. 42 Zaterdag 25 Mei 1918. 47e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG: DE OORLOG. BINNENLAND. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlij ke Nnmmers 5 Cent. Ingezonden stnkkeninte zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER BureauLangeetraat 77. Telephoonn. 60. AOVERTENTIËN: Van 16 regels 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een rede van Lord Landsdovrne in het Engelsche Hoogerbuis. Op 8 Mei had in het Engelsche Hoogerhuis een uitvoerig debat plaats naar aanleiding van een voorstel van Lord Denbigh en Lord Beresford, waarin bij de Regeering aangedrongen werd op krachtiger optreden tegen pacifistische actie in Engeland, waarbij de voorstellers bet vermoeden uit spraken, dat voor deze actie wel, even als voor de Sinn Feiners, finantieele steun uit Duitschland zou worden gegeven. Nadat Lord Beaverbrook als Minister voor Propaganda verklaard bad, dat de Regeering alleen kon optreden ten aanzien van de pacifistische bladen wanneer dergelijke bladen inderdaad de wet overtraden, en nadat nog enkele andere sprekers bet woord hadden gevoerd, hield Lord Lands- downe een uitvoerige rede geheel in den geest van zijn beide brieven. Io de eerste plaats protesteerde bij er tegen, dat Lord Denbigh allen die op een of andere wijze waren opgekomen voor een vrede door onderhandeling, zonder onderscheid rekende tot de categorie van personen die als mis dadig moest worden beschouwd. Spre ker meende te moeten aannemen, dat Lord Denbig ook hem tot deze groep rekende. Hij verklaarde in dit verband, dal hij niets bad terug te nemen van hetgeen hij in zijn beide brieven ge schreven bad en zeide gaarne te willen vernemen tegen welke bewering in deze stukken Lord Denbigh be zwaar maakte. Spreker had den indruk gekregen, alsof Lord Denbigh van oordeel was dat er geen vrede door onderhandeling moest komen. Naar aanleiding daarvan zeide Lord Lansdowne: «Als er geen vrede door onderhandeling moet komen, hoe moeter dan vrede komen? Verwacht men dan dat de vrede uit de lucht zal komen vallen? Lord Denbii schijnt te denken, dat er slechts één wijze is om den vrede te verkrijgen en wel door middel van de «knock out blowt. Maar zou Lord Denbigh dan eens willen vertellen, wanneer, boe en ten koste waarvan deze knock out blow zou moeten worden toege bracht? Maar intusscben gaat de oorlog door, ten koste van de hulp middelen en mannen van bet land. Zoodra er gesproken wordt over onder handeling krijgt men te hooren, dat het een valstrik is en de vredes poging wordt verijdeld, voordat deze nog is gedaan. Indien een veilige vrede door onderhandeling in bet vorig najaar tot stand was gekomen, dan zou immers toch het oorspronkelijke plan van Duitschland om binnen 6 weken naar Parijs te komen smadelijk ver ijdeld zijn geworden. Immers in plaats van een oorlog van zes maanden zou Duitschland een oorlog hebben gehad van drie jaar. Zijn finantien zouden geheel en al ontredderd zijn en Duitsch land zou 5 millioen dooden en ge wonden hebben gehad, terwijl België en Frankrijk ontruimd zouden zijn en de overige territoriale vraagstukken naar een vredesconferentie zouden zijn verwezen.'' Spreker wenschte vóór alles naar de werkelijkheid te zien en volgens hem was het een feit, «dat in Engeland de openbare meening, die ernstig verlangt een rechtvaardigen en duurzamen vrede door onderhandeling tot stand te bTengen, steeds toeneemt. Lord Lansdowne voegde hieraan toe: «Is hel niet een feit dat er zoo wel in Oostenrijk als in Duitschland menscben zijn, die meer dan genoeg van al het lijden en moorden van dezen oorlog hebben en die beginnen in te zien dat zij op gruwelijke wijze zijn misleid ten aanzien van de om standigheden die het uitbreken van den oorlog hebben veroorzaakt en ten aanzien van de redenen waarom de oorlog moet worden voortgezet?" En als verstandige raad werd door Lord Lansdowne hieraan toegevoegd «Deze groep van menscben moet worden aangemoedigd." Lord Lansdowne besloot met te zeggen, dat hij aan zijn land zoo wanhopen, wanneer men niet door onderhandeling tot vrede zou kunnen komen. Nadat Lord Boreburn zich bij den vorigen spreker had aangesloten en gezegd had, dat zoodra een eervolle en duurzame vrede verkregen zou kunnen worden men alle mogelijke pogingen moest doen om dezen vrede te verzekeren, sprak Lord Curzon namens de Engelsche Regeering en vet klaarde o.a.: «Vanaf bet begin van den oorlog hebben de Geallieerde Mogendheden altijd het oog gericht gehad op de mogelijkheid van een eervolle en succesvolle beëindiging van den oorlog door onderhandeling en nooit heeft een der Geallieerde Regeeringen welke ook zich op het standpunt gesteld om vredesvoorstellen af te wijzen voordat ze waren gedaan." De Geallieerden waren het volgens hem algemeen erover eens, dat, wanneer op eenig oogenblik van ge- zaghebbendezijdevredesstappen zouden worden gedaan en dit den indruk zou maken van 'ernstig te zijn ge meend, dat de gene onder de Gealli eerden die er bij betrokken waren, volkomen viij zouden zijn de voor stellen te onderzoeken en dat, wanneer er iets van kwam, er mat de andere Regeeringen overleg zou worden ge pleegd. De redding der zware kanonnen. De »Times« bevat een beschrijving van de wijze waarop de Canadeezen de zware kanonnen in veiligheid brach ten in een episode van het groote Duitsche offensief: «Houdt de lijven vrij, brengt de zware kanonnen in veiligheid en ver niel daarna alles». Aldus luidde het bevel aan eene Canadeescbe spoorweg- aanleg-afdeeling tijdens den grooten Duitschen aanval aan de Somme, toen gedeelten van de eerste Engelsche loopgraven-linie genomen waren. Het hoofdkwartier van het corps lag toen te Bihucourt. De lijn werd, onder een hagel van projectielen, vrij gehouden. Soms waren de zware scheepskanonnen en mortieren, welke op de rails loopen, en de lichtere mobiele veertigponders bezigde samen gepakte Duitsche troepenmassa's op 10 of 15 mijlen afstands te bestoken, terwijl hunne soortgenooten vuurden op de stormtroepen welke zich op een kilometer afstands bevonden. De groote kanonnen bleven tot het laatste oogenblik toe vuren; en dan stond er een locomotief, bediend door Canadeezen, gereed om bet monster kanon in veiligheid te brengen. Geen enkel dezer kanonnen ging verloren, ofschoon het dikwijls moeite kostte dit te beletten. Den tweeden dag van den aanval werd het te Bihucourt te heet voor de Canadeesche genietroepen, zoodat het geheele etablissement naar Mirau- mont werd vet plaatst. Zij werkten tusschen de terugtrekkende troepen door, terwijl de spoorlijnen overladen waren en vernielden achter zich alle inrichtingen en lijnen welke den vjjand nuttig kondeu zijn. Soms moest de genie wachten bij een brug, die gereed was om opge blazen te worden, tot de laatste kanonnen of troepen er over heen gegaan waren en lieten hem dan in de lucht springen, terwijl de Duitsch6rs hen met hunne machinegeweren be stookten. Maar toch werd het werk volgens bevel verricht. Alle zware kanonnen op dat deel van het front waren «naar achter» gebracht en toen begon het eigenlijke vernielingswerk. De oude Fransche spoorweglijn van Arras tot Albert werd op tien plaatsen vernield. Het emplacement van Achiet-le- Grand, een der grootste" spoorweg centra achter het front, werd geheel verwoest. «Ik geloof niet», zei de officier, die met het werk belast was, «dat de Duitschers er 20 meter spoorlijn on beschadigd hebben gevonden«. Watertorens vlogen in de lucht. Siguaalhuisjes en andere dingen welke niet medegenomen konden worden, werden vernield door deze «spoorweg- anarchisten». Zoo ging de vernieligings-veldtocht voort totdat de opmarsch der Duit schers tot staan was gebracht. De laatste slag van dien aard, die de Canadeesche vernietigers leverden, was bij Albert, En nu «rust» het corps. Dat wil zeggen, zij leggen nieuwe spoorweg- lijnen en emplacementen, welke in den modernen oorlog zoo noodig zijn, vlak achter het nieuwe front aan«. De navolgende smeekbede voor den vrede is gericht tot de gemalinnen der Staatshoofden der oorlogvoerende landen. Pinksterbede voor den Vrede. Mevrouw I In naam der tienduizend vrouwen in Nederland, welke reeds hare in stemming betuigden met het adres- seeren der smeekbede in Maart j.l. aan den Heer Lloyd George, Prime Minister van Engeland, en Graaf Hertling, Rijkskanselier van het Duitsche Rijk, veroorloof ik mij thans ook tot U te wenden. Wij, vrouwen in Nederland, wij moeders, vrouwen en dochters sluiten ons aan bij het hartverscheurende weeklagen dat Europa vervult, bewogen door innig medelijden met onze zusters in de oorlogvoerende landen, die hare zonen, mannen en vaders moeten af staan aan het moorden op groote schaal dat thans wederom plaats heeft nu bet groote offensief in het Westen ZF'E'CriXjI-.IEITOISr. 17) Destijds bad Filip van zijn chef verlof gevraagd en verkregen, om een tijdlang buitenslands te mogen door brengen. Wilde hij zijne betrekking niet in de waagschaal stellen, dan moest bij weldra weder aan den lessenaar zitten. Te meer waarde hechtte bij aan het behoud van die plaats, omdat bij onafhankelijk wilde zijn, en alle geldelijke toelagen van zijn vader van de hand had gewezen. Toen hij echter, na een gedeelte van de Rijnstreken bezocht te hebben, met aanvoering van de hierboven ge noemde gronden, van terugkeeren sprak, stemde Saartje daar volstrekt niet mede in. Zij wilde verder. Filip gaf toe een paar dagen door te reizen, voornemens met zoo veel meer spoed naar buis te gaan. Maar ook daarmede was zij niet voldaan. Inziende dat hij zich het ongenoegen van zijn chef op den hals haalde, als hij door nog langer weg te blijven, misbruik van diens welwillendheid maakte, gaf hij ditmaal niet toe. Het gevolg was, dat Saartje zoodanig uit haar humeur geraakte, dat zij gedurende de terugreis, die alstoen aanvaard werd, zich aan alle liefkoozingen van Filip's zijde onttrok, en hem niet meer, dan uit den aard der zaak onvermijdelijk was, het woord adresseerde. Filip moest zich aan haar humeur onderwerpen, maat hij kwam daardoor in eene geheel andere stem ming in het vaderland terug, dan waarin bij het verlaten bad. Reeds nu vroeg hij zich af, of Saartje hem wel zoo gelukkig zou maken, als bij zich voorgesteld had. Hij zag in, dwaas gehandeld te hebben, door niet aan den wenscb van zijn ouders eD den raad van Gerard gevolg te hebben gegeven. Als hij echter Saartje's schoone trekken beschouwde, vatte bij weder moed, dat bare outevreden stemming van een voorbijgaanden aard zou wezeh, en zij de liefderijke vrouw zou zijn die hij verwacht had in haar te vinden. Den korten tijd dat Saartje te Utrecht gewoond had, was zij, zooals wij reeds vermeld hebben, zeer weinig in aan raking met vreemden geweest, zoo dat nagenoeg niemand wist, dat moeder Troost eene dochter en wel zulk eene mooie bezat. De openbare huwelijks afkondiging van Filip van Hermelo van Amsterdam en Sara Saffier van Utrecht, had dan ook geen bijzondere aandacht getrokken, en daar de vol trekking zoo goed als en familie ge schied was, had men er geen kennis van gekregen, en was er dus geen mededeeling van, naar Amsterdam gemaakt geworden. Voor de Zomers kon het huwelijk wel niet geheim gehouden worden, maar daar hun kring geheel buiten aanraking bleef, met die waartoe Filip behoorde, en zijne bekenden gewoon waren hem op publieke plaatsen in bun gezelschap aan te treffen, was er niemand noch onderzijn mede kantoorarbeiders, noch onder zijne vrienden en beurskennissen die het geringste vermoeden hadden dat hij getrouwd van zijne reis terug gekeerd was. Men bepaalde er zich bij te vragen, of hij zich vermaakt had, en na zijn bevestigend antwoord liet men het er bij. Voorloopig had hij met Saartje zijn intrek in een logement genomen. Wel dra echter was hij eene woning, waarvan de huurprijs in verhouding tot zijne geldmiddelen was, gaan betrekken. Als zijne bezigheden afgeloopen waren haastte hij zich naar zijne vrouw te gaan, die hij echter soms nog niet thuis vond, daar zij gewoonlijk bood schappen ging doen, of een bezoek bij Zomer, of andere te Amsterdam, gedurende haar verblijf gemaakte ken nissen ging maken. Wel was het Filip niet aangenaam, op baar te moeten wachten, maar daar hij ondervonden had, dat aanmerkingen baar humeur in de war brachten, berustte hij er in, en nam een boek om den tijd te korten, die hem toch dikwijls lang viel. Als Saartje thuis kwam, deelde zij hem de nieuwtjes mede die zij opgedaaD had, en te zamen pratende, vergat hij den tijd die zij hem alleen had laten doorbrengen. Filip had den brief van zijn vader met de verklaring beantwoord, hem niet ten laste te willen zijn, en zich voor de levensbehoeften van zijne vrouw en hemzelven, tevreden te zullen stellen met hetgeen zijne persoonlijke arbeid hem opleverde. Hij zeide den drempel van het ouderlijke huis niet eerder te willen overschrijden, voordat hij de verzekering had, er welkom te zijn, en aangezien de heer van Hermelo den brief onbeantwoord gelaten had, zagen zijne ouders bem niet bij zich verschijnen. Den beer van Hermelo ergerde het dat zijn zoon zelfstandigheid genoeg toonde, om geen geldelijke verplich ting van hem te willen hebben, ter wijl Filips moeder hare oogen rood schreide van verdriet, dat hij meer liefde had voor die jodin, dan voor zijn eigen ouders. Daar zij do ver wijdering die tusschen hen bestond, hoe langer hoe meer betreurde, schreef zij na zekeren tijd Filip een briefje, het verzoek behelzende om gedurende haar man's afwezigheid die van dien stap onkundig moest blijven tot haar te komen. Het bad lang ge duurd alvorens zij tot dat verzoek had durven besluiten, vreezende tegen den

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1918 | | pagina 1