NIEUW E
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 68
Zaterdag 9 November 1918.
47e jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Verstaan en begrijpen.
Plaatselijk Nieuws.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden f 1.
Franco per post door het geheele JRijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 5 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechts Zaterdags.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 60.
ADVER1 ENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent.
Groote letters eD vignetten naar plaatsrnimte.
Het eerste is voornamelijk een
zaak van het verstand, dus van
het denkend hoofd. Het is het
overnemen en verwerken eener
gedachte.
Om verstaan te worden, moet
men zich verstaanbaar uitdrukken
om te kunnen verstaan, behoort
men de taal te kennen, waarin de
uitdrukking is gedaan. Elk onder
deel van het menschelijk denken,
het bewege zich op het gebied van
wetenschap, van kunst, op het
terrein eener bijzondere werkzaam
heid, heeft zijn eigen taal, zijn
eigen woordenkeus als middel van
gemeenschapsoefening, en om
aan deze laatste te kunnen deel
nemen, is het noodig eerst die taal
te leeren. En wie dan iets te zeggen
heeft, doe het zoo klaar en duidelijk,
dat geen tweeërlei opvatting moge
lijk is; van dubbelzinnigheden
hebben we een zeer natuurlijken
afkeer.
Als een schrijver het oor des
volks wil verkrijgen en tot het
hart des volks wil doordringen,
dan bezige hij geen woorden en
zinswendingen, die als vreemde
klanken ledig terugkeeren tot de
plaats, vanwaar zij zijn uitgegaan.
Misschien dat hij, zulks doende,
zichzelven verstaat, maar daar
heeft de wereld niet veel aan. Men
klaagt tegenwoordig veel over taal
verbastering, en er bestaat een
soort van genialiteit, die zich uit
slooft in het zoeken naar nieuwe
vormen. Als daarmede nu niet ook
de inhoud, of wat men als zoo
danig aan de markt wil brengen,
buiten het bereik geraakt dergenen,
bij wie de schrijver zich gehoor
wil verschaffen, anders is het
toch inderdaad zijn schuld en de
zijne alleen, dat hij niet of ver
keerd verstaan wordt.
Begrijpen is heel iets anders
of liever, 't is heel iets meer. Het
passieve wordt aangevuld door het
actieve; er is een werking, een
daad bij. Grijpen is een handeling,
die krachtsinspanning vereischt;
om het te doen, moeten wij voor
eerst verlangen bezitten, ten
tweede de armen uitbreiden om
aan dat verlangen te voldoen.
Begrijpen is omvatten, niet maar
voor een deel, zooveel het toeval
binnen ons bereik doet vallen, doch
geheel, volkomen en zonder iets
te laten glippen. De gansche mensch
komt er bij te pas, met zijn hoofd,
zijn armen en zijn hart.
Multatuli heeft niet-begrijpen een
slechte gewoonte genoemd. Dat is
het ook, maar het is bovendien
telkens, wanneer het zich voordoet,
een slechte daad. Want om te
kunnen begrijpen, is de mensch
toegerust met de hoogste gaven:
hij neemt feiten en verschijnselen
waar en brengt ze met elkaar in
verband hij klimt op van de zicht
bare gevolgen tot de onzichtbare
oorzaken en ontdekt de zedelijke
wetten, die de tastbare werkelijk
heid beheerschen. De tonen, die
de buitenwereld te hooren geeft,
vinden weerklank in de snaren
zijner ziel, gelijk de geluidsgolven
een gelijkstemmend instrument in
beweging brengen en dat heerlijke
samenstel van gedachten en van
gevoel is als de sein-ontvanger,
die van hetgeen er op wordt over
gebracht, niets doet verloren gaan
En nu komen tot ons, in een
taal, zoo eenvoudig, dat een kind
haar verstaat, in een vorm, die
niets geheimzinnigs heeft, de mede-
deelingen uit de wereld om ons
heen. We kunnen niets anders dan
ze hooren, maar ach, hoe dikwijls
blijft, niet hot begrijpen achterwege?
Waarom toch?
Ja, waarom?
Een groot deel van de schuld
mag wel gebracht worden op de
rekening van de traagheid. Grijpen
is geen kunst, maar we zeiden
het reeds een inspanning. Men
moet zich moeite geven, zich in
denken in een anderen toestand
dan dien, waarin men zelf ver
keert, verschillende gegevens
met elkander in overeenstemming
brengen.
En daarna komt de nog veel
zwaardere arbeid van het hart.
Deze begint met belangstelling,
gaat vervolgens over in medegevoel
en daarnaEen sympathie, die
niet verder leidt dan tot een stille
overpeinzing, beteekent ook al niet
veelspoedig komen wij tot het
punt, waarop wijzelf in het geval
worden betrokken en er van ons
een persoonlijke daad wordt ge-
ëischt. Dat is het lastige van de
zaakde gemoedsrust, die we met
zooveel zorg aankweeken, in de
meening, dat daarbij het geluk te
vinden is, zij is weg, zoodra die
kwellende drang tot medewerking,
tot hulpverschaffing, tot een actief
optreden, in welken zin ook, ont
waakt iswe geraken in strijd
met onze eigen belangen, niet zelden
met de wenschen van lieden, met
wie we gaarne op goeden voet
zouden willen blijvenwe loopen
gevaar een verantwoordelijkheid
op ons te laden, die misschien te
zwaar zou kunnen drukken. Kort
om, het ware beter geweest, indien
wij van het eerste oogenblik af de
gedachte op iets anders hadden
gevestigd, en niet getracht hadden,
wat ons te verstaan werd gegeven,
ook te jbegrijpen.
Het Burgerlijk Armbestuur heeft
er de aandacht op gevestigd, dat 't
noodig is de bestaande voorschriften
omtrent den geneeskundigen dienst te
herzien.
B. en W. hebben hiermee gewacht
omdat de herziening gepaard behoorde
te gaan met een verandering in de
werkwijze van 't B. A. De door 't
Dag. bestuur gewenschte wijzigingen
in de regeling van den geneeskundi
gen dienst zijn tweeërlei. Eerstens
dient er scherp onderscheid gemaakt
te worden tusschen «den gemeentelij
ken geneeskundigen dienst® en de
door de wet geëischte «regeling van
de geneeskundige armenzorg».
De eerste is een zuiver huishoude
lijke regeling, welke met de tweede
in geen enkel opzicht verband houdt,
en dient om aan den Raad en B. en
W. medische voorlichting en steun te
verleenen, zonder dat er van Armen
zorg sprake behoeft te zyn, als aaar
zijn zaken, welke op de volksgezond
heid betrekking hebben, het verleenen
van hulp aan slachtoffers,bij plaatselijke
ongeregeldheden enz. Ook doodschouw
en koepokinenting behooren niet bjj
geneeskundige armenzorg. Daarom is
een afzonderlijke regeling van den
gemeentelijken geneeskundigen dienst
gewenscht.
De dienst zal worden uitgeoefend
door 3 geneesheeren. Met 1 of 2 ge-
neesheeren zou men kunnen volstaan,
maar 't zou onrechtvaardig zijn, ook
met 't oog op de pensioensaanspraken
den band te verbreken met de heeren
Schreuder, Groneman en Morren
de eerste met een vaste aanstelling
omdat zij reeds geruimen tijd aan de
gemeente zijo verbonden. Daarom
willen B. en W. alle 3 van een vaste
aanstelling voorzien en de bezoldiging,
thans f 800, te brengen op f 600.
Wijziging in de instructie is on-
noodig. De werkzaamheden kunnen,
onder goedkeuring van B. en W.,
onderling worden verdeeld.
De tweede wijziging raakt de ge
neeskundige armenzorg.
Bij beurten wordt den geneesheereo
en vroedvrouwen thans een bepaalde
wijk toegewezen. Eon vrije arts en
keuze is beter, omdat de verhouding
tusscben patiënt en geneesheer van
invloed kan zijn op de geneeskundige
behandeling. Ook wordt van de vrije
artsen-keuze een invloed ten goede ver
wacht voor 't fondssysteem, waardoor
't B. A. opvoedend zal kunnen werken
op 't jonge geslachtterwijl 't gezin
den dokter krijgt, dien 't wenscht;
voor sommigen op kosten van het
B. A., zoolang noodig, voor anderen
op eigen kosten.
B. en W. hopen, dat de kerkelijke,
bijzondere of gemengde instellingen,
de voorgestelde richting zullen volgen
en op gelijke wijze als de gemeeDte
dat doet, met de geneeskundigen een
regeling treffen voor de behandeling
hunner armen.
Of de voorgestelde regeling de
kosten van de geneeskundige armen
zorg zal verhoogen is vooraf niet te
bepalen. Maar al mocht dit bet geval
zijn, dan is het brengen van nieuwe
offers ten volle gerechtvaardigd, als 't
de behandeling der arme zieken ten
goede komt.
Bovendien is te verwachten, dat de
invoering van de vrije artsen-keuze
op den duur de geneeskundige armen
zorg zou verminderen, doordat het
instituut kon meewerken tot beper
king van 't aantal armlastigen.
De heeren Th. H. Kilsdonk en
Denijs van Roon, directeuren der beide
bioscopen alhier gevestigd, hebben
zich met een adres tot Ged. Staten
dezer provincie gewend, waarin zij
zich beklagen tegen de opvattingen
in de verordening op de heffing van
een belasting op openbare vermake
lijkheden, alsof de bioscopen een
zwaardere belasting gemakkelijk kun
nen dragen, omdat de exploitatie
kosten der bioscoop-ondernemingen
betrekkelijk gering zijn. Adressan
ten protesteeren tegen deze gebeele
onjuiste voorstellingen van B. en W,
oovendien worat de Kleine burgerij
door deze belasting vooral getroffen.
Verder wordt in 't adres er op ge
wezen, dat de duurte der films tot
aan de grens der exploitatie-moge
lijkheid is opgedreven, daar de buur
van goede films soms wel duizenden
guldens «per week® bedraagt. Onjuist
wordt ook 't beweren genoemd, dat
't kunstgenot in bioscopen gering is,
waar meer en meer gevierde acteurs
en actrices meewerken tot de ineen
zetting van films en dat 't beste be
wijs hiervoor wel is, dat 't publiek
in de bladen de programma's der
bioscopen nagaat en zich rekenschap
geeft van schrijver en spelers in de
rollen enz.
Waarom dan ook adressanten mee-
nen aan 't college voornoemd eer
biedig maar dringend te moeten ver
zoeken deze verordening niet goed te
keuten, voor zooverre de bioscopen
daarbij zwaarder belast worden dan
de andere openbare vermakelijkheden.
Werd nog al eens gewezen op
den onhoudbaren toestand van den
Leusderweg, welke in deze regen-
periode, trots de verbeteringen baast
onbegaanbaar is, thans wordt dezelfde
klacht geboord over een gedeelte der
Snouckaertlaan. Een flink buitje maakt
de wegkanten geheel onbegaanbaar.
Het drukke verkeer van allerlei voer
tuigen naar en van 't Slation maakt 't
voor de voetgangers vooral lastig. Men
loopt gevaar aangereden te worden of
bij uitwijken door modder en water
plassen te baggeren. Er wordt in onze
gemeente nogal wat aan wegenver
betering gedaan, aan zulke drukke
verkeerswegen als Leusderweg en
Snouckaertlaan mocht in de aller
eerste plaats wel eens de aandacht
worden geschonken, 't Is dringend
noodig, als de Burgemeester of één
der Wethouders er maar woonde, zegt
't publiek, dan zou er wel spoedig ver
andering in den toestand komen I
Zaterdag 2 en Zondag 3 November
werd in «Amicitia® een Provinciale
Konijnententoonstelling gehouden. Na
dat deze expositie te ongeveer 10 uur
door den heer Coben met eenige toe
passelijke woorden geopend was, werden
de belangstellenden, onder wie we ook
onzen Burgemeester, Mr. Graaf van
Randwijck opmerkten, uitgenoodigd het
tentoongestelde te bezichtigen. Een
kleine 200 inzendingen is bewijs ge
noeg, dat de tentoonstelling niet on-
beteekenend genoemd kan worden. De
jury had dan ook geen gemakkelijke
taak.
Zondag was 't bezoek bijzonder groot.
Den volledigen uitslag der bekroningen
in zijn geheel op te nemen, zou te veel
plaats in beslag nemen, vandaar dat
we er ons toe bepalen met vermelding,
dat 14 medailles'werden uitgereikt, 3
eerepr ijzen werden toegekend, 14
eerste-prijzen, 40 tweede-prijzen, 34
derde-prijzen, 13 zeer eervolle ver
meldingen en 13 eervolle vermeldingen.
De kampioenprijs werd behaald door
den beer A. van Zürk te Utrecht met
zijn «blauwe Weeners® (jonge rammen
van 46 maanden).
T I OinorlocroriArirl cr n a A m 1
citia® het tooneelstuk «Tropenadel®.
De titel is wel bet mooiste van dit
stuk. De inhoud zegt ons weinig. Ook
is 't stuitend om plotseling te midden
van een beschaafd milieu een plat
Amsterdamscb Kattenburgerjuffrouw
te zien verschijnen, die daar alles
behalve salontaal ten geboore brengt.
Dergelijke types mogen in een bij uit
stek volksstuk op z'n plaats zijn, ze
behooren niet in de voorgalerij van
een Indisch buis.
Woensdagavond werd in «Ami-
citia« een populair wetenschappelijke
lezing gehouden over de «Wonderen
van bet Heelal en de Voorwereld.®
Op zeer duidelijke en begrijpelijke
wijze werden we door den Heer Geer-
ling ingelicht over zooveel mysterieus.
Fraaie lichtbeelden deed ons vertoeven
in 't rijk van zon, maan en sterren. Ook
de lichtbeelden met verklaring der
voorwereldlijke dieren hadden de hoog
ste aandacht van 't publiek.
Over 't geheel was 't een zeer
interessante avond, die dan ook door
de toehoorders hoogelijk werd gewaar
deerd.
Onze schoolarts, de heer Dr.
M. van der Hoeve is bevreesd, dat men
op de scholen den achterstand, ten
gevolge van 't sluiten der scholen
door de Spaansche griep, in 't onder-
wijs-program zal trachten in te halen
door flink aanpakken van 't onder
wijs en door meer huiswerk op te
geven. Hij meent tegen overdrijven
in dien geest ten zeerste te moeten
waarschuwen. De lijders aan de griep
tocb hebben minder weerstandsver
mogen zoowel wat 't lichaam als den
geest, 't zenuwstelsel betreft.
Deze toestand is bij den huidigen
voedselnood nog gevaarlijker, vooral
ook omdat tijdens 't heerschen dezer
ziekte, de geringe melk verschaffing
de kans tot spoedig herstel zooveel
germger maakt.
Met alle kracht waarschuwt bij
dan ook tegen 't gevaar, dat hier
de jeugd bedreigt en roept ieders
medewerking in om dit gevaar zoo
veel mogelijk te keeren.