NIEUWS Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. EEN EiSCtt DESTIJDS: No. 11 Zaterdag 15 Maart 1910. 48e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Plaatselijk Nieuws. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 5 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag. Tijdelijk slechte Zaterdags. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Rureau: Lansestraat 37. Telephoonn. 69. ADVER1E N TIE N Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zedelijk Maatschappelijke Opvoeding. Algemeen kiesrecht heeft zijri intrede gedaan. Ook de vrouw zal weldra haar invloed op de regeering uitoefenen. De toekenning van dit recht aan allen, zonder onderscheid, vloeide eensdeels voort uit het begrip van rechtvaardigheid tegenover elke per soon als raensch, maar berustte tevens op het vertrouwen dat dit in het be lang van de samenleving zou zijn. Als men echter bedenkt, hoe in gewikkeld de raderwerken van de staatsmachine in elkaar grijpen, hoe moeilijk de vraagstukken zijn die daar vallen op te lossen, is het dan niet vreemd, dat allen tot de medezegging schap zijn geroepen, zonder eenige doodeenvoudige doch doelbewuste voorbereiding in de school? Dus terwijl voor de gewoonste baantjes examens noodzakelijk worden geacht, of althans een behoorlijken leertijd, schijnt men niet in te zien, dat het voor den invloed welke er later van onze kiezers zal uitgaan, dus voor het meehelpen dirigeeren van onze algemeene belangen, toch even eens zeer wenschelijk is, dat elk burger daartoe althans eenigermate wordt voorbereid. Hiervoor bestaat bij ons onderwijs geen bepaalde organisatie, hoewel de wet wèl voorschrijft «het aanleeren van alle christelijke en maatschappe lijke deugden.» Is het ook niet noodig, dat vóórdat een man of vrouw zich aansluit bij een of ander politieke partij en zich solidair verklaart rnet het samenstel van leuzen en belangen dat hem of haar het meeste aantrekt, hen de ge meenschappelijke zedelijke en prac- tische grondslagen onzer samenleving worden duidelijk gemaakt? Dat hem als kind reeds eenig meerder inzicht wordt gegeven, wat werkelijk goede burgerschap omvat? d. w. z. niet alleen aan rechten, maar ook aan plichten1 Juist nü is het toch noodiger dan ooit, dat eene doeltreffende aankwee king van dergelijke begrippen in al onze scholen plaats vinde. Wij staan midden in groote ver anderingen in onze samenleving. Meer en meer laat het zich bovendien aan zien, dat de Volkerenbond in een of anderen vorm tot stand zal komen en dat ever allerlei vraagstukken van economischen en van maatschappe- lijken aard internationaal overleg zal worden gepleegd. De 14 punten van Wilson, die men min of meer als de richtsnoer voor alle verdere overeen komsten kan beschouwen (en die on tegenzeggelijk in beide kampen zoowel als bij de neutralen vasten wortel schoten) staan inderdaad op een bodem van onverdacht moreele begrippen welke alle volken kuntien vereenigen en van een gezond altruïsme zonder overdrijving, waarvoor eveneens de geschikste krachten van vrijwel alle politieke partijen kunnen samengaan. Wat in dat opzicht internationaal zal worden goedgekeurd en zelfs het rechtsgevoel van zeer tegenstrijdige stroomingen zal bevredigen, kan dus veilig als een goeden maatstaf voor de internationale zedelijk maatschappe lijke begrippen worden aangenomen. Voor het kind dient nu m. i. een weg te worden gevonden, om zonder veel omslag, zonder van dit samenstel van begrippen eene geleerde en dorre studie als vak te maken, hem van den geest daarvan te doordringen. Waar door het later als menseh, als burger en óók als internationaal individu, een bruikbaarder, soepeler raderwerkje in het geheel wordt dan nu en een algemeene stemming van blijmoedige samenwerking in plaats van tegen werking en strijdlust wordt aange kweekt, die eiken vooruitgang in zoo hooge mate belemmert. Wij dienen door eene beter ge organiseerde opvoeding van bet kind te bevorderen, dat de geheele maat schappelijke evolutie zich zooveel doenlijk zonder horten en stooten. kunne voltrekken. Wanneer men even nagaat, hoe b.v. de politieke strijd in de laatste tien tallen van jaren een steeds vinniger karakter aannam, hoe massa's goede maatregelen daardoor werden opge houden en de toon onzer lands- en gemeenteraadsvergaderingen daalde is het dan niet dringend noodig, bij het opkomend geslacht eens duidelijker dan voorheen den toch bestaanden gemeenschappelijken ondergrond wat naar voren te brengen? Want er be staat toch persoonlijk bij de groote meerderheid van onze vertegenwoor digers een ernstig streven om tot goede oplossingen te geraken. Het beste bewijs daarvoor is: dat dezelfde tegenstanders bij gezamenlijken com- missoralen arbeid veel minder heftig strijden, dan in publiek debat. Het zij verre van mij, om den rol van de huiselijke opvoeding, evenals die welke bij het Godsdienstonderricht plaats vindt, te verkleinen, maar in dit geval schijnt mij toe, dat de school, liefst in gezamenlijk overleg, de ge makkelijkste aanknoopingspunten voor eene in deze richting georganiseerde opvoeding biedt. Wat ik bedoel met zedelijk maat schappelijke opvoeding is echter vooral niet: geregeld les geven in onder werpen van dien aard. Zedepreeken op vaste uren worden per se oer- vervelend en zijn daarom m.i. uit den booze. Wat ik hieronder versta is het volgende Door de Engelsche Moral Educa tion League werden onder leiding van Prof. Mackenzie en eene talrijke,'uit gelezen commissie een paar uiterst geslaagde schema's van onderwerpen samengesteld, vrijwel alles omvattende wat aan begrippen en eenvoudige kennis op zedelijk maatschappelijk gebied, met vrucht voor de jeugd kan worden aangeroerd. Deze zijn zoo taktvol ingericht, dat ze als grondslag even bruikbaar bleken te zijn op scholen met den Bijbel, als op ïieu- trale; ook voor de Britsch-Indiërs uitmuntend voldeden en nu reeds op duizenden scholen als richtsnoer van gedachten werden gebruikt. Uitslui tend door de wijze van bespreking laten zij zich bij de verschillende scholen aanpassen. Het eene schema is voor kinderen van 614 j., het andere van 14 17 j. Deze onderwerpen worden óf occa sioneel besproken en al dan niet aan de hand van beknopte gedachten- gangen, óf met behulp van een stel lees- of vertelboeken. Het merkwaardige is dit: wanneer men deze schema's, die nu toch al ruim 20 jaren dienst deden, oplettend nagaat, vooral die van 14—17 j., valt een treffende gelijkenis waar te nemen met het beste gedeelte van de groote lijnen, welke aan de nu op handen zijnde evolutie onzer samenleving ten grondslag liggen. Daar het bijbrengen van dergelijke denkbeelden door de school reeds bij verschillende naties heeft wortel ge schoten en men den invloed daarvan reeds bij enkelen onzer beste scholen kan waarnemen, is het geen sprong in het duister. Wie zich voor eene gezonde reorganisatie, eene hoogere roeping van ons onderwijs interesseert en gevoelt, dat Nederland hierin inderdaad ten achter is (o.m. door zijne leerplicht tot 12 jaar, waar de meeste andere beschaafde landen tot 14 of 16 jaar gaan om niet te spreken van de lage salarissen onzer onderwijzers!) overwege eens, of deze schema's ook niet voor ons uitste kend konden zijn, teneinde zonder veel moeite of omslag en geheel zonder dwang ook ons onderwijs van dien op wekken den geest t§ door dringen. Om te beginnen zou het m.i. uit sluitend de kwestie moeten zijn: te bevorderen, dat occasioneel over deze onderwerpen wordt gesproken, wan neer de gelegenheid zich bij een of ander vak voordoet. Alleen echter door die onderwijzers(essen) die er voor gevoelen. Als voorloopigen leid draad zou men eenvoudig mijn ge- i schriftje kunnen raadplegen «Toe- I komstdroom over zedelijk maatschap pelijke opvoeding». (Boissevain, Haar lem, uitg.) dat de volledige schema's bevat, evenals ettelijke voorbeelden uit de praktijk. Dit in afwachting van beter, grondiger werken over dit onderwerp. Zoo zou allengs door samenwerking van verschillende onderwijskrachten eene kleine keurverzameling van be knopte gedachtengangen kunnen wor den samengesteld voor diegenen welke zoo iets niet uit zichzelf kunnen be denken. Wellicht zou dan allengs de behoefte zich doen gevoelen aan eene serie lees- of vertelboeken in den trant van de Engelsche, maar die tevens met onze Hollandsche eigenaardig heden rekening zouden houden en door verschillende onzer beste schrij vers en schrijfsters samengesteld. De vrede nadert. Er is genoeg ver nield laat ons opbouwen 1 Aller samenwerking te bevorderen en een nieuwen frisschen, wel willen den geest in ons geheele volk te helpen brengen, óól$ door het onderwijs, dit ligt toch zeker op ons aller weg. Ontegenzeggelijk wordt op onze scho len, ook op andere wijzen dan de door mij zoozeer gewenschte, wel in de goede richting gearbeid. Maar het geldt hier voor ons gansche volk om met bekwamen spoed in stemming te komen met het machtige geluid, dat van verre over de grenzen als in koor allengs duidelijker door de beste vertegenwoordigers van de menschheid wordt aangeheven en dat ook hier reeds veel weerklank vond. Mocht het vooral ook op den weg van onze vrouwen liggen, om aan dit ernstige opvoedingsprobleem hare volle aandacht te schenken en er eene voor ons land bevredigende op lossing voor te vinden. In de Scan dinavische landen is juist nu bij vele feministen een krachtig streven in deze richting ontwaakt. Namens de Commissie v. Maatsch. Opv. en Voorl. uit den N. B. V. K. Dre P. v. Heerdt tot Eversberg. Quarles van Ufford. De Utrecbtsche correspondent van de »N. R. Ct maakt een ver gelijking lusschen oos gemeentebe stuur en dat vau andere gemeenten welke deelnamen aan de Jaarbeurs en stelt deze ten voorbeeld aan 't ge meentebestuur van Utrecht. Hij doet dit met de volgende woorden «Op dezelfde wijze als nijverheid's ondernemingen waren de gemeente besturen dezer vooruitstrevende steden ter beurze vertegenwoordigd als in- dustriëelen in bouw-, hoofdzakelijk in industrie-terrein.En zoowel mondeling als schrifielijk, in woord zoowel als iri beeld werd daar voor die steden ge woonweg reclame gemaakt door middel van maquettes, teekemngen, affiches en advertenlies. In niets verschillen deze stads-reclame van de bedrijfs reclame onzer n ij verheidsondei neming En zag men aanstonds, dat in die gemeenten een nieuwe geest zich aan 't ontplooien was; er ging iets frisch uit van de kleurige reclameplaten: »new things succeld as former things grow old*. Amersfoort, Arnhem, Does burg, Dordrechi, waar was Utrecht 't Industrieelen in bouw- en indu strie-terrein noemden wij de besturen der ter beurze vertegenwoordigde gemeenten. En wij leggen op dit woord den nadruk omdat wij onder het aanhooren der mondelinge expli catie en onder 't lezen der opwek kende propaganda-lectuur zeer sterk den indruk kregen, dat't grondbedrijf onzer gemeente niet gelijk dat m Utrecht 't geval is bestaat uit enkel wat administratie van cijfers, maar dat 't inderdaad is een industrie, een quaestie van productie, soms meer nog een zgak vau commercialen aard.» Nog verder schrijft deze correspon dent: »Een vergelijking -met de gemeente Amersfoort is, wat 't grondbedrijf aangaat, voor de hoofdstad der pro- viucie beschamend. Daar een commerciaal en industrieel bed i ij f, werkend naar moderne inzichten en nieuwe frissche opvattingen van coulante koopmansschap; hn-r een traag werkendeon-commercieel amble naarsgedoe, dat de industrie op aller lei wijze irriteei t en tegen zich in 't bainas jaagt.» Zeer vleiend voor onze gemeente, waar echter ook 't zij terloops aangemerkt bet ambtenaar-gedoe, als overal, soms zeer hinderlijk is. Die heeren begrijpen nu eenmaal met dat zij er zijn voor de bui gerij en niet omgekeerd. In denzelfden trant als «Amers foort als woonplaats is dezer dagen verschenen een nieuw geschrift der Reclame-commissie getiteld «Amers foort eo de Industrie." Hoewel goed uitgevoerd en even iij1< geïllustreerd, is het wat bescheidener in vooi komen. Door middel van deze uitgave tracht de Recl.-Commissie de aandacht der nijverheid op onze gemeente te ves tigen, opdat tenminste enkelen tnogen besluiten van de gelegenheid alhier aangeboden gebruik te maken om in Amersfoort bunne nijverheids ondernemingen te vestigen of naar hier over te brengen Over «Amersfoort als vestigings plaats voor de Industrie" schrijft de beer M. de Vries; Ing. W. B. van Goor,ond. dir. van 't Dep. van B. O. W. in Ned.-Itidië noemt «Het kanaal dooi de Geldersche Vallei", een belang voor Amersfoort, doch allereerst voor Am sterdam en tevens een algem. Ne.lerl. en Europeesch belang." De heer J. H. v. d. Meiden geeft 2 artikeltjes over: «de Reclame in dienst der gemeenie" en over «Amers- fooit en Amersfoort en de Architec tuur' (met 19 afb naar nieuwe villa's enz.) De beer Schulte Nordholt, dir. van bet Woningbedrijf, schrijft over «Woningnood en Overheidszorg voor kleinewoningbouw." Voorts zijn er bijdragen van den heer T Sanders over «de Intern.. School voor Wijs begeerte en de Internat. Snchung Pallas Athene, van di. v Rij, dir. H. B. S. over «Hel Middelbaar eo Hooger Onderwij-", en van den heer C. J. F Prins, hoofd der school, over het «Lager Onderwijs te Amersfooit". Onder leiding van Prof. F. Ken- ninck hield het Ameisfoorisch Drank- \teei comité zijn 61e vergadering van afgevaardigden. Op 7 Maart was het juist 12'/j jaar geleden, dat eenige voormannen uit de drankbestrijders alhier het besluit namen zich te ver- eeDigen en onder den naam van A. D. C. het drankgebruik alhier krachtig te bestrijden. Uit rle mededeelingen van den heer Th. Bianchi, penningmeester, bleek, dat de geldelijke toestand verre vnri rooskleurig was. De rekening over 1918 sloot met een tekort van f 13.87, ter wijl de feestavond in «Amicitta» daarbij nog een tekort van pl.m f 65. bijvoegde. Het Comité hoopt dan ook. dat een verzoek tot den Gemeenteraad te fichteu om verhooging van subsidie,

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1919 | | pagina 1