HIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
De robijn m den Radja.
So. U
Zaterdag 9 Augustus 1918.
48e jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
LEZEN.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden X.
Franco per poet door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 5 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechte Zaterdags.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
BureauLangestraat 77. Telephoonn. 60.
iDVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Lezen is een onvolprezen goed
werk. De negentiende eeuw mag
het zich een eer rekenen, dat zij
haar krachten heeft gewijd aan de
school, die dit eerste beginsel van
kennis tot gemeengoed van ieder
maakt. Wie kan lezen is een on
afhankelijk mensch. Hij behoeft
niet meer te gelooven op gezag,
hy behoeft niet meer tevreden te
wezen met de kruimels kennis, die
van de tafel van meer ontwikkelden
vallen. De tijd van slaafsche volg
zaamheid en onderworpenheid is
gelukkig geweken en het valt heden
niet zoo gemakkelijk meer onbe
wezen stellingen, overgeleverde
meeningen, geëerbiedigde inzettin
gen en machten te handhaven.
Het boek brengt alles aaifhet licht,
zelf wat eeuwen verscholen lag in
den donkeren schoot der aarde.
Niemand denkt er ook aan den tijd
terug te wenschen, toen het lezen
onder censuur was gesteld en
niemand veroorloofd werd te lezen
als wat hooggeplaatste personen
goed voor hem achtten.
Ja, wie kan lezen, kan zich met
de gansche wereld onderhouden.
Hij is niet gebonden aan de gren
zen van tijd en plaats. Wat er
gedacht werd en wordt, kan hij
meedenken en met zijn geest kan
hij afdrijven op den stroom van
iedere richting.
Toch is het niet genoeg, dat wij
lezen. De vraag iswat, waarom,
hoe moeten wij lezen. Er zijn veel
menschen, die op reis gaan, alleen
om te zien, alleen om te genieten.
Zij zien dan ook veel, zij brengen
veel herinneringen mee thuis. Maar
het is opmerkelijk, hoe weinig hun
geest er door ontwikkeld is. Zij
hebben van alles wat gezien en
1 O
Dr. Duncan Dread kwam terug van
den schouwburg. Toen hij zijn huis
binnentrad trof hij, ofschoon het al
laat was, zijn slaperigen huisknecht
nog aan.
Er is 'n half uur geleden onge
veer een juffrouw hier gekomen, om
u te spreken. Ik zei haar dat u uit
was, maar ze wilde niet weg gaan.
Ze stond er op, op u te wachten en
daarom heb ik haar maar in de
wachtkamer gelaten.
Heel goed, antwoordde Duncan.
Ik zal dadelijk naar boven gaan om
haar te spreken.
Toen hij de wachtkamer binnen
stapte, zag hij een jong mooi meisje
opstaan en naar hem toe komen.
Duncan had juist den tijd om op te
m'erken hoe kostbaar zij gekleed was,
gehoord, maar dieper inzicht in de
wereld hebben zij niet gekregen.
Zoo gaat het ook met zeer veel
lezers.
Op de vraag: «Wat-leest gij",
zal menigeen het antwoord schul
dig blijven. Op de vraag: «Ver-
staat gij wat gij leest, begrijpt gij
het in aard en strekking, in zijn
invloed op uw denken, gevoelen
en werken", zal menigeen ver
schrikt, verward opzien met de
vraag in 't oog: Wat bedoelt gij
eigenlijk? Ik lees voor mijn ver
maak, of om een ledig uur te vullen
ofomopde hoogte te blijven van
de wetenschap, de staatkunde, de
wetenschappelijke beweging van
den dag. Wat zal ik meer verstaan
van wat ik lees dan den zin, die
door de woorden wordt uitgedrukt?
Zoo is het inderdaad, zoo is het
vooral gesteld met de groote meer
derheid, die zich bezighouden met
het lezen van romans.
Maar hoeveel lezers zijn er, die
er een lievelingsschrijver op na
houden, wiens oude werken zij
lezen en herlezen, totdat zij ze
kennen in merg en been, tot zij
ze in zich hebben opgenomen alzoo,
dat die schrijver hun is een ver
troostend, vermanend, deelnemend
vriend? Slechts enkelen. En dat er
zoo weinigen zijn, komt grooten-
deels hiervan, dat men in onzen
tijd zoo weinig aan zelfbestudee-
ring, aan zelfcritiek doet tenge
volge aan gemis van zelfwaardee-
ring.
Sterke, welgevormde geesten
kunnen zonder schade voor zich-
zelven den omgang met-iedereen,
met de gansche wereld wagen. Zij
zijn zelve den proefsteen, waaraan
de geesten worden gekeurd, zij
loopen geen gevaar zich te laten
Jmeesleepen door der. schoonen
schijn. Maar zwakken dient dien
omgang met iedereen geenszins.
Zij raken er door in de war en
van het rechte spoor. Al die ver
schillende denkbeelden verdringen
elkander in hun hersens en houden
die in een gestadige beweging
zonder den geest in een bepaalde
richting te leiden. In veler gemoed
wordt een vlam ontstoken, die hun
denk- en wilskracht verteert en
hen slachtoffer maakt nog eer zij
er zichzel ven rekenschap van gaven.
Veel lezen, vooral als het velerlei
lezen is, is meer dan vermoeiing
des geesteshet bederft de ziel en
verknoeit het karakter. Onze tegen
woordige leeswoede zonder leiding,
waaraan ook de kinderen» door
oppervlakkige vaders en onnaden
kende moeders worden overgela
ten, deugt niet. Niets is er opper
vlakkiger denkbaar dan een lezer,
die zonder bepaalde voorkeur voor
richting oflevensbeschouwing, voor
groot of klein talent, voor stijl of
geen stijl er maar op los leest.
Om iets te zijn, iets te willen
en te willen beteekenen, is eenige
eenzijdigheid wel aan te bevelen,
overeenkomstig den regel, dat wie
veel omvatten wil, weinig bereikt.
De ex-keizer 1
Volgens den Westfaliscben Anzeiger
heeft graaf Euleuburg, als vertegen
woordiger van den koning van Pruisen
aan de Pruisische regeering het voor
stel gedaan, uit het particulier ver
mogen van den ex-keizer 2'/t millioen
Hollandsche guldens tot aankoop van
een landgoed voor den ex-keizer als
koning van Pruisen beschikbaar te
stellen.
voor zij om zoo te zeggen uitbarstte
O, dokter, ik dank den hemel
dat u gekomen bentU moet dadelijk
met mij mee gaan. Mijn vader ligt
op sterven. Er is hem een ongeval
overkomen. Kom als het u belieft
dadelijk!
Heel goed, anwoordde Duncan.
Wanneer we vlug zijn, kunnen we
misschien nog de taxi pakken waar
mee ik zoo juist terug gekomen ben
uit den schouwburg.
Duncan snelde de trappen af naar
de voordeur, vlak gevolgd door het
meisje en hij was juist op tijd om de
taxi terug te roepen, welke op- het
punt stond van te vertrekken.
Het meisje gaf den chauffeur het
adres en vijftien minuten later hield
de taxi stil voor een huis.
In een oogenblik was het meisje
uit de taxi gesprongen, had de deur
van het huis geopend en verzocht
Duncan haar te volgen. Dadelijk toen
Duncan binnen was, hoorde hij het
gekreun van iemand in doodsangst
op de eerste verdieping. Hij volgde
het meisje de trap op en in een slaap
kamer.
Daar lag, qog half gekleed, de ge
stalte van een gunstig uitziende man.
Een breede roode vlek op zijn hemd,
ter hoogte van het hart, toonde waar
hij gewond was.
Duncan maakte onmiddellijk het
hemd open en onderzocht de wond.
In een oogenblik zag hij, dat het
gedaan was met den man op het
bed niets kon hem redden.
Een kogel was door de borst ge
drongen, gevaarlijk dicht bij het hart.
Duncan deed wat hij kon om het
stroomen van het bloed tegen te
houden, en wendde zich toen tot het
meisje.
U moet u op een grooten slag
voor bereiden zei hij. Uw vader kan
niet herstellen. Hij zal niet langer
dan nog een paar uur kunnen leven!
Het meisje knikte zwijgend alsof
zij was voorbereid op dit nieuws.
De man op het bed opende de
De voormaligen.
Hamburger Nachrichten publiceert
een open brief, dien de exprins Hein-
ricb van Pruisen aan den koning van
Engeland schreef, om op te komen
tegen de in de Eutenle pers opgaande
stemmen, welke uitlevering van zijn
broeder Wilhelm, den voormaligen
keizer, verlangen. Hij werpt daarin
alle schuld voor het uitbreken van
den wereldoorlog op Engeland, welke
regeering de eenige was, die, sinds
jaren dezen wereldoorlog voorbereidde,
om Duitschland als gevaarlijken con
current uit te schakelen. Hij herinnert
in dit verband aan de ontmoeting van
koning George met Sassonow in Sep
tember 1912 op Balmoral en de bij
die gelegenheid door den Engeischen
koning gedane uitlatingen over bet
lot, dat de Duitscbe bandels- en oor
logsmarine weid toegedacht. De ex-
prins noemt dus Engeland den hoofd
schuldige aan het uitbreken van dezen
vreeselijkste aller oorlogen en* klaagt
alle natiën, welke met Engeland ver
bonden waren, als medeplichtigen van
de leidende staatslieden der Engel-
scbe regeering aan.
Wil men de verantwoordelijkheid
vaststellen schrijft bfj verder
dan zou men een gerechtshof moeten
vormen uit mannen der neutrale
staten, met als zetel Madrid, hoofdstad
van het land, dat een rechtschapen
denkenden souverein bezit, die er
steeds met alle middelen naar ge
streefd heeft een onvoorwaardelijke
neutraliteit te behouden.
Ook Rupprecbt, de voormalige
kroonprins van Beieren, protesteert
tegen zijn eventueels uitlevering in
een brief, dien bij aan den vooizitter
van den Beierscben Landdag heeft
gericht en die door de Münchener
Ztg. wordt afgedrukt. Hij is zich geen
handelingen, in strijd met het oorlogs
recht bewust, maar wil men daarnaar
een onderzoek instellen, dan zou dat
door een Duitscb staatsgerecbtsbof
moeten geschieden. Onder geen voor
waarde zegt Rupprecht vrijwillig ge
volg te zullen geven aan een eisch
van een niet Duitscb gerechtshof om
rekening en verantwoording te doen
en nimmer zal bij een rechtscollege
erkennen, waarin de aanklager tegelijk
rechter is en in werkelijkoeid een
instrument is ter bevrediging van de
behoefte aan wraak. Hij stelt zich
daarom ter beschikking van den
Landdag, die op het oogenblik de
eenige drager is van het Beiersclie
staatsgezag en mocht deze een eisch
tot zijn uiilevering aan een internatio
nale rechtbank inwilligen, dan zal bij
zich daarbij nederleggen.
Volgens de Belgische Gazette zou
de ex-kroonprins zich op een terug
keer naar Duitschland voorbereiden
en in een brief aan kapitein Anker
geschreven hebben:
«Met ongeduld verwacht ik het
oogenblik, waarop men mij in Duitsch
land een plaatsje, boe bescheiden dan
ook, zal inruimen, opdat ik met al
mijn krachten kan medewerken aan
den wederopbouw van mijn geliefd
vaderland."
De Vorwarts meldt, dat het eertijds
onder bevel van den kroonprins
staande «ijzeren escadron Berlijn is
binnengetrokken, getooid met zwart-
wit-roode sjei petsen met bandgrauaien
zwaaiend, terwijl de manschappen
riepen«Wacht maar, vervloekte
Spartaciërs, we zullen jelui wel krij
gen."
oogen en keek in die van dr. Dread.
Zoo, ga ik er tusschen uit zei
hij met een zwakke stem. Misschien
is het wel net zoo goed zóó. De
wereld zal beter af zijn zonder mij
en jij zult je vader met zijn slechten
naam kwijt zijn Myravoegde hij er
aan toe, zich wendende tot zijn
dochter.
Het meisje legde haar hand op den
schouder van haar vader en drukte
dien zacht.
Jij kunt beter den dokter de
waarheid zeggen, Myravervolgde de
stervende man. Zeg hem wat ik ben
en hoe ik aan den kost kwam
Het meisje aarzelde.
Vertel op! bleef de gewonde
man aandringen. Zeg het hem! Ik
gelast het je.
Mijn vader is een inbreker
stamelde het meisje. Hij is aan den
kost gekomen met roof en diefstal.
Maar niettemin was hij de beste vader,
die een meisje ooit heeft gehad.
Ja dat is waar! vervolgde de
Den 31sien Augustus a.s. zal
aan Hare Majesteit de Koningin worden
aangeboden«Het boek der Koningin»
blijkens den brief, waarmede een groot
aantal op verschillende gebieden vóór-
aanstaande Nederlandsche vrouwen en
manoen tot medewerking werden uit-
genoodigd
«om uitdrukking te geven aan den
«eerbied en aan de dankbaarheid
«van bet Nederlandsche volk voor
«al wat Hare Majesteit als Hoofd
stervende man. Ik heb alles gedaan-
wat ik voor je kon doen, Myra, ik
heb je een goede opvoedig gegeven
en je altijd gekleed doen gaan als
een dame. Je zult wel eeu goed huwe
lijk kunnen doen en dan verder een
eerlijk leven leiden wat ik altijd heb
verzaakt.
Daarop wendde de inbreker zich
tot dr. Dread.
U zegt, dat ik ga sterven, zei
hij. Wilt u iets doen voor een ster
vend man
Duncan knikte.
Neem dan dit, zei de man en
stelde den dokter een mooien robijn
ter hand. Ik heb dien vannacht ge
stolen van den Radja van Punjing,
maar toen ik er mee tusschen uit
ging schoot een van zijn zwarte be
dienden op mij met een revolver en
trof mij hier. En de stervende man
klopte zacht op zijn borst.
(Slot volgt.)