NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 2.
Zaterdag 10 Januari 1020.
40e jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
KARAKTERLOOSHEID.
Plaatselijk Nieuws.
FEUILLETON.
Als in den goeden onden tijd...
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 5 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechts Zaterdags.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69.
AD VER1 ENTIËN:
Van 16 regelB 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De ziekte van onzen tijd, hoort
men dikwijls beweren, is zedelijke
bloedarmoede, het kenmerk van
onze dagen karakterloosheid. Tot
op zekere hoogte is dit gezegde
waar. Er zijn natuurlijk uitzonde
ringen en ook in onze dagen
de oorlogsjaren, hoe treurig zij ook
waren, hebben het volop bewezen
treft men mannen van karakter
aan, menschen, die onze bewon
dering afdwingen door hun on
vermoeide volharding, door de
geestkracht waarmede zij in de
wereld optreden voor wie teleur
stellingen slechts nieuwe prikkels
zijn om altijd weer met nieuwen
moed te beginnen, wier leus het
is bij iederen nederlaag steeds
weer van voren af aan het over
te doen.
In het algemeen echter moet
men toegeven dat het karakter
der verschillende personen geen
gelijken tred houdt met hun ver
standelijke ontwikkeling. Doordat
de menschen zoo van alles en
allerlei wat weten, verbeelden zij
zich ook van alles zeiven te be
zitten en ook de kracht te hebben
om alles ten uitvoer te brengen.
Daar is het evenwel nog ver van
af. De oorzaak hiervan is zeker
vooral ook gelegen in de opper
vlakkige manier van werken, veelal
in het noodlottige systeem van
klaarmaken en pompen, waarmee
den jongen lieden binnen bepaal
den tijd een zekere mate van
kennis wordt overgebracht. Het
hoofd wordt ontwikkeld ten koste
van het gemoed en dit is ver
derfelijk, want uit het hart zijn de
uitgangen des levens, uit het hart
komen de groote gedachten voort.
Het verstand is, weliswaar, een
heerlijk, kostelijk licht, schijnende
over ons leven, en grooter genot
is er niet voor den denkenden
mensch, dan wanneer zijn gezichts
kring wordt uitgebreid, als hem
helder wordt en klaar, wat vroe
ger voor hem verborgen bleef bij
beperkter kennis en gebrekkiger
hulpmiddelen.
Maar toch I hoe heerlijk een
leidsman het verstand ook moge
zijn, toch mag de ontwikkeling
van het gemoedsleven daaronder
geen schade lijden. En dit is toch
het natuurlijk gevolg van een op
voeding bij vooikeur op het in-
tellectueele gericht.
Eerst wat wij gevoeld hebben
met ons hart, vekt onze geest
drift; eerst wat wij liefhebben,
daarvoor hebben wij alles over.
De liefde onzer zei begeleidt ons
leven als een zamt accompagne
ment. Zij is de uepe grondtoon
van alles; zij leetit aan al wat wij
doen, adel en lieielijkheid. Daar
door worden wij eerst recht een
mensch, een persoonlijkheid, een
karakter.
Dan leeren wij te willen zelf
iets te zijn, zelf iets te doen. Dan
vormt zich in ons langzamerhand
een eigen oordeel, dan leven wij
eerst waarlijk zelf, terwijl velen,
die dit eigen, zelfstandig leven
zich niet veroverd hebben, door
anderen worden geleefd.
Tegen de karakterloosheid, tegen
dat meeloopen in het gareel van
anderen, dat meevaren in eens
anders vaarwater, alles het nood
zakelijk gevolg van gemis aan
ernst en eigen nadenken, moeten
wij trachten ons te verzetten met
aide kracht onzer ziel. Wij moe
ten maar niet domweg alles doen
wat een ander doet, omdat hij het
doet, maar eens krachtig oproeien
tegen den stroom, waar dit noodig
blijkt. Eens even stilstaan soms
en nadenken en ons oordeel ge
bruiken. En dan, wetende wat wij
willen, voor onze eigene meening
uitkomen, en die handhaven met
al de macht onzer liefde voor het
doel dat wij voor oogen hebben,
voor het ideaal boven ons, dat
ons verheft boven tegelijkvloersch-
heid van het alledaagsche leven.
Klanken teruggeven, gelijk de
fonograaf het doet, is niet zoo
moeilijk. Maar zelf den toon aan
te geven, te breken met soms be
lachelijke vormen der wereld, met
bedenkelijke meeningen en oor
deelvellingen, die zoo maar voet
stoots worden aangenomen, waar
te zijn in één woord voor ons-
zelven en de menschen, dit leert
men niet door den een of anderen
cursus te volgen. Hierop komt het
toch aan. Men moet de jongeren
doen gevoelen, dat de waarde van
iemand niet afhangt van zijn ver
mogen, zijn werkkring of rang in
de wereld, maar van de kracht
van zijn wil, van zijn persoonlijk
heid, van datgene niet enkel wat
hij doet, maar wat hij is.
Den tijdgeest keeren kunnen wij
niet maar wel kunnen wij tegen
den tijdgeest reageeren. Karakters
moeten wij worden, allengs meer.
Zelfstandig optredende in de we
reld, met een eigen oordeel, een
eigen blik op het leven, op de
menschen, op de boeken, op alles
in één woord. Even als wij ieder
een bepaald gelaat hebben, een
uitdrukking der trekken, die ons
van anderen onderscheidt, zoo
moet noodwendig ook ons ziele-
leven zijn eigenaardigen stempel
dragen. De hoornen, de bloemen,
de planten leven gedachteloos
voort, dat is hun bestemming
schoon zijn en behagen of ook
wel nuttig zijn. Wij hebben een
verhevener. Niet enkel schoon zijn
en behagen of ook wel nuttig
wezen. Maar ook nog bovendien
menschen zijn, personen van wie
kracht en
leven uitgaat.
bezieling en hooger
Door den Raad dezer Gemeente
zijn benoemd
1. tot leden der Commissie van
Wetgeving, de Heeten: J. Hofland,
Th. H. J. Nieuwendijk, Mr. L. Stadig
en Mr. A. van Traa en tot plaats
vervangende leden de heerenB.
Noordewier en A. C. R. O. Leinweber;
2. tot leden der Commissie voor de
Bedrijven, de beeren: J. Hofland, S
Kraan, M. R. N. Oosterveen en Mr. A.
van Traa en tot plaatsvei vangende
leden de heeren: D. J. Rekke en
A. C. R. O. Leinweber.
3. tot leden der Commissie voor de
Fabricage, de heeren: J. Overeem,
H. Kroes, C. Ruitenberg en G. J.
Noordman en tot plaatsvervangende
leden de beeren: A. C. R. O. Lein
weber en B. Noordewier.
4. tot leden der Commissie voor de
Financien de heeren: J. Hofland, H.
Kroes, Mr. L. Stadig en A. C. R. O.
Leinweber en tot plaatsvervangende
leden de heereo J. W. Polder en Tb.
H. J. Nieuwendijk.
5. tot leden der Commissie voor
den Keuringsdienst de heeren A. C.
R. O. Leinweber, Tb. H. J. Nieuwen
dijk, M. R. N. Oosterveen en J. W.
Polder en tot plaatsvervangende leden
de heerenB. Noordewier en C. Rui
tenberg.
6. tot leden der Commissie voor de
Plantsoenen, enz. de beeren J. Over
eem, H. Kroes, C, Ruitenberg en G.
J. Noordman en tot plaatsvervangende
leden de heeren A. C. R. O. Lein
weber en B. Noordewier.
7. tot leden der Commissie voorden
Reinigingsdienst de beerenA. C. R. O.
Leinweber, G. J. Noordman, J. W.
Polder en C. Ruitenbergen tot plaats
vervangende leden de heerenJ. Over
eem en M. R. N. Oosterveen.
3. tot leden der Reclame-Commissie
voor de plaatselijke directe Belasting
naar het inkomen, de heerenP. Vos
kuilen, M. R N. Oosterveen, C. Rui
tenberg, A. C. R. O. Leinweber en
H. Kroes en tot plaatsvervangende
leden de beerenD. J. Rekké en Mr.
L. Stadig.
9. tot leden der Commissie voor
Maatschappelijk Werk de beeren D.
J. Rekké, G. J. Nooidman, B. Noorde
wier en Mr. L. Stadig en tot plaats
vervangende leden de beerenS.
Kraan en P. Voskuilen.
10. tot leden der Commissie voor
het Onderwijs de heereo: Mr. L.
Stadig, B. Noordewier, Tb. H. J.
Nieuwendijk en Mr. A. van Tiaa en
tot plaatsvervangende leden de hee
ren: D. J. Rekké en C. Ruitenberg.
11. tot leden der Commissie in het
beheer van de zaken in betrekking
staande tot de rechtspositie van het
personeel der gemeente en zijne be
zoldiging de heeren: J. Overeern, S.
Kraan, M. R. N. Oosterveen en C.
Ruitenberg en tot plaatsvervangende
leden de beeren: P. Voskuilen en Mr.
A. van Traa.
12. tot leden van het Scheidsge
recht de heerenC. M. Cremer en
J. Hofland en tot plaatsvervangende
leden de heeren: A. Herschel en W.
Alings.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort, gelet op artt. Gen 7
der Hinderwet, brengen ter kennis van
het publiek, dat een door G. Staartjes
en Tb. L. S. Leistikow ingediend ver
zoek met bijlageD, om vergunning tot
Toen Norbert Ferwick en Viola
Bradey eikaars wonder ontdekten op
een zilveren maanavond, waren ze stil
van verwondering, dat tusschen twee
doodgewone menschen zooveel liefde
mogelijk was. Zij hadden geen van
beiden gedacht, dat bet zóó zou zijn;
het benam hun den adem, het maakte
hen duizelig.
»Wat is er gebeurd vroeg hij en
glimlachend antwoordde de kleine,
ondeugende Cupido: »Je bent verliefd,
domoor.
»Ben ik verliefd? Maar waar is dat
dan allemaal ineens vandaan gekomen
»Zij wekte in je op, wat daar al
langen tijd slapend bad gelegen.*
Als een vrouw liefheeft, is dat heel
iets anders dao wanneer een man
liefheeft, al bereiken ze hetzelfde en
al komen ze elkaar halverwege tege
moet. Geen enkele vrouw zal zóó ver
kwistend zijn dat ze al haar liefde
ineens weggeeft. Het moge soms zoo
schijnen, maar bet is niet zoo. Als
iemand toegang kon krijgen tot de
allerverborgenste schuilhoeken van
baar hart, zou bij daaidoor vele dingeD,
die hem nu onverklaarbaar schijnen,
kunnen verstaan.
Korte verlovingen varen in dien tijd
nog niet toegestaan en zoo brachten
deze twee jonge meoscben twee ge
lukkige en verlangende jaren door,
waarin ze zelden over iets anders dan
over bet wonder van hun liefde spraken,
zooals verliefden du esnmaal altijd het
liefst doen. Men moet volstrekt niet de
conclusie daaruit trekken, dat ze in 't
dagelijksch leven geen practiscbe,
bruikbare menschen zouden zijn. Op
bet groote kantoor in de City, waar
Norbert werkte, was hij een geziene
kracht, van wien veel kon wordeD
verwacht. Maar liefde en logica zijn
geen speelkameraden en een man is
voor zijn werk niet miDder waard,
omdat hij tot over de coren verliefd is.
Norbert wist niet dat er zooiets was
als de administratie van een huis
houding. Dat ontdekte bij pas na de
wittebroodsweken. Ik vergat u oog te
vertellen, dat ze intusschen getrouwd
waren. Norbert ontdekte dat als hij
heel hard liep, met gevaar een hart
kwaal op te loopen en al de voet
gangers van het trottoir te dringen,
bij naz'n kantoor een trein kon pakken,
die hem twintig minuten eerder thuis
bracht dan de gewone. Dezen kracht
toer volbracht hij eiken middag. Als
menschen getrouwd zijn, zeggen ze 't
eikaar niet meer zooveel io woorden
hoeveel ze voor elkaar zijn.
Ze hebben dan honderd andere
manieren om elkaar hun dankbare
liefde te toonen. En van al die kleine
liefkoozingen tusscheD Norbert en
Viola was er een van haar eigen vin
ding, die bem boven alles lief was,
boe onzinnig eigenlijk ook.
Hij had mooi zijig haar, dat altijd
netjes zat en hij was er heel trotsch
op. Er was niets, dat bem meer uit
zijD humeur bracht, dan wanneer
iemand zijn mooie baar in de war
bracht.
Alleen aan Viola was bet toegelaten
die wet te overtreden en ze overtrad
die dikwijls. Ze nam dat kuifje van
hem tusschen voorvinger en duim en
draaide er net zoo lang aan, dat het
als een varkensstaartje recht overeind
op zijn hoofd stond. En als ze hem
dan heelemaal belachelijk had gemaakt,
kuste ze het weer plat, op een manier,
zooals alleen zij kon doen.
Hoe onwaarschijnlijk en absurd dit
buitenstaanders ook moge schijnen,
voor Norbert was deze kinderlijke en
dwaze liefkoozing het symbool van
alles, wat ze voor elkaar waren. Alleen
zij die oneindig liefhebben, zuilen
kunnen begrijpen, boe ontzaglijk ver
troostend en onmisbaar als het ware,
dergelijke dwaasbeden kunnen zijn.
Wanneer we de gewoonten zoudeo
verliezen om den clown uit te hangen
tegenover hen, die ons lief zijn, zouden
we al een goed eind op weg zijn, onze
liefde te verliezen.
Het zou nutteloos zijn al de andere
lieve intimiteiten op te nemen, die de
oorzaak waren van Norbert's overhaast
vertrek uit de City, eiken dag. Als bij
ze zelf bad moeten vertellen, zou hij
dat ook liever oiet hebben gedaan.
Ais een vriend bem op z'n haastigen
huistocht was tegengekomen en bem
gevraagd had: s Waarom maak jezoo'n
haast?* bad hij toch niet kunnen zeg
gen sik haast me vrouwwaarts, omdat
ze me «Praddles* noemt? Geen
verstandig man noemt zulke dingen,
al hangt dikwijls z'n geluk, ook van
die kleine, intieme dingen af. nPradd-
less* is op zichzelf een belachelijke
naam, die mets beduidt. »Norberl* is
veel gedistingeerder. Maar waar is de
Norbert te vinden die niet veel liever
Praddles wordt genoemd door de lip
pen, die hij het liefste kust? De echte
lievelingsnaam beeft een geheime be-
teekenis; het beteekent: »ik houd van
jou;* die kan alleen worden gezegd
daar, waar we ons zelf hebben gegeven.
D zult den indruk hebben gekregen
dat Norbert eo Viola niets anders
deden dan lieve dingen in eikaars oor
fluisteren. Toch waren ze ook wijze en
verstandige menschen. Ze zaten tegen
over elkaar aan tafel eo lazen de krant
en dan spraken ze over de toekomst.
Dat is heel normaal voor jonggetrouwde
menschen.
«Praddles, het zou niet even heerlijk
zijn als 't een jongen was, hè?*
i>Net even heerlijk.*
tMaar als bet nu eens een meisje
was, Praddles, zou dat niet zalig zijn?*
«Het zou prachtig zijn.*
«Wat heb jij het liefst?*
»Beiden, ik weet bet werkelijk niet
»Maar, Praddles, wat het ouk is,
geloof je niet dat het dan het beste
is om te zeggen, dat we juist dat 't
liefste hadden.*
En ze ging near hem toe er draaide
zijn kuif ineen belachelijk puntje en zei:
(Wordt vervolgd).