NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Prijsvermindering Maison „L'Hirondelle' No. 27. Zaterdag 26 Juni 1920. 49e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG ZICH BEPERKEN. BUITENLAND. FEUILLETON. DE REDDER. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nimmer! 5 Cent. Ingezonden stnkken in te zenden uiterlijk Vrijdag. Tijdelijk slechts Zaterdags. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Laugestraat 17. Telephoonu. 00. AD VERTENTIËN: Van 1O regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zich in zijn uitgaven beperken schijnt waarlijk een zeer moeilijke kunst te zijn. Meer nog dan de winter is de zomer voor velen de tijd van uitgaan en verteringen maken. De lust- en ontspannings oorden vermeerderen bij den dag en verrijken zich telkens met zoo veel nieuwe schoonheden, dat men bijna niet durft bekennen, dit nog niet gezien, daar nog niet geweest te zijn. Daarbij worden de reis- gelegenheden zoo veelvuldig, dat er meer dan gewone geestkracht noodig is, om voor deze verzoeking niet te bezwijken. Ja, een verzoeking moet het heeten, niet omdat dat uitgaan, om natuur- ol ander onschuldig genot te smaken in zichzelf slecht is integendeel, met mate gebruikt, door wie het zich veroorloven kan, heeft ook dit vermaak als elk ander zijn verfrisschenden en veredelen den invloed. Doch men wordt jer licht aan verwend zich alzoo steeds te amuseeren, zonder dat men zich ooit behoeft in te spannen om zich zijn genot zelf te scheppen, het te putten uit eigen hart en geest, door eigen vinding en gezellig overleg, door een prettigen inval en een snelle uitvoering na kort beraad. Wie zich alzoo zelfs in zijn vermaak door de mode de wet laat voorschrijven, verliest ook hier, gelijk overal waar de mode heerscht, zichzelf, hij leeft niet, maar wordt geleefd en in plaats dat ook onze ontspanning dienst baar wordt aan de ontwikkeling van lichaams- en geestkracht, drij ven we op anderer kunstzin en hebben daardoor hoe langer hoe meer anderen en weer wat anders noodig om vioolijk te zijn en ver velen ons thuis. En dat is een groote ellende, want thuis slijten we toch het grootste deel van ons leven. Het is daarbij een groote wreedheid tegenover degenen, wier huiselijk geluk wij bederven door hen te beklagen over hun gemis, in plaats van hen te benijden 093 hun heerlijk voorrecht en eindelijK is dat uitgaan en onnoodige ver teringen maken niet een prachtige gelegenheid om schulden te maken of oude schulden onbetaald te la ten? Wanneer er al dagen zooveel is uit te geven voor allerlei kleinig heden, kleine weelden, kleine ont spanningen dan blijven de reke ningen liggen en komen er kwade dagen door ziekte of vermindering van inkomen, dan zit men dadelijk van alle kanten in de schuld. Ja, wat betreurenswaardig is, het is de lichtzinnigheid, waarmee velen nieuwe verteringen maken en be stellingen doen, terwijl zij nog zooveel oude schulden hebben. Dit is niet alleen hoogst onver standig, het is bepaald slecht, het is een verzaken van den grond regel van elk eerlijk man geef een ieder wat hem toekomt, wees niemand iets schuldig, dat is een kwaad woord voor vele behoeftigen, die dikwijls niet weten hoe zij van den eenen dag op den anderen komen zullen en al blij zijn als 's zomers de schulden van den vorigen winter weer zoo wat zijn ingehaald, opdat zij den volgenden winter opnieuw op crediet zouden |kunnen rekenen. Men moet daar van niet in 't algemeen en voor allen een beschuldiging maken. Ziekte en gebrek aan degelijke hulp in den nood kunnen de wel vaart van het meest oppassend gezin voor jaren ondermijnen. Maar velen mag toch tot hun be schaming gewezen worden op anderen, die ook uitsluitend van eigen arbeid leven moeten, maai de kunst verstaan van zich te beperken, de zegeningen veroverd hebben van orde, overleg en spaarzaamheid. Orde, overleg en spaarzaamheid kunnen ons weliswaar niet opeens eigen worden en veler gebrek daaraan is dikwijls te wijten aan hun opvoeding. Doch zijn er niet velen, die er heel wat meer hun best toe zouden kunnen doen? Dikwijls worden ze hoos, zoodra men er maar op doelt dat hun ellendige toestand voor een deel aan eigen schuld te wijten is. En dat is een slecht teeken, want slechts hij wordt boos die het ge mis van goede gronden voor zijn zelfverdediging te verbergen heeft, slechts hij wordt boos die zijn gebreken niet erkennen en dus ook niet verbeteren wil. Zich niet weten te beperken beteekent slordig zijn in zijn zaken en daaruit kunnen vreeselijke ge volgen voortkomen. Laat ieder de middelen aangrijpen om zich eigen te maken wat hij misschien in zijn jeugd niet leerde en niet rusten eer ook hierin elke morgen hem verder dan het heden vindt. Het geboycotte Hongarije. Uit Boedapest wordt officieel ge meld, dat de Hongaarsche legeering aan bet Internationale Verbond van Vakvereenigingen te Amsterdam een telegram heeft gericht, waarin wordt gezegd, dat alle verklaringen, waarop het besluit tot het boycotten van Hongarije is gebaseerd, op een dwaling berusten, daar men niet weet, dat de Hongaarsche regeering alle maatrege len beeft getroffen om de orde te herstellen en te waarborgen. De nota eindigt met te zeggen, dat, indien de Hongaarsche regeering in 4) Slot.) Hij knarste op de tanden van toorn. Laat mij zwijgen van betgeen wij beleefden 1 Als slachtvee zagen we onze brave troepen door onbekende streken honger en koude lijdend en slecbt gewapend, den vijand tegemoet voeren. Wilde braspartijen, dansen en misdadige lichtzinnigheid in de leger kampen. Aanvoerders, die hun plicht vergaten en dagelijks bewezen hoe ongeschikt ze waren. Onze wanhoop en verontwaardiging werden opge merkt, ze mishaagden de anderen. Men zond ons weg, plaatste ons op een der meest vooruitgeschoven pos ten Met onze manschappen, bet edelste, beste materiaal, hebben wij gebrek geleden, op den hard bevro ren grond gekampeerd en als leeuwen voor een verloren zaak gestreden. Dat waren dagen. Vera, dagen 1 Terug, altijd terug, uit de beste posities, door den vijand in 't nauw gebracht, bespot omdat we gebrek hadden aan ammunitie en proviand. En de koude, deze bedwelmende koude, die onze ledematen stuk voor stuk deed verstijven! Op onze mantels op den grond liggend, van honger bet onmogelijkste voedsel met de grootste krachtsinspanning etend, hebben Andrei en ik ons dicht tegen elkaar aangedrongen om ods te verwarmen en den slag, den dood gewenscht. Alles, maar niet altijd dat vervloekte terug! En toen kwam de slag. Ik vocht met mijn manschappen in een wilden roes. Ik schoot en sloeg ten slotte als een waanzinnige met de kolf van 't geweer op den vijand in en bet kraken der verbrijzelde been deren was voor mij de heerlijkste muziek. Deuren verliepen ToeD kwam weer het bevel: »Teruga 1 Weer terug, Vera 1 Een vluchtende en schreeuwende menschenmassa sleepte mij met zich voort, steeds verder voort. Als in een droom zag ik nog, dat wij de tent voor de gewonden voorbijstormden, zag ik Andrei, de ziekenoppassers, de pleegzusters en draagbaren als een fatamorgana onmiddellijk naast mij. Daar bulderden de kanonnen der Japanners voor mij, naast mij. Het was te laat I Alles stortte over mij ineen. Ik verloor bet bewustzijn. Uren moesten verloopen zijn, toen ik tol mij zeiven kwam en mij oprichtte. De sneeuw viel zacht neer. Overal was bet stil. De doode lichamen Laat mij zwijgen van de akelig heden, door welke ik mij, zonderling genoeg niet gewond, een weg baande. Ik kroop soms op handen en voeten door bloedplassen en over lijken, tel kens weer uitglijdend op den glibbe- rigen bodem. Het gekreun en gejammer van gewonden klonk soms in mijn oor, zonder dat ik er om stil bleef staan. Mijn doel was de tent van het Roode Kruis, die ik in de verte zag. Ik heb ze bereikt, Vera, helaas! O, ware ik nooit zoover gekomen I Hij kreunde luide. Je vond daar je vriend, Nicolai? vroeg ze, door diep modelijden be wogen. Eerst niet, vervolgde bij, ter wijl bij de pijn trachtte te bedwingen, welke de berinnering bem veroor zaakte. Alles stil, alles veriaten ge vlucht. Maar tweehonderd pas verder, daar lag hij onder een overhangende rots! Met open oogen, volkomen bij kennis, Vera! Een kartets had hem een been weggenomen. Zijn pijn was niet meer aan te zien. Vera, ze maakte ook den toeschouwer krank zinnig. En toen wees hij op zijn zak- revolver, die op den grond was ge vallen, toen hij werd neergeveld en nu op een pas of vijftien afstands lag. Wees een vriend Kolo, jammerde hij in zijn pijnen, maak er een einde aan. De kou knijpt in de wonden Hulp is ver weg. Laat mij niet die paar uren nog zoo lijden I Ik beleef denmorgen toch in geen geval! Geef mij het genadeschot, uit barmhartig heid. En je hebt het gedaan? Ze rilde. Ik beb het gedaan! Ik heb hem op den mond gekust, hem den revolver op het voorhoofd gezet en toen ge schoten. Ik heb bem gedood I Mijn eenigen vriend! Het werd stil in de kamer. Het gas gonsde. Onbeweeglijk stond hij met slap neerhangende armen. Hij kromp ineen, t06n ze plotseling naast bem kwam staan en zijn rechterhand eerbiedig aan haar brandende lippen bracht. Ik kus je hand, die zulk een verlossing bracht I zei ze zacht en schreide. Neen I Hij rukte zich los en deed een stap achteruit. Ik ben een moordenaar; raak mij niet aan, Vera I In Wiadtwostok in bet hospitaal heb ik een gewoon soldaat lachend op een kruk zien rondhinken en de man heeft mij verteld, dat een kogel hem den buik had opeugescheurd. De dokters hebben hem gered Men had Andrei kunnen redden. Dat is het, dat maakt mij krankzinnig! Kulars beefde over zijn gansche lichaam. Hoe ben jij gered, toen je de daad Een patrouille Japanners vond mij vier-en-twintig uur later, half verhongerd. Het kan ook wel later geweest zijn, ik weet het niet. Honger, kou en koorts hadden mij uitgeput Jij arme lieve dwaas, zei ze zacht, maar met innige overtuiging Daaruit zie je immers, dat ook voor jouw armen vriend de hulp te laat zou zijn gekomen. Zoolang had hij het lijden immers niet kunnen dragen. Ik bemin je dubbel om deze! Laat mij je helpen dragen. Nicolai! Ze wilde hem omhelzen, maar hij deze taak niet zou slagen, zij verplicht zou zijn de verantwoordelijkheid te werpen op hen, die de oorzaak zijn van de nieuwe nationale wanhoop in het reeds zoo wreed beproefde Hon garije. Italië. De Frankforter Ztg. verneemt uit Rome, dat Giolitti's regeering reeds dadelijk haar programma, n.l. het herstellen van de orde en het uit voeren der wetten, begint te ver wezenlijken. Ze weigert in onderhan deling te treden met de stakende spoorwegmannen en eischt van dezen, dat ze hun dienst hervatten, daar ze anders ontslagen en gestraft zullen worden. Vele spoorwegbeambten zouden de staking over het gebeele net der staatsspoorwegen willen uitbreiden, doch de regeering is, gesteund door de publieke opinie, tot het uiterste besloten. Duitschlands ontwapening. De speciale correspondent van Havas te Boulogne deelt mede, dat de aan Duitschland gezonden nota over de ontwapening eindigt met de aankon diging van de strafmaatregelen iugevai van het niet uitvoeren der ontwape ning. De aard van deze strafmaat regelen wordt niet nader aangeduid, maar er is alle reden om tegelooven dat het hier gaat om nieuwe militaire bezettingen, zooals te San Remo be sloten is. Wat het door Duitschland vernield oorlogsmaterieel betreft, zullen de geallieerden Duitschland aansprakelijk stellen en van dat land schadever goeding eiscben. De fabricatie van niet militair luchtvaarlmateriaal zal door Duitschland niet eerder mogen worden hervat dan drie maanden na de volledige uitlevering van bet mili taire materieel. De Temps zegt, dat Millerand aan gaande de ontwapening van Duitsch land verklaarde, dat men éénstemmig aan zou nemen om het Duitsche effectief op 100.000 man terug te trad achteruit. Het gaat niet. Vera, ik kan niet I riep hij met een gebaar van toorn en smart. Ik zal mij baden in geluk na dat alles, ik een Haar hand sloot zijn mond. Zwijg, smeekte ze, spreek het woord met uit, als je mij liefhebtJouw smart is nog te verscb, het is nauwelijks een jaar geleden, dat Andrei verlost werd. Laat er nog meer tijd over- beengaan, opdat je kalmer wordt. Ga naar Siberië, mijn geliefde, ik wacht op je één, ook twee jaar. Ik ben je verlooofde! En als je niet komt om mij te halen, zal ik evenals vandaag ook den weg naar jou vinden. Neen, neen, riep de ritmeester. Jouw levensgeluk mag niet ook nog verwoest worden, Vera! Nu gevoelde bij dat hij omarmd werd, en een kus brandde op zijn lippen. God zij met je, klonk bet een seconde later bij de deur. Ik wacht op je, omdat mijn liefde steiker is dan jou wanhoop. Ik wacht! Het schoone meisje verdween uit zijn oogen. Maar bij stond ais ineen droom en staarde haar na.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 1