HIEVWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
ROBERT LEVY
-So. 40
Zaterdag 25 September 1920.
49e jaargang.
VEBSCHHNT WOENSDAG EN ZATERDAG
BEGEEREN.
MODEMAGAZIJN
LANGESTRAAT 36
COSTUME-FLUWEEL
LOUIS KLEIN
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De geluksvogel.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nnmmers 10 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechts Zaterdags.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
BureauLangestraat 77. Telephoonn. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Begeeren, streven naar meer
is het kenmerk onzer grootheid.
Geen echt degelijk mensch heeft
ooit genoeg aan het heden. De
jeugd ziet bij voorkeur vooruit,
de grijsheid veelal terug en allen,
naarmate zij zich jong of oud
voelen, doen aan 't een of't ander
mee. Als het goed met ons is,
beschouwen wij elk tijdstip als
een deel der eeuwigheid en om
vatten alzoo in onze gedachten
steeds met het heden ook verleden
en toekomst. Ook het terugzien
heeft zijn waarde. Goed is het
terug te denken aan het goede,
dat wij genoten. Goed is het terug
te denken aan de genoten ver
troostingen in de smart van het
verleden; goed is het vooral terug-
te denken aan de lessen van het
verleden, opdat wij de gevaren
niet vergeten zouden, waartegen
wij nog eiken dag hebben te waken
Doch nooit mag het terugdenken
terugwenschen worden. Dit is niet
alleen ijdel, het is ook onrecht
vaardig tegenover het hedenhet
doet ons het heden ongebruikt
laten, terwijl daaruit alleen de
betere toekomst voor ons opwas
sen kan. En in de toekomst ligt
steeds onze grootste schatleven
is streven en dus hopen. Daarom
is het gevaarlijk het begeeren op
te geven zulk berusten is sterven,
eer men dood is, is zichzelf levend
begraven.
Berustii g is slechts schoon en
goed als vrucht van den strijd,
als vrede na de worsteling, als
kalmte na den storm. Doch nooit
mogen wij met berusting beginnen.
Zelfs bij onherstelbaar leed is
allereerst een ernstige en inge
spannen ziele-arbeid noodig, om
de vrucht, den zegen er van te
grijpen. En hoeveel minder zal
dus berusting daar het eerst
passen, waar een kloek besluit,
een vaste wil nog veel goeds
scheppen, veel kwaads herstellen
kan. Daar is berusting niet anders
dan jammerlijke traagheid en
ongeloof.
130 c.Nl. breed.
GEGARANDEERDE KWALITEIT.
Nooit zal men er genoeg op
kunnen wijzen wat al kwaad er
voorkomt uit deze berusting. Hier
is een man, die moeite heeft een
voor zijn krachten passenden arbeid
te vinden en daarom er maar in be
rust, dat zijn kostelijk leven voorbij
gaat zonder eenige wezenlijke
vrucht achter te laten. Daar is een
moeder, die, sedert zij ontdekt
heeft dat haar opvoedkundige
talenten gering zijn, er maar in
berust, dat haar kinderen geen
andere opleiding ontvangen dan
die bet medelijden van niet altijd
verstandige omstanders hun geven.
Het oude niet wegwerpen, eer
men het betere gekregen heeft is
een goede raad. Doch zou de
menschheid ooit één stap vooruit
gedaan hebben, zoo zij steeds naar
dien slaapzang van het berusten
geluisterd had? Zou zij ooit iets
gewonnen hebben, zoo zij nooit
iets gewaagd had? Wij moeten
uitgaan van het standpunt dat het
goede bestaat en dat het voor ons
bereikbaar is, op dat geloof komt
het aan: de volmaaktheid is geen
hersenschim en moet immer door
ons worden nagejaagd. Zoo ons
hart eindeloos blijft begeeren, zoo
zal onze grenzenlooze ontevreden
heid ons een waarborg en een
prikkel zijn van eindelooze ont
wikkeling en vooruitgang.
Begeeren is aanbevelenswaardig,
maar wij moeten weten wat wij
begeeren en willen doen om ons
doel te bereiken. Nooit mogen wij
zoo maar in het onbestemde naar
verandering haken, nooit hopen
op een beter lot, dat ons in den
schoot geworpen wordt. Niets
werkt zoo ontzenuwend als dit
lijdelijk, dit werkeloos begeeren,
waardoor de toekomst wordt be
dorven, juist doordat het heden
ongebruikt blijft. Dwaasheid is het
droomen na te jagen buiten alle
werkelijkheid om, - dwaasheid te
zoeken naar het paradijs op aarde.
Laat ons weten wat wij begeeren
kunnen en mogen. Te groot kun
nen onze idealen nooit zijn, zoo
zij maar met hun voeten op de
aarde blijven, zoo zij maar in de
werkelijkheid door ons gevonden
zijn en nu langs den weg van
ijver en inspanning, van ernstige
toewijding van onze geheele per
soonlijkheid, door ons worden
nagejaagd.
Wat wij moeten begeeren? Het
is een rusteloos streven, een in
spanning van verdubbelen van al
onze krachten. Wij gelooven met
blij geloof in het betere dat komen
moet, dat komen zal en hoe meer
wij ons verblijden in deze hoop,
te grooter wordt ook bij ons de
lust om al het onze te doen, ten
einde die toekomst te verhaasten.
PIANO'S
VLEUGELS - ORGELS
PIANOLA'S
VOORNAME FABRIKATEN
Prachtvolle gebruikte instrumenten
tegen lage prijs. Soliede garantie
UTRECHTSCHESTRAAT 44
De troonrede waarmede H. M.
de Koningin jl Dinsdag de vergade
ring der Staten Generaal opende luidt
als volgt:
Wederom valt mij het voorrecht
te beurt in uw midden te mogen
spreken van werken des vredes. Al
is de oorlogsfakkel in Europa nog
niet geheel gebluscht, zoo heeft God
ons toch vergund voortdurend werk
zaam te zijn tot herstel van het door
den oorlog verbroken evenwicht. Des
niettemin blijft de aanhoudende duurte
van de eerste levensbehoeften ook in
bare gevolgen zorgwekkend. Volle
toewijding en groot beleid zullen alleen
de oplossing kunnen brengen van de
vraagstukken, welke zij ons voorlegt.
Met de vreemde mogendheden wor
den betrekkingen onderhouden, die
over het algemeen tot voldoening
aanleiding geven. Intusschen blijft de
toestand in Europa onzeker. Daarbij
zijn de vooruitzichten, welke door den
Volkenbond werden geopend ten aan
zien van de toekomstige staten-ver-
boudingen nog niet in vervulling ge
gaan. Onder deze omstandigheden
blijf ik bedacht op maatregeleu tot
sterking van de weerkracht van ons
volk, gepaard met vermindering van
den persoonlijken en geldelijken druk
van den militairen dienst.
Ofschoon de rijksmiddelen tot dus
ver boven verwachting vloeiden, zal
toch versterking der inkomsten niet
kunnen uitblijven. Eenerzijds mag
stellig niet gerekend worden op een
voortduren van de zoo belangrijke
stijging der ontvangsten, anderzijds
nemen de uitgaven in niet mindere
mate toe, terwijl nog verschillende
maatregelen in voorbereiding zijn, die
ook belangrijke offers van 's rijks
schatkist zullen vragen. Overtuigd dat
de onderscheidene belastingen een
zeer zwaren druk op mijn volk leggen,
acht ik de uiterste spaarzaamheid
geboden. In bet vertrouwen, dat ook
de plaatselijke overheid zich door
drongen zal betoonen van dezen eisch,
wordt een verbooging van de alge-
meene rijks-uitkeering aan de gemeen
ten bij wijze van noodmaatregel voor
bereid.
Ontwerpen tot gedeeltelijke herzie
ning van de Grondwet zijn in dit
zittingjaar te verwachten.
Een voorstel tot technische ver
betering van de Kieswet zal u bereiken.
Bette-Jens was een geluksvogel.
Alles effende zich voor hem, zoodat
bet een lust was. Het begon in zijn
prille jeugd en het duurde tot zijn
laatsten dag.
Toen hij een jaar oud was, stierf
zijn vader. Deze waardige heer was
van meening, dat een vrouw gescha
pen was om voor het dagelijksch brood
te zorgen, terwijl manlief in een hoekje
zat en als bijdrage in de huishouding
voor een geregelden roes zorgde, die
met hoofdpijn en tandengeknars in
bed werd uitgetranspireerd. Toen hij
aan de aarde was toevertrouwd en
de vrouw volgens zede en ge
woonte een paar tranen had ge
stort op zijn graf, ging zjj een blijder
tijd tegemoet en zorgde dapper voor
beider onderhoud Het was een groot
geljjk, dat Peer den aftocht geblazen
had, meenden de lieden.
Bette-Jens was geeD hoogvlieger, en
zijn achterdeel moest het in de school
jaren oütgelden, dat zijn hoofd van
zulk een massieve substantie was.
Nadien werden beide deelen onont
vankelijk en Jens smaakte het geluk
heelhuids en in volkomen evenwicht
uit dezen tijd van verdrukking te
voorschijn te komen. Hij wist, dat hij
werken kon, en dat was voor hem
bet eene noodige.
Hij wist beter een ploeg te han-
teeren dan een pen en koesterde veel
meer belangstelling voor de bevolking
der veestallen dan voor helden en al
hun daden.
Bette-Jens werd opgeroepen voor
de loting. Dit was de eerste en laatste
keer, dat hij in aanraking kwam met
de buitenwereld. Zijn kleine, een wei
nig scheeve gestalte vond geen genade
in de oogen van den lotingschef. Zijo
armen waren langer, zijn beenen kor
ter en zijo teenen krommer, dan ze
wezen mochten bij iemand, die het
vaderland verdedigen moest. Hij werd
afgekeurd en verdiende een flink jaar
loon, terwijl zijo makkers van gelijken
leeftijd op commando rechts en links-
omkeert moesten maken voor een zeer
schrale soldij.
Toen Bette-Jens veertig jaar was,
bad hij een aardig spaarpotje. Zijn
inkomsten waren niet groot, maar zijn
uitgaven bijna microscopisch.
Pruimtabak uitgezonderd was er
geen enkel soort weelde, die hem kon
verleiden. Hij leidde een rustig leven
in alle eerbaarheid, hield zich ver van
spel en jool en andere verkeerdheden.
Hij was nooit dronken geweest. Hij
was nooit verliefd geweest, niets had
hem verhinderd, 's nachts rustig te
slapen en des daags hard te werken.
Het grootste deel van zijD dierbaar
geld had hij gestoken in een klein
huisje met tuiD en daar was hij met
zijn ouden lakkoffer ingetrokken. De
tuin was klein Jens kon er dwars
over heen spuwen wanneer de pruim
tabak beel sappig was maar er
kon toch wel iets gekweekt worden
en Jens scharrelde er Zondags in rond,
wanneer bij niets anders te doen had.
Het was zijn eenigste ontspanning. Hij
ging niet op bezoek en kwam nooit
in de kerk. Het laatste, omdat zijn
belijdenislaarzen zijn teenen zoo aller
ellendigst samenknepen, en daarbij
kwam nog dat bet bovenleer van de
eene gescheurd was. Het paste niet,
om op klompen naar Gods huis te
gaan, anders zou hij waarlijk ook wel
hierin dezeden en gewoonten gevolgd
hebben. Er leefde in Bette-Jens geen
geest van verzet. Hij had profijt van
zjjo Zondag. Er groeiden witte kool
en savoye kool en andere nuttige
kruiden om strijd. Soms kon bij een
armen naaste, die aan dergelijke zaken
behoefte had, te hulp komen en
deze naaste kon het hem bij een voor
komeode gelegenheid vergelden.
Bette-Jens leefde langen tijd te
vreden op zijn goedje, maar toen werd
de begeerte in hem wakker en werden
de grenzen hem te nauw. Het hin
derde bem dat hij met graven op
moest houden, waoneer hij juist op
gang begon te komen, omdat de
steenen dam niet te verwikken was,
en het hinderde hem evenzeer, dat hjj
eigenlijk geen huis bezat, maar slechts
een half.
Hij bad de eene helft en Kyse-
Karen de andere. De tuin kon niet
vergroot worden. Er was geen duim
breed grond in de nabijheid te koop.
Daarom bleef het buis Bette-Jens
voortdurend in de gedachten. Wanneer
het beele gebouw zijn eigendom was
geweest, dan kon de eene woning zoo
en zooveel aan huur hebben opge
bracht. Het was immers zonde en
schande, dat twee op zichzelf staande
meoschen hij en Kyse-KareD
zoo verkwistend waren met de ruimte
en tweemaal zooveel plaats gebruikten,
als ze noodig hadden. Ze kooden ge
makkelijk volstaan met eene helft
beiden.
Ja, op deze wijze kwam Bette-Jens
tot trouwplannen. In het begin dacht
hij er maar zoo nu en dan aan, maar
na verloop van tijd gingen ze hem zoo
vast in zijn pruik zitten, dat hij ze
niet meer kwijt kon raken, en ten
slotte begon hij er toch schik in te
krijgen, 't Was immers nogjzoo kwaad
niet, een vrouw in huis te hebben,
om de kleeren te verstellen en voor
de zindelijkheid te zorgen en zoo meer.
Tot hiertoe had hij alles zelf bezorgd,
maar zijn handigheid was niet groot.
Vooral had hij moeite met het beetje
eten, dat hij klaar moest maken, wan
neer hij soms naar huisjging. Hij kon
wel iets bakken, dat op pannekoeken
geleek, en een stuk vleescb braden;
maar hij maakte zich meestal zoo
zwart als een neger het bleek, dat
vrouwen een noodzakelijkheid waren.
Bovendien kon een vrouw immers ook
iets verdienen. Karen naaide mutsen
en steef zonnehoeden en bad er over
het algemeen genomen slag vao, om
geld te verdienen. Alle vrouwen en
meisjes van de stad kwamen bij Karen
en Bette-Jens kende haar goed genoeg,
om te weteD, dat zij niets voor niets
deed. De zaak bad dit tegen: Karen
was nog al vinnig maar Jens was
immers overdag meestal niet thuis.
Het ging wel
Slot volgt.