NIEUWE lÊ^ Nieuws- en Advertentieblad ijÉT foor de Provincie Utrecht, ROBERT LEVY DE ONBEKENDE. So. 43 Zaterdag 16 October 1326. 43e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. WEES GETROUW. MODEMAGAZIJN LANQESTRAAT 36 Tricot Dames=flandschoenen. Gebreide Kinder=Handschoenen. Prijzen vanaf 75 cent. LOUIS KLEIN BINNENLAND. FEUILLETON. Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per S maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 10 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag. Tijdelijk slechts Zaterdags. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 11. Telephoonn. 09. ADVERTENTIËN: Yan 10 regels f 0.90; iedere regel meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Iedereen zal toegeven, dat onder het groot aantal spreekwoorden, die men pleegt aan te halen, er eenige gevonden worden, die op den keper beschouwd, niet door den beugel kunnen. Daar heeft men b.v. het gezegde: Wees ge trouw, maar vertrouw niemand. Met het eerste deel dezer spreuk gaan we mee. Wees getrouw, dat wil zeggen, wees zóó, dat men u vertrouwen kan. Maar de toevoe ging: Vertro \w niemand, gaat al te ver. Neem eens voor een oogen- blik aan, dat wij allen dit deden, wat zou dat treurig wezen Wat zou het er dan ellendig in de wereld uitzienDan was handel onmogelijk, vriendschap onbestaan baar, rust onbekend. Door wan trouwen gedreven, zou men overal 'kwaad meenen te speuren, overal verklikkers, dieven, moordenaars meenen te ontdekken en nergens vrede hebben. Het is dus gelukkig, dat dit spreekwoord slechts bij weinigen de lijfspreuk is. Maar met uit zondering van die beklagerswaar- digen, zijn er toch nog velen, die de spreuk te veel in de gedachte houden. Het is soms een stelregel, door ouders aan hun kinderen gegeven, als zij op eigen beenen in de wereld komen te staan. Het is een aansporing voor sommigen, om vooral voorzichtig te zijn. Nemen we nu eens een werk gever, die zeer wantrouwend is jegens zijn bedienden. Met de uiterste nauwgezetheid gaat hij hen begluren en bespieden. Wordt dit wantrouwen opgemerkt, dan komt het een der bedienden mis schien in het hoofd, den patroon toch eens beet te nemen. Doel is dan niet zich te verrijken, neen maar het is eerst alleen te doen om het genot dat er in gelegen is den werkgever ondanks al zijn waakzaamheid, te slim af te wezen. Maar daarmede is dan tevens een stap op den verkeerden weg ge daan. In plaats van wantrouwend te zijn, moeten wij vertrouwen schen ken en wij zullen ondervinden, dat men wederkeerig het ons be toont. Bewijs iemand, die misschien niet te goed uw vertrouwen waard is, dat ge toch een goeden dunk van hem hebt en hij zou al heel laag gezonken moeten zijn als hij u teleurstelde. Door van den naaste goed te denken, wordt het goede in hem opgewekt, maar door wan trouwen te laten blijken, is reeds menigeen slecht geworden, die bij een tegenovergestelde behandeling goed ware gebleven. Hierbij past het te denken aan het oude woord Wie erg denkt, voedt erg in het hart. Zonder goed vertrouwen vermo gen wij niets op elkaar. Het woord is zoo waarHet kan niet alles van één kant komen. Wie alleen eischen en oordeelen kan, maar niet weet te verschoonen, te ver geven, tegemoet te komen, hij zal er weinigen in het leven ontmoe ten, die hem goed doen. Wie bij zijn behoefte aan geestelijk voed sel altijd slechts denkt aan zijn recht, altijd scherp toeziet of hij zijn volle portie wel ontvangt hij ontvangt niets, niets hoegenaamd. Want om hier te kunnen ontvan gen, moet men nederig en zacht moedig zijn. Hij zal nooit dank baarheid in zijn hart voelen op komen omdat hij er te trotsch, te zelfgenoegzaam, te veeleischend voor is. Hoe het komt, dat de een zoo geneigd is tot het denken van iets kwaads aangaande zijn naaste, terwijl een ander omtrent zijn evenmensch met blijmoedige ge dachten vervuld is? Misschien is de verklaring deze, dat wantrouwen uit gemis aan liefde voortvloeit. O, wat meer liefde, wat meer een voud en ootmoed zou ons allen zooveel goed doenDan leert men ook in wat eerst weinig en schraal scheen het goede opmerken, dan hooren wij graag en hooren met zachtmoedigheid, dan geven wij de schuld van wat ons ontbreekt allereerst aan onszelven. PIANO'S ORGELS VLEUGELS 1 PIANOLAS VOORNAME FABRIKATEN Prachtvolle gebruikte instrumenten tegen lag£ prijs. Soliede garantie UTRECKI^CHESTRAAT 44 Zeker, er zijn personen op wie men vast meende te kunnen reke nen en die hun vrienden deerlijk in den steek lieten. Er zijn men- schen die wij niet vertrouwen kunnen en in sommige gevallen moeten we erkennen dat de aan maning Wees getrouw, maar ver trouw niemand, eenig nut kan hebben. Doch dat »niemand ver trouwend is te hard. Want, is in sommige gevallen, voorzichtigheid plicht, men mag niet op alle ge vallen toepasselijk achten, dat ons vertrouwen misplaatst zou zijn. Met andere woorden, hetVer trouw niemand, is in strijd met de liefde, die wil, dat men zoo lang mogelijk zijn medemensch vertrouwen zal schenken. Het gemeente-personeel De Telegraaf beeft inzage gehad van het voorloopig verslag der Staats commissie voor het gemeente-perso neel (ingesteld bij Koninklijk besluit van 9 Dec. 1918). Aan de mededeelingen van het blad onileenen wij, dat de Commissie van oordeel is, dat een wettelijke regeling van het minimum en maximum met periodieke verboogingen moet worden vastgesteldgeen kortingen voor pen sioen; grondslagen der salarieering zullen zijn: eiscben van bekwaamheid bij aanstelling en dienstprestatie (dus geen kiodertoeslagen); het salaris zal echter voldoende moeten zijn om er met een gezin ïbehoorljjk* van te kunneo leven, mits de betrekking den geheelen mensch vordert. Het Rijk zal voor een aantal amb tenaren (burgemeester, secretaris, Burgerl. Stand, politie e.d.) de helft der wedden moeten vergoeden. Ten aanzien van de difïerentieering der gemeente worde hetstelsel-Stork gevolgd, evenwel met 3-klassige in deeling, die ieder jaar wordt herzien. Het burgemeesterschap worde niet meer als een eere-ambt beschouwd en dus behoorlijk bezoldigd. Voor overwerk worde 150 pCt., voor nacht- en Zondagsarbeid 200 pCt. be taald. Voor de periodieke verhoogingen moeten dienstjaren in andere gemeen ten meetelleD. De werklieden worden ingedeeld in vijf groepener worde een permanente salaris-commissie voor de gemeente ambtenaren en werklieden iDgesteld. Uit de schriftelijke en de mondelinge bespreking der organisaties bleek over bel algemeen levendige instemming metde conclusiën der Staatscommissie. Wat is bet hier toch heerlijk riep Leo uit, een dichte wolk sigaretten rook naar het plafond blazende. Ja! zeide Eduard, nu leer je pas de gezelligheid van een eigen buis waardeeren, Een goed voorziene discb, een gezellig brandende haard, kortom vele kleinigheden zijn bet juist, die het leveD zoo veraangenamen. Be grijp je nu de heerlijkheid van ge lukkig getrouwd te wezen en steeds dicht bij baar te zijr» van wie men houdt en van wie men zeker is, dat zij wederkeerig ook van jou houdt? Jij kunt het zelf toch ook gemakkelijk zoo hebben, niet? Wat weerhoudt je toch om niet net als ik te trouwen? Telkens, als ze zoo met zijn drietjes bijeen waren, Leo en Eduard met zijn vrouw Pauline, kwam het ge sprek onwillekeurig op betzelfde onderwerp terug. Leo en Eduard waren reeds in hun jeugd vrienden van elkander. Het leven bad ben steeds nauw met elkander in betrekking laten blijven en lief en leed hadden zij samen ge deeld. Op zekeren dag echter, nu enkele jaren geleden, was Eduard gehuwd. De vriendschap tusscben de beide mannen was toen wel een beetje ge luwd, maar verbroken was ze niet. Leo was voortgegaan zijn vrijgezellen- leventje te leiden. Van tijd tot tijd kwam bij eens een bezoek bren gen aan zijn ouden vriend en dan vergat hij wel eens te moppereD, zoo geraakte hij onder den indruk van de daar iu huis heerscheude ge zelligheid. Eduard en zijn vrouw waren inder daad zeer gelukkig met elkander. Pauline was een echt gezellig schep seltje en Eduard hield er ook van knusjes thuis bij den baard te zitten en door zijn vrouw zoo'n beetje ver troeteld te worden. Elk woord, dat zij spraken, elk gebaar, dat zij maak ten, scheen er op gericht te zijn, toch voor al duidelijk aan bun gast te doen zien, hoe heerlijk gezellig bet bij hen wel was. Ieder ander dan Leo zou er zich aan geërgerd hebben, als hij de bijbedoeling raadde, een bijbedoeling, wel geschikt om een verstokt vrijgezel het bloed uit de teenen te balen, daar er steeds in opgesloten lag: Kerel, je moet trouwen, net als wij gedaan hebben. Leo haalde evenwel maar eens de schouders op, waDneer zijn vriend hem uitnoodigde zijn voorbeeld te volgen en antwoordde steeds weer: Jij beQt gelukkig, kerel, omdat je een vrouw gevonden hebt, die jouw bezit waardig is. Maar ik, boe zal ik er zoo een vinden Ik geloof niet, dat ik daarin slagen zal en daarom heb ik het zoeken er naar maar vast opgegeven. Dien avond ecbter was bij zacht moediger en senlimenteeler gestemd dan anders het geval was en ant woordde iets heel anders op den gewonen aandrang op zijn huwelijk. Hij zijde: Nu, wil jelui dao beslist weten, waarom ik niet gehuwd beD? Ik zal bet jelui dan eens voorgoed vertellen, maar dan moet er nooit weer over gesproken worden, hoor! Eenmaal in mijn leven, moet je dan weten, ben ik verliefd geweest, dol verliefd zelfs. Maar het geluk giDg mijn deur voorbij. Toen bad ik echter slechts mijn hand uit te steken om het te giijpen. Ik deed het belaas niet. Waarom niet? zal je vragen. Wel, uit een zekere afschuwelijke schuchterheid. Uit vrees bedrogen uit te komen, uit angst, dat zij mijn liefde niet beantwoorden zou. Ik aarzelde om eeD besluit te nemen en mijn kans ging voorbij. Het was een van die noodlottige kleinigheden, die soms een algebeele ommekeer in ons leven teweegbrengen. Na een oogenblik gezwegen te heb ben, hernam bij: Het was kort voor jouw huwelijk, Edu. Ik had een paar daagjes te Rouen doorgebracht en keerde met den snel trein naar Parijs teiug, om van daar naar het vaderland terug te keeren. Niets beters te doen hebbende, wan delde ik een beetje in den waggon op en neer, in den gang langs de coupés. Opeens ontdekte ik in een hoekje van een der coupés een gestalte, welker aaoblik mij in het diepst van mijn hart ontroerde. Tegenover een oude dame, haar moeder ongetwijfeld, zat een heel jong meisje. Blonde baren bad bet kind en mooi dat het was! Haar lichtblauwe oogen gaven aan haar vriendelijk snuitje een uitdruk king, alsof men een engel voor zich zag. O, ze was zoo mooi! Leo zweeg weer even en keek eens rond. Eduard zat in bet vuur van deD baard te staren en zijn vrouw zat voorovergebogen over een haakwerkje. Opeens vestigde Leo zijn oogen op haar en, alsof bij haar beschreef, ging hij voort: Ze had mooie, lichte, blauwe oogen en donkere oogharen en wim pers, een fijngevormd neusje en een rozenrood mondje, dat als een rijpe kers aandeed tegen baar blanke wan getjes. In haar mond stonden twee rijen hagelwitte tanden... Zoodra ik haar zag, voelde ik mij tot baar aan getrokken en ik beminde haar op slag. Dat was het meisje, waar ik steeds naar uitgezien bad, met baar zou ik stellig gelukkig worden. Ja, ik bad er eensklaps een zeker voorgevoel van, want ik was er van overtuigd, dat eeD zoo mooi gevormd lichaam ongetwijfeld een smetteloos reine ziel verbergen moest en de man, die haar tot vrouw zou krijgen, zou zonder eenigen twijfel gelukkig worden en niets beters in de wereld kunnen verlangen.... Pauline bad haar borduurwerk in haar schoot laten vallen en droomerig keek ook zij in den vuurgloed. Die gelukkige man had ik kunnen zijn, vervolgde Leo. Ik had slechts de schoooe onbekende bij het uitstappen uit den trein achterna behoeven te gaan om te weten, waar zij woonde en dan later bij haar op bezoek te gaan om mijn verlangens aan baar kenbaar te maken. Ik was beusch geen slechte partij, naar ik meen te mogen opmeiken. Ik zou er stellig wel in geslaagd zijn, dat onschuldige hart te winnen. Maar te Parijs aangekomen, liet ik mijn droom varen en ik keek niet meer naar baar om. Nu is het te laat. Nooit zal zich in mijn leven meer een zoo groote liefde van mij meester maken en ik zal trouwens ook nooit weer zulk een lieve scboone vrouw van aangezicht tot aangezicht ontmoeten. Ik geef er trouwens ook de voorkeur aau er niet meer naar te zoeken. Waarom zeg je, dat het te laat is? vroeg Eduatd. Omdat ze gehuwd is naar ik meen te weten, zei Leo zuchtend. Pauline was opgestaan. Een blos kleurde opeeos haar blanke wangen. Met een lichte, nauw merkbare, tril ling in haar stem, zeide ze: Ik breng zoo de thee binnen! Toen ze de deur uit was, vroeg Eduard nog eens Je weet toch zeker wel wie die onbekende was? En opeens, vast besloten het geluk van Eduard niet te bederven, zeide

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 1