Kort verslag van het in de vergadering van Burge
meester en Wethouders del. 24 Januari ,j.l. gesprokene
met den heer Jhr. P.P. de Beaufort, voormalig Burgemees
ter dezer gemeente.
De Voorzitter deelt mede dat door den heer Lafeher
is ingezonden een vordering wegens het geven van adviezen
inzake de concessie waterleidingHij zegt daaromtrent
niets of althans weinig in het archief te kunnen terug
vinden om te kunnen "beoordeelen of de vordering juist is.
O.a. wordt door den heer Lafeher gewag gemaakt van een
aan Burgemeester en Wethouders uitgebracht uitvoerig rap
port, hetwelk echter niet op de Secretarie aanwezig is.
Om uit deze moeilijkheid te geraken heeft hij den heer
de Beaufort "bereid gevonden deze aangelegenheid te hespre
ken
De heer de Beaufort zegt dat de heer Lafeher advi
seur was inzake de oprichting van een gashedrijf.Zijn werk
zaamheden als zoodanig waren voor hem moeilijk, omdat de
Commissie hem niet altijd correct behandelde. Verschil van
meening tusschen hem en een lid der commissie was niet op
te lossen met gevolg, dat denDirecteur der gasfabriek te
Hilversum ook nog om advies werd gevraagd,. Onderwijl kwam
ook de waterleiding aan de orde omdat de concessie,ver
leend door de gemeente Utrecht aan de Utrechtsche Waterlei
ding Maatschappij in 1930 zou afloopen, waardoor ook Soest
in moeilijkheden zou komen. Toen is dooi" den heer de Beau
fort aan den heer Lafeher verzocht eens na te gaan wat voor
Soest het beste was ter goede watervoorziening in de toe
komst. Dit heeft hij gedaan door bespreking te voeren met
de Utrechtsche Waterleiding Maatschappij en tenslotte een
rapport uitgebracht. Dit rapport is noch in B& W, noch in
den Kaad geweest, aangezien het een voorloopig onderzoek
betrof. Het rapport, zegt Spreker, was gedeponeerd bij het
gasdossier zoodat hij niet begrijpt, waar het thans zijn
kan. Mogelijk dat de heer Lafeber het bij een bespreking
heeft mede genomen
De Voorzitter zegt dat de Directie der Utrechtsche
Waterleiding Maatschappij hem heeft gezegd, dat er een be
spreking is geweest tusschen hen en het College van Burge
meester en Wethouders in het bijzijn van den heer Lafeber.
Bij die gelegenheid is door Burgemeester en 'wethouders uit
gemaakt, dat zij de leiding in deze zaak bleven houden, zoo
dat de heer Dafe})er geen mandaat had. De directie weet zich
dat te herinneren, daar na afloop der vergadering de heer
Lafeber tegen hen^uitliet "hoe vindt je dat nu".
De
Vermelding
indien van het
uitgegane stuk
aeen minuut
Aanduiding van het
dossier waarin het
stuk of de zaak is
geregistreerd gewor
den met vermelding
AANMERKINGEN.