- 35.
—28 Mei 1952 -
spreker geen bezwaar hebben in de richting van arbitrage
te gaan, die wat verder gaat dan B.oc W, op het ogenblik
voorstellen. Maar nodig is het concentreren van de winkels
aan de hoofdwegen en het beperken van de winkels in de
overige gedeelten van de gemeente, terwijl er naar gestreefd
moet worden de ongerechtigheden met de rooilijn op te heffen,
waaraan de middenstand behoort mede te werken. Daarvoor is
een plan nodig, dat t.z.t. en op ordelijke wijze kan worden
herzien. Het plan van B.& W, acht spreker zeer acceptabel
als grondslag om voor de winkelstand en voor de gehele ge
meentelijke gemeenschap een betere toekomst voor te bereiden.
De heer CLEMSNS zegt, dat het hem frappeert, dat thans
van verschillende zijden bezwaar wordt gemaakt tegen een
rooilijn, die door de huizen gaat. Toen het plan Amersfoort-
seweg aan de orde was, waren de stemmen van de heer Schaafsma
en spreker die van roependen in de woestijn. Spreker is thans
tot een ander inzicht gekomen en zal daarom voor het voor
stel van B.& W. stemmen. Maar destijds heeft spreker gewezen
op de bezwaren van een rooilijn dwars door een pand, waardoor
dit in waarde zou verminderen. De dames die thans haar stem
tegen dit voorstel verheffen, hebben het toen niet gedaan.
Het zou te gek zijn, indien men de ene categorie van de be
volking zou voortrekken bij de andere, al gaat de vergelij
king met de Amersfoortseweg enigszins mank.
Wat de schaderegeling betreft, heeft spreker vertrouwen
in het College van B.& W.; en van een meester in de rechten,
die in de commissie wordt geplaatst, mag worden verwacht
dat hij zijn taak eerlijk zal vervullen.
De heer OOMS is het in grote trekken geheel eens met de
heer Schaafsma. De reclamanten maken zich echter vooral on
gerust, dat er eenzijdigheid zal zijn in de behandeling van
de schaderegeling. In verband daarmede vraagt spreker, of
voor de uit drie, vijf of zeven leden bestaande en door de
Raad te benoemen commissie ook door de belanghebbenden,
die een vereniging, bij voorbeeld, een middenstandsvereniging
vormen, een lid kan worden voorgedragenDaardoor zou het
gevaar voor eenzijdigheid, indien daarvoor vrees bestaat,
in belangrijke mate worden uitgesloten.
De wethouder van ZADELHOFF zegt het voorstel van de
heer Burgwal tot aanhouding van de voordracht te moeten ont
raden, aangezien het plan voor 16 Juni moet worden aangeno
men.
De VOORZITTER wijst er op, dat de agenda is gedateerd
16 Mei en uiterlijk 1o Mei in het bezit van de leden moet
zijn geweest. Het op dit voorstel betrekking hebbende stuk
heeft tien dagen ter inzage gelegen. Met het feit, dat op
de laatste da,., een stuk aan de Raad is gezonden, kan geen
rekening worden gehouden. Dit kan geen aanleiding zijn om de
behandeling uit te stellen.
De heer BURGWAL zegt, dat rnen hem eerst op ondemocra
tische wijze uit de commissies van bijstand heeft gezet, ter
wijl hem nu het recht wordt ontnomen de zaken behoorlijk te
onderzoeken. Daartegen moet hij protesteren.
De VOORZITTER begrijpt niet goed, waarom de heer Burg
wal, doordat hij niet in een commissie zit, minder tijd zou
hebben gehad om het voorstel te bestuderen dan de andere